Charlotte Brontė

Jane Eyre

 

Jane Eyre is nog maar een klein meisje als haar ouders sterven. Na een moeilijke jeugd en een weinig prettig verblijf op een kostschool komt zij op achttienjarige leeftijd als gouvernante op Thornfield Hall om er te zorgen voor de dochter van Edward Rochester, de heer des huizes. Hoewel Jane op goede voet staat met haar leerlinge en het uitstekend kan vinden met mevrouw Fairfax, het hoofd van de huishouding, wordt haar rust regelmatig verstoord door een demonische lach die door de gangen opklinkt. Ook haar baas Rochester behandelt Jane uiterst afstandelijk en cynisch. Desalniettemin groeit wederzijds respect die geleidelijk uitmondt in liefde. Als Edward uiteindelijk Jane ten huwelijk vraagt stapelen de dramatische gebeurtenissen zich op resulterend in de ontrafeling van het geheim van Thornfield Hall...

Een romantische liefde

 

Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad voordat Jane Eyre en Edward Rochester elkaar kregen. Het liefdesvuur laaide tussen hen op toen Jane werd aangesteld als gouvernante van Rochesters dochtertje. Maar ze weigerde op zijn avances in te gaan omdat hij niet vrij was, ook al betrof het zijn zwaar krankzinnige echtgenote.

Jane was zelfs niet te vermurwen door het verhaal over de manier waarop zijn huwelijk tot stand was gekomen. Edward Rochester had zijn vrouw slechts vluchtig ontmoet voordat hij met haar trouwde. De trouwerij was gearrangeerd door de vaders van het huwelijkspaar, twee oude vrienden, die hiermee vooral hun eigen belangen hadden gediend. Het toekomstige echtpaar zelf had slechts 'ja' mogen knikken. Zo ging dat in die dagen en in die kringen. Jane Eyre kon de situatie niet langer aan en nam de benen.

Toen ze later terugkeerde, had zich bij de familie Rochester een drama voltrokken. Tijdens een brand was de krankzinnige echtgenote omgekomen, terwijl Edward Rochester zijn gezichtsvermogen verloren had bij een heldhaftige poging haar het leven te redden. Jane was inmiddels financieel onafhankelijk geworden door een erfenis en ze besloot zich geheel en al aan de verzorging van de invalide Rochester te wijden. Hij vroeg haar opnieuw ten huwelijk en vol overgave stemde ze ditmaal toe.

In een epiloog keek ze als volgt op haar huwelijk terug:

'Ik ben nu tien jaar getrouwd. Ik weet wat het is, geheel voor en met datgene te leven, wat mij het meest dierbaar is op aarde. Ik beschouw mijzelf als rijkelijk gezegend; meer gezegend dan woorden kunnen uitdrukken. Want mijn man leeft evenzeer voor mij als ik voor hem. Geen vrouw stond haar levensgezel ooit nader dan ik; geen vrouw was ooit meer dan ik "vlees van zijn vlees". Ik kan nimmer genoeg krijgen van het gezelschap van mijn dierbare Edward, noch hij van het mijne; en evenmin worden wij ooit moede te luisteren naar het kloppen van elkaars hart in ons beider boezem. Wij zijn dan ook steeds tezamen. Wanneer wij tezamen zijn betekent dat voor ons dat wij tegelijkertijd zo vrij zijn als in eenzaamheid en zo vrolijk als in gezelschap. Wij spreken, geloof ik, de gehele dag met elkaar; spreken is voor ons slechts een levendiger en tevens hoorbaar denken. Hij heeft mijn gehele vertrouwen en ik verheug me in het zijne. Wij passen precies bij elkaar wat karakter betreft en het resultaat daarvan is volmaakte eensgezindheid'.

Leesfragment:

Terwijl ik opstond en me aankleedde, dacht ik na over wat er was voorgevallen. En ik vroeg me af of het misschien een droom was. Ik kon niet geloven dat het werkelijkheid was, voor ik meneer Rochester weer had gezien en hem zijn woorden van liefde en zijn beloften had horen herhalen.

Terwijl ik mijn kamer opruimde, keek ik in de spiegel naar mijn eigen gezicht en ik zag dat het niet langer lelijk was; het had een uitdrukking van verwachting en werd verlevendigd door een blos. Mijn ogen leken de bron der vreugde te hebben aanschouwd en een straling te hebben ontleend aan haar lich- tende kabbelingen. Ik had vaak geschroomd om mijn meester aan te zien, omdat ik bang was vreesde dat hij niet graag naar me keek; maar ik was er zeker van dat ik nu mijn gezicht naar het zijne zou kunnen opheffen en zijn genegenheid niet door de uitdrukking ervan zou laten verkoelen. Ik koos een eenvoudig, maar helder en licht zomertoiletje uit mijn kast en trok dat aan. Het scheen of geen enkele japon me ooit zo goed had gestaan, omdat ik er nooit een in zo'n geluksstemming had gedragen.

Ik was, toen ik ijlings de trap naar de hal afdaalde, niet verrast toen ik zag dat er op de stormachtige nacht een stralende junimorgen was gevolgd, en toen ik door de openstaande glazen deur een fris, geurig koeltje voelde waaien. De natuur moest wel blij zijn, nu ik zo gelukkig was. Een bedelaarster en haar kleine jongetje, allebei bleek en in lompen gehuld, kwamen de oprijlaan op lopen en ik snelde naar hen toe en gaf hun al het geld dat ik op dat ogenblik in mijn beursje had, ongeveer drie of vier shilling. Of ze goed waren of slecht, ze moesten delen in mijn feeststemming. De roeken krasten en de vogeltjes zongen vrolijk, maar nergens heerste zoveel vreugde en opgetogenheid als in mijn blije hart.

Mevrouw Fairfax verraste mé door met een droevig gezicht uit het raam te kijken en ernstig te zeggen: 'Juffrouw Eyre, komt u ontbijten?' Tijdens het eten was ze stil en koel, maar ik kon haar nog niet uit de droom helpen. Ik moest wachten tot mijn meester de zaak zou uitleggen, en zij dus ook. Ik gebruikte haastig iets en vloog toen weer naar boven. Daar kwam ik Adčle tegen, die net de schoolkamer uit liep. 'Waar ga je heen? Het is tijd voor de les!' 'Meneer Rochester heeft me naar de kinderkamer gestuurd.' 'Waar is hij?' 'Daarbinnen.' En ze wees naar de kamer waar ze zojuist uit was gekomen. Ik ging naar binnen en daar stond hij.'Kom eens hier en zeg me eens goedemorgen,' zei hij. Vol blijdschap liep ik naar hem toe, en nu werd ik niet ontvangen met een koel woord of een handdruk, maar met een omhelzing en een kus. Het kwam me natuurlijk voor en het deed me weldadig aan dat hij me zo liefdevol behandelde en me zo teder liefkoosde.

'Jane, je ziet er stralend uit, een en al glimlach. je bent knap,' zei hij, 'je bent echt knap vanmorgen. Is dit mijn kleine bleke elf? Is dit mijn mosterdzaadje? Dit kleine meisje met haar zonnige gezichtje, met die kuiltjes in haar wangen en die rode lippen? Met dat satijnzachte, hazelnootbruine haar en die stralende, hazelnootbruine ogen?' (Ik had groene ogen, lezer, maar u moet hem deze vergissing maar vergeven. Ik denk dat ze voor hem een andere kleur hadden gekregen.)

'Het is inderdaad Jane Eyre, meneer.' 'En binnenkort Jane Rochester,' voegde hij eraan toe. 'Binnen vier weken, Janet, geen dag meer. Hoor je dat goed?'

Ik hoorde het en kon het niet helemaal bevatten; het maakte me duizelig. Het gevoel dat deze mededeling door me heen deed gaan was zo sterk dat het nauwelijks ruimte overliet voor vreugde. Het gaf me een schok en bedwelmde me; het was, geloof ik, bijna angst. 'Daarnet bloosde je en nu word je heel bleek, Jane. Hoe komt dat?' 'Omdat u me een nieuwe naam gaf: Jane Rochester. En dat komt me zo vreemd voor.'

'ja, mevrouw Rochester,' zei hij, 'de jonge vrouw Rochester - het bruidje van Fairfax Rochester.'

'Het kan nooit werkelijkheid worden, meneer. Het klinkt zo onwaarschijnlijk. Mensen zijn nooit volmaakt gelukkig in de- ze wereld. Ik werd niet geboren om een ander lot te ondergaan dan mijn medemensen. De gedachte dat zo'n lot mij zou over komen, is net een sprookje, een dagdroom.'

 

Wat Charlotte Brontė  in de mond van haar heldin legt is een ideaal, dat in de loop van de negentiende eeuw een groot gedeelte van de bevolking in Noordwest-Europa en de Verenigde Staten begint te beroeren: de romantische liefde. 

Mevrouw Brontė heeft in haar roman de nodige kunstgrepen moeten toepassen voordat Jane Eyre haar oordeel kon vellen over tien jaar huwelijk.

  • Een verwoestende brand moest er aan te pas komen om de 'dierbare Edward' te verlossen van zijn krankzinnige vrouw.
  • Maar ook om hem voor altijd te verblinden, waardoor hij psychologisch vrijwel op gelijke hoogte kwam te staan met de alleenstaande ex-gouvernante.
  • Door deze laatste bovendien nog te gedenken met een plotselinge erfenis, die haar onafhankelijk maakte, heeft Brontė tenslotte alle ingrediėnten bijeen gebracht, die noodzakelijk waren voor een ‘perfect match’.

De romantische liefde als burgerlijk ideaal verdringt het wijdverbreide 'verstandshuwelijk', waarbij echtelieden als pionnen aan elkaar gekoppeld worden uit rationele overwegingen, terwille van familiekapitaal, landbouwgrond, machtsverhoudingen, of domweg overleving. Bij romantische liefde gaat het om de exploratie van de eigen identiteit en van die van de ander, door wederzijds inlevingsvermogen en spontaneļteit. Het liefdespaar is, zoals uit de woorden van Jane Eyre blijkt, voortdurend bezig met het onderzoeken van elkaars innerlijk.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-1 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven


04/16/2010 update