CKV-1  De onmogelijke liefde: verliefd worden!

Opdracht: Natuurlijk voor 2 personen. Print de gehele dialoog uit en gebruik deze om je grondig voor te bereiden. In de les en voor de klas zijn er de volgende mogelijkheden:

  • vanaf je plaats oplezen van de dialoog,
  • voor de klas oplezen, (al een stuk moeilijker!)
  • je maakt er een toneelstukje van; je maakt gebruik van de schuingedrukte toneelaanwijzigingen. 

[uitprinten voordat je aan je voorbereiding begint]


GLÜCK Maximilian Dauthendey

 Giück bestaat uit vier scènes waarin de relatie tussen Eva en Arnold wordt geschetst in vier stadia: verliefdheid, samenzijn, verwijdering en de vrede van de oude dag. De manier waarop Dauthendey dat doet is bijzonder: op expressionistische wijze schildert hij de gevoelens van zijn hoofdpersonen, die zich slechts uiten in zeer persoonlijke uitdrukkingen van gevoel, sfeer en vooral kleur. Dauthendey liet zich daarbij inspireren door de schrijfwijze van Maurice Maeterlinck.

Ook in de hier gekozen scène, het begin van het stuk, probeert Dauthendey een palet aan emoties te tonen. Arnold en Eva kennen elkaar, maar na een duinwandeling bezoekt Arnold voor het eerst het huis van Eva.

De lyriek van de taal en de hevige uitdrukking van de emoties stellen hoge eisen aan de acteurs, die deze gevoelens geloofwaardig moeten maken. Bovendien moet er gekust worden, dus wordt er meer gedaan dan oplezen, dan komt hiervoor natuurlijk niet iedereen in aanmerking!

Een donkerrode salon. Links een nevenvertrek. Een groot venster op de achtergrond. Buiten rode avondgloed en herfstgele boomtwijgen. De kamerwanden rood verlicht. Eva en Arnold komen binnen door de deur achter. Allebei met hoed en mantel aan. Er wordt zeer langzaam en met pauzes gesproken.

ARNOLD

0, de rode avond is hier in uw rode kamer!

EVA

(blijft aan het venster staan)

ja, o, en hoe vuurgeel de zee!

ARNOLD

(is naar haar toegekomen bij het venster)

Wij hebben niet gevoeld dat het al avond werd. De grote hoeve is al in rust.

EVA

De avond kwam zo zacht.

ARNOLD

Wij hebben zo goed gezwegen.

EVA

Ik zwijg graag, als ik door de zachte duinen loop. En omdat het herfst is. In de herfst zwijgt men ook graag.

ARNOLD

En als men elkaar veel te zeggen heeft, zwijgt men ook vaak.

EVA

Ziet u de zon, zo groot en rood, nu ligt zij vlak boven de zee-zoom.

ARNOLD

En de rozenkleurige wolken worden lilagrijs. Het zal spoedig donker zijn. Ik moet gaan nu. Ik zal nog blijven tot de zonneschijf helemaal in zee verdwenen is.

EVA

De vuurtorens gloeien aan. Ik zit vaak 's avonds aan het venster hier, dan tel ik, als het witte licht van de vuurtorens langs flitst, tot het weer terugkomt, daarbij kan ik zo goed dromen.

ARNOLD

ik droom niet graag. Het is alsof men holle noten kraakt, dromen maken hongerig.

EVA

ja, dromen maken hongerig, maar dan speel ik op mijn viool, dat maakt mij altijd stil en tevreden.

ARNOLD

Hélemáál tevreden?

EVA

ja. HééL tevreden.

ARNOLD

Nu moet ik echt gaan.

EVA

De zon is nog niet helemaal verdwenen. Een klein rood stukje nog.

ARNOLD

Het is net een smalle, gloeiende lip. (Eva zucht) Zuchtte u?

EVA

Zuchtte ik?

ARNOLD

Waar dacht u aan?

EVA

Ik dacht niets. Ik voelde alleen dat het hier spoedig zo leeg zou zijn, als - als...

ARNOLD

Als?

EVA

Als het avond is. Maar het is niet leeg, ik heb mijn viool.

ARNOLD

Ja, U hebt uw viool. Ik moet nu gaan. Gaat u nu spelen?

EVA

ja, zie ga gpe@éri.

ARNOLD

Spelen en dromen?

EVA

Daar is al een ster.

ARNOLD

Speelt u wel eens buiten op het balkon?

EVA

Op het balkon?

ARNOLD

ja, de sterren zijn stille dankbare toehoorders.

EVA

Ja, vandaag zal ik op het balkon voor de sterren spelen.

Arnold neemt hoed en stok en maakt een buiging. Geen woord,

EVA

Goede nacht.

Ze reikt hem de hand. Arnold pakt haar hand niet, maakt nog eens zonder een woord, een buiging en gaat weg.

EVA

(loopt langzaam een paar passen door de kamer)

Hij heeft mij geen hand gegeven. Hij heeft ook niet 'goede nacht' gezegd.

(Zij glimlacht. Zij drukt op een knop op de muur. Het licht van de kroonluchter straalt aan. Zij blijft voor de spiegel staan.)

Wat zie je rood, Eva! Spelen op het balkon. Hij en de sterren. Ik kan niet spelen. je moet spelen, Eva.

Zij houdt haar handen tegen haar hart en loopt met gesloten ogen het nEvenvertrek in. Een glazen deur rammelt. Kort daarop klinkt Eva's vioolspel gedempt van het balkon.

Tijd verstrijkt. Plotseling breekt de muziek af. Kort, gedempt applaus. Dan een lange stilte. -

Langzaam komen Aroold en Eva uit het nevenvertrek. Arnold heeft zijn arm om Eva heen. Eva houdt haar hoofd diep gebogen en laat zich leiden. Haar armen hangen stijf omlaag. In haar ene hand de viool, in haar andere de strijkstok. Arnold heeft zijn hoed nog op en zijn jus nog aan. Zonder Eva los te laten neemt hij de viool en de strijkstok uit hoor handen en legt die op de tafel. Hij pakt haar hoofd in beide handen en kust haar. Zij legt langzaam haar armen op zijn schouders. Beiden zien rood en ademen zwaar en kijken elkaar lang, woordeloos in de ogen.

ARNOLD

Mijn hart bonsde zo, ik dacht dat het je zou verraden dat ik beneden in de wingerd stond.

(Eva buigt heer hoofd en legt het schuw op zijn schouder)

Wij wisten het al heel lang, Eva.

(Eva knikt. Zij kussen elkaar lang.)

Maar toch is het zo plotseling, het is zo nieuw, zo groot en vreemd.

Zij gaan samen op een chaise longue zitten

EVA

(kijkt langzaam op van zijn borst, kijkt hem lang een en fluistert)

Arnold!

(en zij omhelst hem snel)

ARNOLD

Eva, Eva, ik zou wel altijd Eva willen zeggen, Eva, Eva. Het is zo nieuw. Eva?

(lang zwijgen)

EVA

0, het is zo mooi, zo mooi.

ARNOLD

Ik heb zo lang getwijfeld. je kunt haast niet geloven dat je wordt bemind.

EVA

Van zo nabij heb ik je stem nog nooit gehoord.

ARNOLD

in de duinen vandaag, en zo even toen de zon onderging, steeds wilde ik het je zeggen. Maar dan is het alsof je je dood vonnis moet aanhoren.

EVA

Mijn oren suizen, mijn bloed suist. Het is zoveel, zoveel.

ARNOLD

je haar, je fijne zachte haar.

(lang zwijgen)

EVA

(kijkt op en sluit heer ogen weer)

Het is zoveel.

ARNOLD

je haar heb ik nog nooit aangeraakt. Alles is zo nieuw.

EVA

Zeg nog meer.

ARNOLD

Het is allemaal net een onbekende tuin. Mijn hoofd is vol bloeiende bloesem.

EVA

(met gesloten ogen)

Als het stil is, lijkt het alsof er klokken luiden en als ik mijn ogen sluit, zie ik gouden bomen tegen een vuurblauwe hemel Het worden er steeds meer, steeds meer.

ARNOLD

De sterren buiten zijn verbaasd ons te zien, zoveel sterren.

EVA

(kijkt lang naar buiten)

Zoveel sterren en het worden er steeds meer. Arnold... (Zij kijken elkaar lang in de ogen)

EVA

Alsof het nooit zal eindigen.

ARNOLD

Het is net alsof wij nu eeuwig zouden kunnen blijven leven. Een mensenleven is veel te weinig voor mijn grote liefde.

EVA

(legt zich dicht tegen zijn borst)

0 - nooit sterven.