Ik ben hier nu alleen, goed
beschut. Buiten regent het, buiten loop je in de regen met gebogen
hoofd, en met een hand beschermend voor je ogen terwijl je toch
voor je uitkijkt, enkele meters voor je uit, enkele meters nat
asfalt; buiten is het koud, de wind waait door de kale zwarte
takken; de wind waait door de bladeren, brengt hele takken aan het
schommelen, een schommelen dat een schaduw werpt op de wit
gepleisterde muren. Buiten schijnt de zon, er is geen boom, geen
struik om schaduw te geven, en je loopt in de zon, met een hand
beschermend voor je ogen terwijl je voor je uitkijkt, slechts
enkele meters voor je uit, enkele meters stoffig asfalt waarin de
wind evenwijdige lijnen, vorken en spiralen tekent.
Hier komt de zon niet, noch de
wind, noch de regen, noch het stof. Het fijne stof dat de glans
van de horizontale vlakken dof maakt, het gelakte hout van de
tafel, de gewreven vloer, het marmer van de schoorsteen, het
marmeren blad van de commode, het gebarsten marmer van de commode,
het enige stof is afkomstig van de kamer zelf: van de spleten in
de vloer misschien, of van het bed, of van de gordijnen of van de
as in de haard.
Op het gelakte hout van de tafel
zijn door het stof de plaatsen gemarkeerd die gedurende enige tijd
- gedurende enige uren, enige dagen, minuten, weken - door kleine
voorwerpen werden ingenomen, die daarna zijn verplaatst en waarvan
de omtrekken nog een tijdje duidelijk herkenbaar blijven, een
cirkel, een vierkant, een rechthoek, andere minder eenvoudige
vormen, die soms gedeeltelijk over elkaar heen liggen en reeds
vervaagd zijn, of als door een stofdoek half uitgewist.
Als de omtrek scherp genoeg is om
met zekerheid de vorm te kunnen identificeren, is het heel
gemakkelijk om het oorspronkelijke voorwerp, niet ver daarvandaan,
terug te vinden. Zo werd de ronde plek klaarblijkelijk
achtergelaten door een glazen asbak, die er vlak naast staat.
Evenzo correspondeert iets verderop het vierkant, dat zich meer
naar achteren, op de linkerhoek van de tafel bevindt, met de voet
van een koperen lamp die nu op de rechterhoek staat: een vierkant,
ongeveer twee centimeter hoog voetstuk met daarboven een schijf
van gelijke dikte die in het midden een geribbelde poot draagt.
De lampenkap werpt een lichtkring
op de zoldering. Maar deze kring is niet helemaal gaaf: hij wordt
aan het eind van het plafond afgesneden door de muur achter de
tafel. In plaats van met behangsel bedekt te zijn zoals de drie
andere, gaat deze muur van boven tot onder en voor het grootste
gedeelte van de breedte schuil achter dikke rode gordijnen van een
zware fluweelachtige stof.
Buiten sneeuwt het. Over het
donkere asfalt van het trottoir jaagt de wind de fijne droge
kristallen op, die na iedere windvlaag witte evenwijdige lijnen,
vorken en spiralen vormen,
waarna ze onmiddellijk weer verwaaid worden, meteen weer opgenomen
door de vlak over de grond jagende wervelwinden, daarna opnieuw
blijven liggen, weer nieuwe spiralen, krullen, gevorkte
golflijnen, dwarrelende arabesken vormen, die dadelijk verwaaid
worden. Je loopt met je hoofd nog wat dieper voorover terwijl je
de hand die je ogen beschermt nog wat meer tegen je voorhoofd
aandrukt, zodat er nog net enkele
centimeters grond voor je voeten te zien zijn, enkele grauwe
centimeters waarin je voeten één voor een te voorschijn komen en
weer naar achteren verdwijnen, één voor één, om de beurt.
Maar het klikkende geluid van met
ijzer beslagen schoenen op het asfalt, dat gestadig door de rechte
straat naderbij komt en luider en luider klinkt in de stilte van
de bevroren nacht, het geluid van de schoenen dringt niet tot hier
door, evenmin als enig ander geluid van buiten. De straat is te
lang, de gordijnen zijn te dik, het huis is te hoog. Geen enkel
rumoer, ook niet gedempt, dringt ooit door de muren van de kamer,
geen trilling, geen zuchtje wind, en in de stilte dalen langzaam
heel kleine deeltjes neer, ternauwernood zichtbaar in het Echt van
de lamp, ze dalen zachtjes, loodrecht naar beneden, steeds met
dezelfde snelheid, en het fijne grijze stof komt in een
gelijkmatige laag op de vloer, op de sprei van het bed, op de
meubels.
Op de gewreven vloer hebben de
vilten pantoffels glimmende paden gemaakt van het bed naar de
commode, van de commode naar de haard, van de haard naar de tafel.
En op de tafel is de samenhang van de stoflaag eveneens verstoord
door het verplaatsen van voorwerpen; deze stoflaag die, naar
gelang van het gebruik dat er van de oppervlakten gemaakt is, meer
of minder dik is, is hier en daar zelfs helemaal onderbroken:
haarscherp als met een trekpen getrokken, neemt op die manier een
vierkant stuk gelakt hout de achterste linkerhoek in beslag, niet
precies de hoek van het tafelblad, maar evenwijdig met de randen
daarvan, ongeveer tien centimeter er vandaan. De zijden van het
vierkant zelf zijn zowat
vijftien centimeter lang. Daarbinnen glanst het roodbruine hout,
bijna geheel zonder neerslag.
Rechts daarvan is een eenvoudige en vagere
vorm te zien, die reeds met een bezinksel van verscheidene dagen
bedekt is maar daar niettemin nog duidelijk doorheen schijnt;
vanuit een bepaalde gezichtshoek wordt hij weer zo duidelijk dat
de omtrek ervan zonder veel haperingen gevolgd kan worden. Het is
een soort kruis: een lang voorwerp, ongeveer zo groot als een
tafelmes, alleen breder, puntig aan het ene einde en met een
lichte verdikking aan het andere, loodrecht doorsneden door een
veel korter dwarsstuk; dit laatste bestaat uit twee gevlamde
aanhangsels, die symmetrisch aan belde kanten van de hoofdas,
precies aan de basis van het verdikte deel zijn aangebracht, dus
ongeveer op een derde van de totale lengte. Het lijkt op een
bloem, waarbij de verbreding aan het eind een lange gesloten
bloemkroon voorstelt bovenaan de stengel met daaronder aan
weerszijden twee blaadjes. Of het zou zoiets als een menselijk
figuurtje kunnen zijn: een langwerpig hoofd, twee zeer korte armen
en een naar onderen spits toelopend lichaam. Het zou ook een dolk
kunnen zijn, waarvan het heft door een gevest is gescheiden van
het brede, afgeronde, tweesnijdende lemmet.
Uit In het labirinth Alain Robbe-Grillet.
Amsterdam 1963 (De Bezige Bij) Pag 1-10.
Vaklokaal CKV-1 digitale school
Samenstelling
bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak
ckv-1 uit het algemeen deel voor havo en atheneum. Overnemen
voor commerciele doeleinden verboden. Meewerken aan deze site? Is er zonder uw toestemming en
zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze
verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een
juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een
financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.
04/20/2010
last update