Tovenaars, draken, zwaarden en heksen vullen de verbeelding van miljoenen lezers en kijkers, en het overrompelende succes van Frodo Balings zou je bijna doen vergeten dat er naast Tolkien nog een andere grootmeester van de fantasie bestaat: de strips van

ANDREAS

Andreas is in 1951 als Andreas Martens in Oost-Duitsland geboren, maar sinds lang woonachtig in Frankrijk. Hij heeft gekozen voor Bretagne omdat het op Schotland lijkt, thuisland van vele geheimzinnigheden. Zijn helden heten Cyrrus, Rork, Cromwell Stone, Capricornus en Arq, en figureren elk in één of meer albums. Het zijn steevast lange, slanke aristocraten die moederziel alleen in de wereld staan staan en te maken krijgen met hallucinatie verschijnselen en verschijningen. Ze hebben de kraag van hun jas omhooggeslagen, het lange haar golft in de wind en hun blik is indringend.

In het onlangs verschenen zesde deel van de serie Arq is de titelheld een wezen dat op de bodem van de oceaan is aangetroffen. Deze mensachtige figuur ligt naakt te slapen in een soort cocon en wordt met angstvallige wetenschappelijke zorg omgeven. Is hij engel of duivel, vraagt men zich af. Aan het eind van het boek ontwaakt hij uit zijn coma, maar zijn identiteit wordt helaas bewaard tot het volgende, zevende deel. Zijn wedergeboorte valt samen met zijn verdwijning, want nadat Arq de oerslaap van zich heeft afgeschud, is de cocon plotseling leeg. De  wetenschappers staan er verbijsterd bij. Maar Arq heeft iets achtergelaten. In het laboratorium waar de verdwijntruc zich heeft afgespeeld, zweven nu gele, roze en blauwe rondjes door de lucht. Het zijn geen ballonnen maar vlekken, want ze onttrekken zich aan de driedimensionale suggestie waarmee het lab zelf is getekend. Zoals zo vaak gebeurt bij Andreas, domineren abstracte vormen. Andreas is geobsedeerd door tekens, runen en patronen. Ze verschijnen in de lucht, zijn in steen gekrast of in zand getekend. Tegenover die non-figuratieve overmacht is de mens een hulpeloos wezen, dat niets begrijpt en niets veranderen kan. Misschien is dat ook de Duitse kant van Andreas, die je soms sterk doet denken aan zijn landgenoot uit de Romantiek, Caspar David Friedrich. Het schilderij van de monnik bij de eindeloze zee en het doek met de genadeloze ijsschotsen hebben een onmiskenbare echo in de beeldverhalen van de Oostduitser.

 

Kalkrotsen bij Rugen/ijsschotsen door de romantische schilder Casper David Friedrich

'In de onrnetelijkheid zijn we niets. We maken ons druk, we zoeken en we gaan in rook op'

In het interviewboek De fantastische werelden van Andreas, een Nederlands-Franse co-productie uit 1997, zijn verscheidene pagina-grote prenten opgenomen die telkens weer Friedrich achtig zijn gecomponeerd: de mens is nietig, de natuur is overweldigend. Op het omslag staat een tekening van een man die uit de lucht tuimelt, onder hem ontwaren we een labyrint met branderige kleuren. Deze lcarus valt niet in een blauwe zee maar in een hel van abstracte vormen.

'In de onrnetelijkheid zijn we niets. We maken ons druk, we zoeken en we gaan in rook op', zegt Andreas in een van de interviews uit dat boek, en die uitspraak zou als bijschrift bij de omslagtekening kunnen dienen, juist vanwege dat nihilisme is het vreemd om in hetzelfde boek te lezen: 'ik heb een hekel aan Tolkien. Die verhalen beginnen in de leegte, ontwikkelen zich in de leegte en eindigen in de leegte. Het is een dubieus soort pseudo-mystiek. Ik houd van verhalen die zich afspelen in een soort werkelijkheid: wat auto's, wat andere vertrouwde dingen en dan - opeens - iets dat uit het lood schiet.

Tegelijk met deel zes van Arq is er nog een boek van zijn hand verschenen, dat De Vergetenen heet. Het bevat twee niet eerder gepubliceerde Rork-strips, omslagillustraties en introductiepagina's die Andreas bij Franstalige uitgaven heeft getekend. De Vergetenen is een verhaal in zwart-wit dat begint met een beeld van het heelal en eindigt met een beeld van het heelal. Andreas schrijft: 'De ruimte. Het oudste en grootste der mysterieën. Oorsprong van leven en dood, liefde... en haat.'

Rork is terechtgekomen op een oud gevangeniseiland waar de mannen die ooit cipiers en gevangen waren elkaar uitmoorden nadat er in het meer 'een beest' is aangetroffen. We krijgen dat beest ook te zien: een huizenhoog insect-achtig wezen dat in het water 'oplost' nadat Rork er een brouwsel van eigen makelij in heeft gegoten.

Er was één vrouw op het eiland, de dochter van de voormalige gevangenisdirecteur. Zij wordt doodgeschoten door een van de muitende gevangenen. De directeur lijkt er niet erg rouwig om te zijn. Hij staart naar de hemel en zegt in het laatste plaatje: 'Het menselijk wezen. Oudste en grootste der mysterieën.' Weer die leegte.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde literatuur oa De Volkskrant bijlage 02-05-2002 Joost Pollmann.

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven
12/20/2007 update