A..- Het gedoe eromheen. Hoe of via wie/wat kwam je op de hoogte van deze activiteit? Hoe kwam je aan de toegangskaart? Met wie ben je gegaan? Heb je je speciaal gekleed voor deze gelegenheid? Hoe vond je de schouwburg, theater ed? Wat voor publiek zat er in de zaal? Was het druk? Waarover praatte je in de pauze? Vond je het (te) lang duren? Hoe vond je het publiek reageren?

In je kunstdossier moet je hier toegangkaarten, folders, recensies van de activiteit, foto's en dergelijke toevoegen.

C. Je eigen ervaring verbinden aan het kunstwerk. Breng accenten aan in de totaalindruk: welke passages, of onderdelen van het kunstwerk sprongen er voor jou uit? 

In je kunstdossier kun je hier als aanvulling (of vervanging van) op je tekst een aantal schetsen toevoegen. Het formaat mag echter niet groter zijn dan A4. Als het mogelijk is kan ook een fotoreportage het verslag hier aanvullen of zelfs vervangen. 

D. Verklaren van je culturele ervaring. Hoe komt het dat het kunstwerk juist déze emotie oproept? Het antwoord op deze vraag kan zowel met het kunstwerk als met jou te maken hebben.

Uit het bovenstaande kun je al opmaken, dat een belevingsverslag heel persoonlijk is. Het zijn jouw eigen woorden. Zijn de ervaringen negatief, (je vond het waardeloos!) dan schrijf je dat ook op! En worden er al te persoonlijke emoties opgeroepen, dan hou je die natuurlijk voor jezelf. Daar heeft niemand wat mee te maken.