ShakespeareCKV-1 De onmogelijke liefde: een wereldberoemd aanzoek!
Opdracht: Natuurlijk voor 2 personen. Print de gehele dialoog uit en gebruik deze om je grondig voor te bereiden. In de les en voor de klas zijn er de volgende mogelijkheden:
- vanaf je plaats oplezen van de dialoog,
- voor de klas oplezen,
- je maakt er een toneelstukje van; je maakt gebruik van de schuingedrukte toneelaanwijzigingen.
[uitprinten voordat je aan je voorbereiding begint]
RICHARD III
Richard III staat bekend als de slechtste koning die Engeland ooit gehad heeft, dankzij Shakespeare. Shakespeare vond zijn gegevens bij een historicus, die weer een en ander vernam van Thomas More, die het huis Tudor te vriend wilde houden door de Plantagenets zwart te maken. In werkelijkheid was Richard helemaal niet zo slecht, niet slechter dan andere koningen, maar saaie geschiedenisboeken zijn nu eenmaal minder populair dan spannende toneelstukken. In Engeland woedde honderd jaar lang een burgeroorlog, waarvan dit drama de uitkomst laat zien. Het bewind van Richard was niet mogelijk geweest zonder de steun van de adel, die uit eigenbelang goedkeurde wat niet goed te keuren viel. Er vallen meer doden in dit stuk dan ooit tevoren, maar allen hebben schuld aan hun dood. Richard fungeert als 'Gesel Gods' om Engeland te reinigen van ongehoorzame elementen. Nu breekt een nieuwe tijd aan van vrede en gerechtigheid.
Kortom, het stuk beschrijft de opkomst en de ondergang van Koning Richard III, die de troon verwierf hoewel hem niet minder dan zes concurrenten in de weg stonden. Met list en bedrog weet hij zijn doel te bereiken.
De volgende scène is wereldberoemd.
Richard Plantagenet, de man die haar vader, haar echtgenoot en haar schoonvader heeft vermoord, slaagt er in binnen een kwartier hand en hart van Lady Anne te winnen!
Is dit geloofwaardig? Misschien niet als je het leest, maar wel als het goed gespeeld wordt. Tenslotte is Richard een acteur die erin slaagt te spelen dat hij géén schurk is, maar wél een wanhopige minnaar, zó goed dat Lady Anne voor hem valt.
Lady Anne, in diepe rouw, staat stil naast de baar met het lijk van haar schoonvader, Henry VI. Ze is op weg naar zijn begrafenis in Chertsey. Zojuist heeft ze de moordenaar vervloekt, die ook haar echt- genoot doorstak. Dan komt Richard op, die haar escorte beveelt het lijk neer te zetten.
ANNE
Maak dat je wegkomt, plompe hellebode!
je had alleen maar macht over zijn lichaam:
Zijn ziel kun je niet krijgen; scheer je weg.
RICHARD
Wees vroom, mijn heilige, en raas niet zo.
ANNE
Verdwijn in godsnaam, gore duivel, stoor ons niet;
De zoete aarde maakte je tot hel
En vulde die met vloeken en gejammer.
Als je afzichtelijke daden je vermaken:
Zie naar dit staaltje van je slagerswoede.
Kijk, mannen, kijk! hoe Henry's dode wonden
Hun starre monden openen - en bloeden.
Bloos, bloos, jij valse, vormeloze klomp,
Want jouw aanwezigheid perst dit vers bloed
Uit koude, bloedeloze aderen:
jouw daad, onmenselijk en onnatuurlijk,
Wekt deze stortvloed op, zo onnatuurlijk.
O God! U die dit bloed schiep, wreek zijn dood;
O aarde! Die dit bloed drinkt, wreek zijn dood;
ja, of de hemel doodt de moordenaar
Met bliksemschichten of wijdopen gaapt
De aarde om hem levend te verslinden,
Net als het bloed van deze goede koning
Die door zijn arm, de hel gewijd, geslacht werd.
RICHARD
Mevrouw, u is de naastenliefde verre,
Die kwaad met goed vergeldt en vloek met zegen.
ANNE
jou, schurk, is alles ver, van God tot mens.
Een wild beest zelfs kent nog wat medelijden.
RICHARD
Ik niet, en daarom ben ik ook geen beest.
ANNE
Hoe wonderlijk - een duivel kent zichzelf.
RICHARD
Een engel - wonderlijker - gaat tekeer.
Vergun me, stralend toonbeeld van genade,
Mij puntsgewijs, met redenen omkleed,
Van mijn vermeende misdaad vrij te pleiten.
ANNE
Vergun me, epidemisch beeld van gif,
Je puntsgewijs, met redenen omkleed,
Voor je bewezen misdaad te vervloeken.
RICHARD
Jouw schoonheid kan geen tong benoemen:
geef me Wat langer tijd me te verexcuseren.
ANNE
Jouw snoodheid kan geen hart verzinnen:
grijp dus Je enige excuus - verhang jezelf.
RICHARID
Mijn schuld erken ik door zo'n wanhoopsdaad.
ANNE
Nee, door zo'n wanhoopsdaad was je je schoon
Door waardig wraak te nemen op jezelf,
Die anderen zo onwaardig afslachtte. RICHARD
Stel, dat ik ze niet doodde? ANNE
Dan waren ze niet dood.
Maar dood zijn ze: door jou, knecht van de duivel.
RICHARD
Ik heb uw echtgenoot niet omgebracht.
ANNE
Welaan, dan leeft hij nog.
RICHARD
Nee, hij is dood. En omgebracht door Edward.
ANNE
De leugen stinkt je hals uit: in zijn bloed
Zag Margaret zelf je slagerssabel dampen.
Die heb je ook op haar borst eens gericht,
Maar toen sloegen je broers die bijtijds weg.
RICHARD
Ik was geprikkeld door haar lasterpraat
Die mij, onschuldige, hun schuld toedichtte.
ANNE
je was geprikkeld door je zucht naar bloed
Die enkel maar op slachtpartijen uit is.
Je doodde deze koning niet?
RICHARD
Ik geef het toe.
ANNE
Je geeft het toe, dikhuid! Dan geve God
Dat je verdoemd wordt voor die euveidaad.
0, hij was deugdzaam, mild en zo vol liefde.
RICHARD
Hij is in goed gezelschap dan - daarboven.
ANNE
ja, in een hemel waar jij nooit zult komen.
RICHARD
Laat hem mij dankbaar zijn dat ik hem hielp. Hij zal zich daar meer thuis voelen dan hier.
ANNE
jij zult je enkel in de hel thuis voelen.
RICHARD
En nóg ergens - mag ik het hardop noemen?
ANNE
Een diepe kerker?
RICHARD
Uw slaapkamer.
ANNE
De kamer waar jij slaapt kent, wee! geen rust.
RICHARD
Zo is het. Tot ik bij u slaap, mylady.
ANNE
Dat hoop ik!
RICHARI)
Dat weet ik. - Maar, mijn lieve lady Anne,
Om uit dit flitsend handgemeen van woorden
Te komen tot een meer gedragen toon:
Is wie de vroege dood veroorzaakte
Van de Plantagenets Henry en Edward
Niet net zo schuldig als wie hem voltrok?
ANNE
En oorzaak én vervloekt gevolg was jij.
RICHARD
Uw schoonheid was de oorzaak van 't gevolg:
Uw schoonheid die me in mijn slaap opjoeg
Om heel de wereld op te offeren
In ruil voor één uur toeven aan uw borst.
ANNE
Als ik dat dacht, dan, mensenmoordenaar,
Zou ik die schoonheid uit mijn wangen krabt
RICHARD
Mijn oog verdroeg die ruïnering niet;
Gaaf bleef uw schoonheid zolang ik er bij sto:
Zoals de zon de hele wereld laaft,
Zo laaft zij mij; ze is mijn licht, mijn leven.
ANNE
Laat nacht je licht uitdoven, dood jouw leven!
RICHARD
Vervloek je zelf niet, engel; je bent beide.
ANNE
Was het maar zo - ik kon me op je wreken.
RICHARD
Het is een kwestie, tegen de natuur in: Zich wreken op de man die je bemint.
ANNE
Het is een kwestie van verstand en recht:
Zich wreken op de moordenaar van mijn man.
RICHARD
Wie jou beroofde, lady, van je man,
Deed dat om je een betere te bezorgen.
ANNE
Er ademt hier geen tweede zoals hij.
RICHARD
Er leeft er één - die kon de eerste zijn.
ANNE
Noem hem.
RICHARD
Plantagenet.
ANNE
Maar zo heet hij. RICHARI)
Dezelfde naam, maar van een beter soort.
ANNE
Waar is hij?
RICHARD
Hier.
(zij spuugt naar hem.)
Waarom bespuug je mij?
ANNE
Was het maar gif, zodat het je kon doden.
RICHARD
Nooit kwam vergif uit zoiets Zoiets vandaan.
ANNE
Nooit droop het gif van zo'n perverse pad.
Weg - uit mijn blikveld! je besmet mijn ogen.
RICHARD
Jouw ogen, liefste, staken die van mij aan.
ANNE
Waren het maar die van Medusa - dat je doodviel.
RICHARD
Dat wou ik zelf ook - want ik stierf meteen;
Nu doden ze me en ik blijf in leven.
Jouw oog ontlokte aan het mijne ziltheid,
Het werd voor gek gezet door kindse druppels;
Dat oog dat nooit een traan van meelij stortte.
Niet toen mijn vader York en Edward weenden
Om Rutlands angstig jammeren, toen Clifford
Met sombere blik zijn zwaard naar hem ophief,
Niet toen je dappere vader, als een kind
Het droef verhaal deed van mijn vaders dood
En telkenmale stokte om te kreunen,
Zodat een ieders ogen drijfnat werden
Als lover in de regen. In die tijd,
Hoe droef ook, kon er bij mijn trotse oog
Niet één traan af, en wat ál dat verdriet
Daaraan destijds niet af te persen wist,
Dat deed je schoonheid: blind zijn ze van tranen.
ik vroeg nooit iets, aan vijand noch aan vriend:
Mijn tong heeft nooit één vleierswoord geleerd;
Maar nu je schoonheid als beloning wacht,
Nu vráágt mijn hart en laat mijn tong luid spreken
(ze kijkt hem vol minachting aan)
Leer niet je lippen zoveel hoon, mylady.
Ze zijn er om te kussen - niet te haten.
Als je wraakzuchtig hart niet kan vergeven,
Leen ik je - kijk! - dit scherpgepunte zwaard,
Dat je in deze trouwe borst mag steken
Zodat de ziel die jou aanbidt ontsnapt.
Voor de genadestoot ontbloot ik hem
En, op mijn knieën, smeek ik je: dood me.
(hij knielt en ontbloot zijn borst, zij richt het zwaard erop)
Nee, aarzel niet: ik doodde koning Henry -
Maar werd er door je schoonheid toe geprikkeld
Steek toe, steek toe: ja, Edward bracht ik om
Daar door je hemelse gezicht toe aangezet.
(zij laat het zwaard vallen.)
Neem op, neem op dat zwaard, of neem mij
ANNE
Veinzer, kom overeind; je dood is welkom.
(hij komt overeind)
Maar ik wens niet de uitvoerder te zijn.
RICHARD
Zeg: breng je zelf om, en ik zal het doen.
ANNE
Dat heb ik al gezegd.
RICHARD
ja, maar in woede.
Zeg het opnieuw: meteen zal deze hand
Die ooit je liefde heeft gedood uit liefde, Uit liefde een veel trouwer liefde doden.
je bent aan beider dood dan medeplichtig.
ANNE
Kon ik je hart maar kennen
RICHARD
Dat ligt recht op mijn tong.
ANNE
Waarschijnlijk beide vals.
RICHARD
Dan was geen mens oprecht.
ANNE
Goed dan, berg op uw zwaard
RICHARD
Vertel: zijn we verzoend?
ANNE
Dat zal nog moeten blijken.
RICHARD
Maar is er hoop voor mij?
ANNE
Voor iedereen, hoop ik.
RICHARD
Toe, draag dan deze ring.
ANNE
Wie neemt, die geeft nog niet.
RICHARD
Zie hoe mijn ring zich om je vinger sluit:
Zo welft je borst zich om mijn arme hart;
Toe, draag ze allebei, ze zijn van jou.
Als nu je trouwe dienaar nog één gunst
Mag vragen uit je hoorn van overvloed,
Dan maak je hem definitief gelukkig.
ANNE
Wat mag dat zijn?
RICHARD
Dat u die droeve plichten overlaat
Aan hem die meer dan wie ook om hem rouwt
En u meteen naar Crosby House begeeft
Waar ik, nadat ik deze nobele koning
In 't klooster Chertsey plechtig heb begraven
En hete tranen op zijn graf gestort heb,
U op kom zoeken met gepaste spoed.
Om allerlei geheime redenen:
Vergun me dit, ik smeek het u.
ANNE
Van ganser harte. Het verheugt me zeer
Te zien hoe u tot inkeer bent gekomen.
Tressel en Berkeley, houd me gezelschap.
RICHARD
Zeg me vaarwel.
ANNE
1t Is meer dan u verdient;
Maar daar u me geleerd hebt u te vleien
Mag u gerust doen of ik al vaarwel zei.
Tressel en Berkeley af, met Anne.
RICHARD
Wond ooit iemand een vrouw zo om zijn vinger?
Won ooit iemand een vrouw zo vingervlug?
Ik wil haar hebben. Maar niet al te lang.