In het Labyrinth/Alain Robbe-Grillet

In het Labyrinth is het verhaal van een soldaat die door een vreemde stad zwerft op zoek naar een onbekende aan wie hij een pak moet afgeven dat hem is toevertrouwd door een stervende kameraad. Ziek en uitgeput dwaalt hij door het doolhof van rechte straten, terwijl hij weet dat de vijandelijke troepen eik ogenblik de bijna verlaten stad kunnen binnenvallen. De plaats van ontmoeting is een kruispunt, een lantarenpaal. Maar de straten lijken allemaal op elkaar en de soldaat kan zich niet meer herinneren welk kruispunt en welke lantarenpaal het moest zijn. Ook niet wie de ontvanger is en wat er in het pak zit. Urenlang staat hij op een hoek en loopt dan weer rond langs de eindeloze gevelrijen, door de loodrecht op elkaar staande straten. Hij komt verschillende malen op hetzelfde punt uit. Een huis waar een vrouw hem verzorgt, een ziekenzaal en een café; een schichtig jongetje wordt zijn begeleider en zwijgende vriend. Het zijn dwaalwegen, hij maakt slechts schijnbare vorderingen en komt niet nader tot zijn doel. Zijn obsessie om de opdracht uit te voeren gaat over op de lezer, de beelden vloeien in elkaar over, het verleden vermengt zich met het heden. Het boek eindigt bijna net zo als het begint. In In het Labyrinth, evenals in alle werken van Robbe-Grillet, beschrijft de hoofdpersoon een cirkelgang die hem ogenschijnlijk weer bij zijn uitgangspunt terugbrengt. Maar ondanks de gelijkenis van de begin- en eindsituatie blijkt dat de toestand toch veranderd is. Robbe-Grillet bekijkt de wereld met geen andere blik dan die van de ogen. Wat niet betekent dat hij alleen maar een 'koel' beschouwen zou zijn. Als het object voor Robbe-Grillet geladen kan worden met een hartstocht of een andere gevoelsinhoud, dan is het alleen omdat de mens slechts kan bestaan door zijn waarneming der objecten.

Dit verhaal berust op fantasie, het is geen reportage. Het beschrijft een werkelijkheid, die niet dezelfde behoeft te zijn als die welke de lezer heeft ervaren: zo dragen bijvoorbeeld de infanteristen in het Franse leger hun nummer niet op de kraag van hun uniformjas. Evenmin werd er in de jongste geschiedenis van West-Europa een belangrijke slag bij Reichenfels of omgeving geregistreerd. Toch betreft het hier een zuiver materiële werkelijkheid, dat wil zeggen dat deze voor geen enkele allegorische uitleg vatbaar is. De lezer wordt dus verzocht er alleen die voorwerpen, handelingen, woorden en gebeurtenissen in te zien die beschreven worden, zonder te trachten er meer of minder betekenis aan te geven dan in zijn eigen leven, of bij zijn eigen dood.

Ik ben hier nu alleen, goed beschut. Buiten regent het, buiten loop je in de regen met gebogen hoofd, en met een hand beschermend voor je ogen terwijl je toch voor je uitkijkt, enkele meters voor je uit, enkele meters nat asfalt; buiten is het koud, de wind waait door de kale zwarte takken; de wind waait door de bladeren, brengt hele takken aan het schommelen, een schommelen dat een schaduw werpt op de wit gepleisterde muren. Buiten schijnt de zon, er is geen boom, geen struik om schaduw te geven, en je loopt in de zon, met een hand beschermend voor je ogen terwijl je voor je uitkijkt, slechts enkele meters voor je uit, enkele meters stoffig asfalt waarin de wind evenwijdige lijnen, vorken en spiralen tekent.

Hier komt de zon niet, noch de wind, noch de regen, noch het stof. Het fijne stof dat de glans van de horizontale vlakken dof maakt, het gelakte hout van de tafel, de gewreven vloer, het marmer van de schoorsteen, het marmeren blad van de commode, het gebarsten marmer van de commode, het enige stof is afkomstig van de kamer zelf: van de spleten in de vloer misschien, of van het bed, of van de gordijnen of van de as in de haard.

Op het gelakte hout van de tafel zijn door het stof de plaatsen gemarkeerd die gedurende enige tijd - gedurende enige uren, enige dagen, minuten, weken - door kleine voorwerpen werden ingenomen, die daarna zijn verplaatst en waarvan de omtrekken nog een tijdje duidelijk herkenbaar blijven, een cirkel, een vierkant, een rechthoek, andere minder eenvoudige vormen, die soms gedeeltelijk over elkaar heen liggen en reeds vervaagd zijn, of als door een stofdoek half uitgewist.

Als de omtrek scherp genoeg is om met zekerheid de vorm te kunnen identificeren, is het heel gemakkelijk om het oorspronkelijke voorwerp, niet ver daarvandaan, terug te vinden. Zo werd de ronde plek klaarblijkelijk achtergelaten door een glazen asbak, die er vlak naast staat. Evenzo correspondeert iets verderop het vierkant, dat zich meer naar achteren, op de linkerhoek van de tafel bevindt, met de voet van een koperen lamp die nu op de rechterhoek staat: een vierkant, ongeveer twee centimeter hoog voetstuk met daarboven een schijf van gelijke dikte die in het midden een geribbelde poot draagt.

De lampenkap werpt een lichtkring op de zoldering. Maar deze kring is niet helemaal gaaf: hij wordt aan het eind van het plafond afgesneden door de muur achter de tafel. In plaats van met behangsel bedekt te zijn zoals de drie andere, gaat deze muur van boven tot onder en voor het grootste gedeelte van de breedte schuil achter dikke rode gordijnen van een zware fluweelachtige stof.

Buiten sneeuwt het. Over het donkere asfalt van het trottoir jaagt de wind de fijne droge kristallen op, die na iedere windvlaag witte evenwijdige lijnen, vorken en spiralen vormen, waarna ze onmiddellijk weer verwaaid worden, meteen weer opgenomen door de vlak over de grond jagende wervelwinden, daarna opnieuw blijven liggen, weer nieuwe spiralen, krullen, gevorkte golflijnen, dwarrelende arabesken vormen, die dadelijk verwaaid worden. Je loopt met je hoofd nog wat dieper voorover terwijl je de hand die je ogen beschermt nog wat meer tegen je voorhoofd aandrukt, zodat er nog net enkele centimeters grond voor je voeten te zien zijn, enkele grauwe centimeters waarin je voeten één voor een te voorschijn komen en weer naar achteren verdwijnen, één voor één, om de beurt.

Maar het klikkende geluid van met ijzer beslagen schoenen op het asfalt, dat gestadig door de rechte straat naderbij komt en luider en luider klinkt in de stilte van de bevroren nacht, het geluid van de schoenen dringt niet tot hier door, evenmin als enig ander geluid van buiten. De straat is te lang, de gordijnen zijn te dik, het huis is te hoog. Geen enkel rumoer, ook niet gedempt, dringt ooit door de muren van de kamer, geen trilling, geen zuchtje wind, en in de stilte dalen langzaam heel kleine deeltjes neer, ternauwernood zichtbaar in het Echt van de lamp, ze dalen zachtjes, loodrecht naar beneden, steeds met dezelfde snelheid, en het fijne grijze stof komt in een gelijkmatige laag op de vloer, op de sprei van het bed, op de meubels.

Op de gewreven vloer hebben de vilten pantoffels glimmende paden gemaakt van het bed naar de commode, van de commode naar de haard, van de haard naar de tafel. En op de tafel is de samenhang van de stoflaag eveneens verstoord door het verplaatsen van voorwerpen; deze stoflaag die, naar gelang van het gebruik dat er van de oppervlakten gemaakt is, meer of minder dik is, is hier en daar zelfs helemaal onderbroken: haarscherp als met een trekpen getrokken, neemt op die manier een vierkant stuk gelakt hout de achterste linkerhoek in beslag, niet precies de hoek van het tafelblad, maar evenwijdig met de randen daarvan, ongeveer tien centimeter er vandaan. De zijden van het vierkant zelf zijn zowat vijftien centimeter lang. Daarbinnen glanst het roodbruine hout, bijna geheel zonder neerslag.

Rechts daarvan is een eenvoudige en vagere vorm te zien, die reeds met een bezinksel van verscheidene dagen bedekt is maar daar niettemin nog duidelijk doorheen schijnt; vanuit een bepaalde gezichtshoek wordt hij weer zo duidelijk dat de omtrek ervan zonder veel haperingen gevolgd kan worden. Het is een soort kruis: een lang voorwerp, ongeveer zo groot als een tafelmes, alleen breder, puntig aan het ene einde en met een lichte verdikking aan het andere, loodrecht doorsneden door een veel korter dwarsstuk; dit laatste bestaat uit twee gevlamde aanhangsels, die symmetrisch aan belde kanten van de hoofdas, precies aan de basis van het verdikte deel zijn aangebracht, dus ongeveer op een derde van de totale lengte. Het lijkt op een bloem, waarbij de verbreding aan het eind een lange gesloten bloemkroon voorstelt bovenaan de stengel met daaronder aan weerszijden twee blaadjes. Of het zou zoiets als een menselijk figuurtje kunnen zijn: een langwerpig hoofd, twee zeer korte armen en een naar onderen spits toelopend lichaam. Het zou ook een dolk kunnen zijn, waarvan het heft door een gevest is gescheiden van het brede, afgeronde, tweesnijdende lemmet.

Uit In het labirinth Alain Robbe-Grillet. Amsterdam 1963 (De Bezige Bij) Pag 1-10.

Vaklokaal CKV-1 digitale school

Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-1 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum. Overnemen voor commerciele doeleinden verboden. Meewerken aan deze site? Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.
04/20/2010 last update