Nieuwsbrief Community CKV/CKV-1/2

Vakantie-Nummer 2003 No-07/8

Inhoud van dit nummer: "Cultuur hoort in het hart van het onderwijs" van een zekere M. van der Hoeven (nog geen community-lid!) en een reactie hierop van een van onze community-leden. De 2 artikelen zijn ook te vinden in "Het Onderwijsblad" Hopelijk brengt het lezen ervan u in de zo noodzakelijke vakantie-stemming! 

In september verschijnen er weer afzonderlijke nieuwsbrieven ckv/ckv 1 en ckv 2.

Community managers en Onderhoud vaklokaal CKV-1:Harry Baggen en Kees Zonneveld. Harry Baggen (docent beeldende vorming en ckv 1/2/3 aan SG Groenewald te Stein) en Kees Zonneveld (docent muziek en ckv 1/2/3 aan Christelijke Scholengemeenschap te Buitenveldert. Amsterdam)

TIP: maak ook eens een collega opmerkzaam op het bestaan van de community ckv/ckv 1 en/of ckv 2. Stuur bijvoorbeeld deze nieuwsbrief eens door!

Cultuur hoort in het hart van het onderwijs  M. van der Hoeven 


Onder Paars was cultuureducatie vooral een taak van de kunst- en cultuursector. Nu is het onderwijs aan zet om de uitdaging op te pakken, betoogt Maria van der Hoeven, minister van Onderwijs.

Idol Hind, leerling van het Sint Antoniuscollege in Gouda, koos voor die school vanwege de grote aandacht voor kunstonderwijs. ‘Natuurlijk maakt het uit of er op school veel aan kunst wordt gedaan’, zegt haar docent in de Volkskrant. Hind bewijst dat jongeren cultuur belangrijk vinden. En dat niet alleen: cultuureducatie verrijkt het onderwijs en draagt bij aan een bloeiend cultureel leven.
Hoewel cultuureducatie steevast ‘belangrijk’ en ‘waardevol’ genoemd wordt, betwijfelen sommigen nog steeds het praktisch nut ervan. Wie dit doet, moet beter kijken. Natuurlijk is cultuureducatie nuttig. Het stimuleert belangrijke kwaliteiten: spontane creativiteit, het oefenen van de kracht van de verbeelding, associatie- en onderscheidingsvermogen. Daaraan is behoefte in de wetenschap, het bedrijfsleven en bij de overheid. Een curriculum zonder cultuureducatie is incompleet.
Ik wil een stap verder gaan. Alles wijst erop dat cultuur een onderwijsbrede rol gaat spelen en dat het verbinden van cultuur en onderwijs geen passerende trend is. Wij zijn een homo ludens, zoals hoogleraar Johan Huizinga schreef, en leren graag via het spel. Dat is inmiddels een algemeen aanvaarde wijsheid – terwijl spelen en leren nog niet zo lang geleden wezensvreemd werden geacht. Dat cultuur vanzelfsprekend thuis hoort binnen het onderwijs is een soortgelijke, logische ontwikkeling. De Onderwijsraad schrijft in zijn laatste rapport terecht dat de kennissamenleving ‘persoonlijke, sociale en arbeidsrelevante competenties’ verlangt die je kunt verwerven via gastdocenten en educatieve programma’s van kunstinstellingen.
Het mooie van cultuur in het onderwijs is dat een cruciaal probleem terloops wordt aangepakt: maatschappelijke integratie. Zo moeizaam als een van bovenaf opgelegd vak ‘normen en waarden’ zou zijn, zo verstandig is het om met leerlingen naar musea te gaan, toneel te spelen en ze over cultuur van gedachten te laten wisselen. Overigens gaat het me niet alleen om de integratie van nieuwkomers. Alle kinderen zoeken immers een plek in het complexe Nederland van de 21e eeuw.
cultuureducatie gaat niet alleen over de wereld om ons heen, maar ook over onze identiteit, onze smaak en onze keuzes. Wie zich verdiept in cultuur wordt automatisch met zichzelf geconfronteerd. Creatieve vakken maken scholieren vertrouwd met inspiratie, gedrevenheid, originaliteit – en dat maakt het leven voller en kansrijker dan wanneer het bepaald wordt door wedijver om succes en erkenning.

Boter bij de vis


Na zo’n warm pleidooi verwachten onderwijs en cultuur natuurlijk boter bij de vis, en terecht. Alleen, de tijd is voorbij dat Zoetermeer dictaten uitvaardigt en regeltjes formuleert. Het onderwijs krijgt steeds meer ruimte, verschillen tussen scholen horen daarbij. Ik zie drie belangrijke prioriteiten:


1. Hoe jonger je aan kunst en cultuur begint, des te sterker het beklijft. Daarom moet cultuureducatie op de basisschool beginnen. Aan de invulling van deze prioriteit wordt al hard gewerkt. Een goed voorbeeld is het project Beroepskunstenaars in de klas dat sinds september vorig jaar op basisscholen in vijf steden van start ging. Kinderen leren vanuit de praktijk en gaan actief aan de slag met drama, een schilderijententoonstelling of breakdance.


2. Scholieren moeten in alle fasen van hun schoolcarrière in aanraking met cultuur kunnen komen, op een manier die past bij hun ontwikkeling en belangstelling. In het voortgezet onderwijs, in de basisvorming, en in het vmbo, waar ckv vanaf september verplicht is. Cultuur is niet onveranderlijk – net als liefde is cultuur een werkwoord. Daarom is de expertise van de cultuursector van grote betekenis.


3. Als voormalig lerares weet ik hoe bepalend de rol van leraren is. ckv-docenten worstelen bijvoorbeeld met de problemen van de cultureel gemengde steden. Waar gaan hun lessen over: westerse hoge kunst, (multi)culturele tradities of de jonge uitingen van urban culture zoals mode, film en rap? Het antwoord heb ik niet op zak, maar wel een sterk vermoeden dat het besloten ligt in de dialoog: tussen praktijken, smaken en stijlen, zonder in de val van het cultuurrelativisme te stappen, en vanuit de overtuiging dat wat de moeite waard is, ook moeite mag kosten. De roep om deskundige docenten is groot en het opleiden of bijscholen van leraren is belangrijk.
Afgelopen najaar heeft het kabinet voorgesteld 6 miljoen euro te investeren (structureel, vanaf 2005) en daarmee heeft de overheid cultuureducatie hoog op de agenda geplaatst. Er is een afzonderlijke impuls nodig om de drie bovengenoemde prioriteiten te realiseren, samen met gemeentes en provincies, onze vaste partners in het onderwijs- en cultuurbeleid.


Zoals gezegd, het is aan de scholen zelf om inhoud te geven aan de rol van cultuur in hun curricula en om nieuwe allianties te smeden met kunstinstellingen en bemiddelende organisaties, of zich als ‘cultuurschool’ te profileren. Met de leraar als spil van de cultuuroverdracht. Daarnaast is het aan de kunst- en cultuurinstellingen om bij het onderwijs aan te schuiven. Dat is goed voor de maatschappelijke integratie van kinderen en jongeren, voor een bloeiend cultuurleven en voor de scholen. Cultuur verdient een plek in het hart van het onderwijs.

© 2001 Het Onderwijsblad no 10. 

Alles van waarde is kwetsbaar….soms ook in het hart van het onderwijs

“Jullie hebben wel de wind mee” roept een collega me na als ik aan het eind van de vrijdagmiddag de docentenkamer verlaat om aan het weekend te beginnen. “Hoezo”, zeg ik, me nog even vlug omdraaiend. Nou, heb je dat artikel dan niet gelezen in ´Het onderwijsblad´ van afgelopen mei. Ik weet dat ik nu een flink risico loop dat mijn weekend later gaat beginnen, maar vind het belangrijk genoeg te vernemen waarom we de wind mee hebben. Het blijkt dat mijn collega verwijst naar een artikel in “het onderwijsblad van de AOB van Maria van de Hoeven over cultuur.

Het artikel met de titel “Cultuur hoort in het hart van het onderwijs”, spreekt inderdaad zeer lovend over de rol van cultuureducatie en kent daarmee een centrale plaats toe aan cultuur in het onderwijs.

“Jij geeft toch tekenen…of hoe heet dat tegenwoordig ook weer; iets met CKV… één, twee of drie…ik weet ook allemaal niet wat dat inhoudt” probeert mijn collega nog eens. Ik weet nu zeker dat ik op de fiets naar huis zeker de wind níét mee zal hebben.

Thuis, bijgekomen van de stevige fietstocht lees ik het artikel nog eens goed door en realiseer me dan pas hoe geweldig groot de spraakverwarring geworden is, als het gaat over de kunstvakken in het voortgezet onderwijs. Ik voeg er nog maar een benaming aan toe: ´kunstvakken´, er van uitgaand dat (bijna) alle onderwijsbetrokkenen dan weten waarover ik spreek: de vakken in het onderwijs die zich met kunst bezig houden. Het begrip “cultuureducatie”, zoals in het artikel gebruikt verwijst echter naar veel meer dan het vak / de vakken die ik geef: het gaat over (ik citeer) “het aanschuiven van kunst- en cultuurinstellingen bij het onderwijs.” Nou geef ik al enkele jaren CKV-1 en ik kan me hier inmiddels een goede voorstelling bij maken: bij dit vak is het van belang dat leerlingen culturele activiteiten ondernemen (“lees” = naar toneel, film, tentoonstelling, concert e.d. gaan). Om leerlingen dus ten volle te laten genieten van het vak CKV-1 is het  belangrijk dat ik me, liefst samen met dezelfde leerlingen, verdiep in het aanbod van de culturele instellingen…nee sterker nog, dat ik probeer het plaatselijke museum te bewegen de tentoonstelling over `De tweede huid` open te stellen op het moment dat ik les geef aan mijn 4vwo groepje. Dat blijkt gelukkig te kunnen, dus snel een afspraak maken voor de les van volgende week.

Maar is nu (deze) kunst- en cultuurinstelling “bij het onderwijs aangeschoven”, en ben ik nu als docent “de spil van cultuuroverdracht”, zoals een alinea daarvoor staat vermeld? Wánt, en ik citeer nogmaals: “dat is goed voor de maatschappelijke integratie van kinderen en jongeren, voor een bloeiend cultuurleven en voor de scholen…en dáárom verdient cultuur een plek in het hart van het onderwijs”, besluit het artikel tenslotte.

Helemaal mee eens natuurlijk, maar toch bekruipt me het gevoel dat in dit artikel het onderwerp vanuit een invalshoek is beschreven die bepaalde zeer cultureel getinte activiteiten binnen het onderwijs onbesproken laat.

In het artikel ziet minister Van der Hoeven drie belangrijke prioriteiten:

1.   starten met cultuureducatie op de basisschool; beroepskunstenaars in de klas en actief aan de slag met drama, een schilderijententoonstelling of breakdance.
Prachtig natuurlijk om doorlopende leerlijnen te creëren naar CKV in het voortgezet onderwijs…maar wie en welke vakken zijn daarbij betrokken; worden studenten op de pabo´s daarvoor opgeleid; wat is de rol van de kunstzinnige vakken als beeldende, muzikale, en dramatische vorming in het basisonderwijs ten aanzien van die cultuureducatie? Ik moet zeggen dat ik nieuwsgierig ben naar de antwoorden op deze vragen.

2.   scholieren moeten in alle fasen van hun schoolcarrière in aanraking met cultuur kunnen komen op een manier die past bij hun ontwikkeling en belangstelling.[ …. ] Daarom is de expertise van de cultuursector van grote betekenis.
Dit levert grote vraagtekens op, want:welke expertise heeft de cultuursector t.a.v. de aansluiting bij de ontwikkeling en belangstelling van leerlingen. In mijn ervaringen met CKV en contacten daarover met culturele instellingen is dát juist de expertise van de onderwijsgevenden en dat wordt ook door de educatieve diensten in alle toonaarden bevestigd. Het is juist dank zij dit wederzijds herkennen en erkennen van elkaars expertise dat een vruchtbaar overleg en intensieve samenwerking tot stand kan komen.
De door minister Van der Hoeven genoemde vorm van aanschuiven van kunst- en cultuurinstellingen bij het onderwijs lijkt me iets te ver te gaan, immers: ik ga me ook niet bezighouden met inrichting van tentoonstellingen, het ontwikkelen van een catalogus, de repetities van een orkest of de choreografie van een dans…dát en nog veel meer is het domein van kunst- en cultuurinstellingen. Interessant voor onderwijs in de cultuurvakken is te proberen met hulp van de educatieve diensten van die instellingen dat specifieke domein te ontsluiten voor leerlingen….en daarvoor is goed overleg en samenwerking nodig, vanuit het onderwijs enerzijds naar de instellingen anderzijds.

3.   Als voormalig lerares weet ik hoe bepalend de rol van leraren is. [….] Waar gaan hun lessen over, westerse hoge kunst, (multi)culturele tradities, of de jonge uitingen van urban culture zoals mode, film, rap? [….] De roep om deskundige docenten is groot en het opleiden of bijscholen van leraren is belangrijk.
Als huidig docent CKV 1,2 en 3 weet ik maar al te goed waar mijn lessen over gaan. Want alle hier genoemde onderwerpen, en nog véél meer komen zeer uitgebreid en intensief aan bod in mijn lessen en bij collega´s met wie ik samenwerk op diverse scholen in de regio Brabant…zelfs het begrip “cultuurrelativisme” komt in het examenprogramma van CKV 2  bij de massacultuur uitgebreid aan bod.
Ik begin te beseffen dat het in het artikel van de minister eigenlijk niet gaat om wat er in het onderwijs allemaal gebeurt rondom de vakken die kunst en cultuur tot onderwerp hebben, maar over de rol die kunst en cultuurinstellingen krijgen toebedeeld in de noodzakelijk geachte emancipatie van het cultuuronderwijs. Jammer dat dan de fantastisch nieuwe vakken in het voortgezet onderwijs zo buiten beeld blijven. Twee nieuwe vakken die elkaar prima aanvullen, CKV 1, het ervaringsvak bij uitstek, CKV 2,3 voor het inzicht in cultuurhistorische relaties tussen de verschillende kunstdisciplines én een verdieping door praktische uitvoering van leerlingen in een kunstdiscipline naar keuze door de leerling….gegeven door zeer gedreven, deskundige en enthousiaste leraren.
Ik mag hopen dat de 6 miljoen te investeren euro’s, waarvan in het artikel sprake is, om(o.a.) deze prioriteiten te realiseren, ook worden aangewend om de verdere landelijke invoering van deze reeds bestaande vakken te versnellen.

Voor dat laatste is overigens meer nodig dan alleen die financiële ondersteuning. Zoals voormalig minister Van der Hoeven ongetwijfeld zal weten is transparante en doortastende regelgeving van het ministerie van onderwijs de laatste jaren uitgebleven. CKV 2,3 het verplichte kernvak van het profiel cultuur en maatschappij, dat de opvolger moest worden van de eindexamenvakken in muziek en de beeldende vakken, verkeert nog steeds in een onzekere positie. Dat bleek wel uit de nota Ruimte laten en keuzes bieden, waarin het ministerie voorstelde dit vak te delen en als losse vakken facultatief aan te bieden naast andere vakken.

Ik juich het toe dat scholen meer ruimte krijgen om verschillen tussen scholen te kunnen invullen…maar dan is het wel noodzaak dat duidelijk wordt waaruit te kiezen valt, zodat de genoemde prioriteiten ook ten volle vanuit het onderwijs kunnen worden ingevuld.

Mijn collega had gelijk: ik gáf tekenen én kunstgeschiedenis, jarenlang met veel plezier, in uiteenlopende examensituaties op verschillende afdelingen, op hoog niveau en met prima resultaten. Nú geef ik  CKV 1 en CKV 2,3; voor leerlingen en docenten een veel vollediger en veelomvattender aanbod van de kunstvakken. Goed, ik ben ook niet echt gelukkig met de naam CKV en volg daarin van harte de suggestie in de publicatie van het “Samenwerkingsberaad van de kunstvakken” (“Ruimte laten en kunst bieden”) die voorstellen het een ongedeeld vak “KUNST” te noemen. Maar de CKV-vakken staan voor leerlingen wél als een huis.

Daarom zou ik de opmerking van mijn collega met betrekking tot “de wind mee hebben” van harte hebben kunnen bevestigen, als in het artikel van de minister de vakken CKV 1 en CKV 2,3 de plaats hadden gekregen die ze verdienen, namelijk in het hart van het onderwijs.

Mart Janssens,

Docent CKV 1,2 en3 op 2College-west te Tilburg.

Harry/Kees  02-07-2003 11:38:15