CKV-1  De onmogelijke liefde: een verleiding!

Opdracht: Natuurlijk voor 2 personen. Print de gehele dialoog uit en gebruik deze om je grondig voor te bereiden. In de les en voor de klas zijn er de volgende mogelijkheden:

  • vanaf je plaats oplezen van de dialoog,
  • voor de klas oplezen, (al een stuk moeilijker!)
  • je maakt er een toneelstukje van; je maakt gebruik van de schuingedrukte toneelaanwijzigingen. 

[uitprinten voordat je aan je voorbereiding begint]


RONDEDANS Schnitzler

Schnitzier schreef Rondedans (Reigen) in de jaren 1896 en 1897, maar liet het pas in 1900 drukken in eigen beheer. Zijn uitgever Fischer durfde het niet aan, niet vanwege hun gebrek aan kwaliteit, maar omdat hij bang was dat deze tien dialogen te veel opschudding zouden veroorzaken.

Het stuk bestaat uit tien dialogen voor negen acteurs: De slet versiert de soldaat, die naar het kamermeisje gaat, dat stiekem met de jonge meneer vrijt, die een verhouding heeft met een jong getrouwd vrouwtje, wier echtgenoot het houdt met het lieve jonge meisje, dat de dichter toebehoort, die zich aan de actrice wijdt, die de graaf verleidt, die tenslotte 's morgens vroeg wakker wordt in de slaapkamer van de slet. De rondedans is gesloten. In 1921 werd Rondedans voor het eerst gespeeld in Wenen. Er ontstond een rel, de politie greep in en verbood de opvoering voor een jaar. Zelfs in Berlijn werd een proces gevoerd tegen de acteurs, de regisseur en de zakelijke leiding van het theater, wegens obsceniteit. Dit alles was Schnitzler te erg en hij verbood zelf het stuk ooit nog op te voeren.

Een hete zomer namiddag. De ouders vertoeven reeds buiten. De keukenmeid heeft uitgaansdag. Het kamermeisje schrijft in de keuken een brief aan de soldaat die haar minnaar is. Er wordt gebeld vanuit de kamer van de jonge meneer. De jonge meneer ligt op een divan, rookt en leest een Franse roman.

HET KAMERMEISJE

Wat blieft u, meneer?

DE JONGE MENEER

0 ja Marie, ik heb gebeld hč ... ? ja, wat wou ik je ook ... och ja juist, laat de jaloezieën 'ns neer Marie...'t is koeler als de jaloezieën neer zijn ... ja.

Marie gaat naar het raam en laat de jaloezieën zakken.

DE JONGE MENEER

Wat doe je nou Marie? Zo, ja.

Maar nu kan ik niet genoeg meer zien om te lezen.

HET KAMERMEISJE

Meneer is altijd zo ijverig.

DE JONGE MENEER

(veinst dit niet te horen.)

Zo is 't goed.

Marie gaat. De jonge meneer probeert verder te lezen, laat weldra het boek zakken, belt weer. Marie verschijnt.

DE JONGE MENEER

Zeg Marie... wat wou ik ook zeggen, is er misschien cognac in huis?

HET KAMERMEISJE

ja wel, maar die zal achter slot zijn.

DE JONGE MENEER

Och, en wie heeft de sleutel?

HET KAMERMEISJE

Lina heeft de sleutel.

DE JONGE MENEER

Wie is Lina?

HET KAMERMEISJE

De keukenmeid, meneer Alfred.

DE JONGE MENEER

Nou, ga 'm dan maar aan Lina vragen.

HET KAMERMEISJE

Lina heeft 'r uitgaansdag.

DE JONGE MENEER

zó.

HET KAMERMEISJE

Wil ik soms wat uit het café aan de overkant...

DE JONGE MENEER

Och nee... 't Is al heet genoeg. 'k Hoef eigenlijk geen cognac. Weet je wat Marie, breng me maar een glas water. Zeg Marie lang laten lopen hoor, dat het goed koud wordt.

Het kamermeisje af. De jonge meneer kijkt haar na, bij de deur wendt het kamermeisje zich naar hem om, hij kijkt naar het plafond. Het kamermeisje draait de kraan van de waterleiding open en laat het water lopen. In de tussentijd gaat ze naar haar kamertje, wast haar handen, doft de krulletjes bij haar oren op. Dan brengt ze de jonge meneer het glas water. Ze treedt voor de divan. De jonge meneer komt half overeind, het kamermeisje reikt hem het glas, hun vingers raken elkaar aan.

DE JONGE MENEER

Zo, dank je. Wat doe je? Pas op, zet het glas weer op het blaadje...

(hij gaat weer liggen en rekt zich uit.)

Hoe laat is het eigenlijk?

HET KAMERMEISJE

Vijf uur, meneer.

DE JONGE MENEER

Zo, vijf uur...'t is goed.

Het kamermeisje gaat weg, bij de deur keert ze zich om, de jonge meneer heeft haar nagekeken, ze merkt het en lacht even. Hij blijft een poosje liggen, den staat hij plotseling op. Hij gaat naar de deur, keert terug, gaat weer op de divan liggen. Hij probeert weer te lezen. Na een paar minuten belt hij weer. Het kamermeisje verschijnt met een lachje, dat ze niet probeert te verbergen.

DE JONGE MENEER

Zeg Marie - wat wou ik ook weer vragen is dokter Schüller hier vanmorgen niet geweest?

HET KAMERMEISJE

Nee, er is niemand geweest vanmorgen.

DE JONGE MENEER

Hč, da's vreemd. Dus dokter Schüller is niet hier geweest? Kén je dokter Schüller?

HET KAMERMEISJE

Zeker. Dat is zo'n grote man met een zwarte baard.

DE JONGE MENEER

juist. Is-ie hier misschien toch geweest?

HET KAMERMEISJE

Nee, er is niemand geweest, meneer.

DE JONGE MENEER

(zonder aarzelen)

Kom 'ns hier, Marie.

HET KAMERMEISJE

(komt wat dichterbij)

Wat blieft u?

DE JONGE MENEER

'n Beetje dichter. Zo ... o...ik dacht eigenlijk...

HET KAMERMEISJE

Wat dacht u meneer?

DE JONGE MENEER

ik dacht... ik dacht eigenlijk... dat die blouse van je... wat is dat er voor een... nou, kom nou 'ns 'n beetje dichterbij... ik bijt niet!

HET KAMERMEISJE

(komt bij hem)

Wat is er met m'n blouse? Vindt u 'm soms niet netjes?

DE JONGE MENEER

(pakt de blouse vast en trekt zo het kamermeisje naar zich toe)

Blauw? Da's een hele mooie kleur blauw. je bent heel netjes gekleed hoor, Marie.

HET KAMERMEISJE

Maar meneer!

DE JONGE MENEER

Nou, wat is er?

(hij heeft heer blouse losgeknoopt; zakelijk) je hebt een mooie blanke huid, Marie.

HET KAMERMEISJE

U wilt me complimentjes maken.

DE JONGE MENEER

(kust haar in haar hals)

Dat doet toch geen pijn?

HET KAMERMEISJE

0 nee!

[)E JONGE MENEER

Omdat je zo zucht. Waarom zucht je dan zo?

HET KAMERMEISJE

0... meneer Alfred...

DE JONGE MENEER

En wat een aardige pantoffeltjes heb je aan...

HET KAMERMEISJE

Maar ... meneer Alfred... als er nou 'ns aan de voordeur gebeld werd ...

DE JONGE MENEER

Wie zou er nou bellen?

HET KAMERMEISJE

0 maar meneer... luister nou 'ns... 't is zo licht...

DE JONGE MENEER

Voor mij hoef je je niet te generen. jij hoeft je voor niemand te generen hoor... als je er zo aardig uitziet als jij. ja, waarachtig Marie... je bent... luister 'ns... je haar ruikt zelfs lekker.

HET KAMERMEISJE

Meneer Alfred...

DE JONGE MENEER

Stel je nou niet aan, Marie. Ik heb je wel 'ns anders gezien ook, hoor. Toen ik laatst zo laat ben thuisgekomen, en m'n lampetkan moest vullen, toen stond de deur van je kamertje open... nou...

HET KAMERMEISJE

(verbergt haar gezicht)

0 lieve hemel... dat heb ik helemaal niet geweten... dat meneer Alfred er zó een is...

DE JONGE MENEER

Toen heb ik een heleboel gezien... dat... en dat... en dat... en...

HET KAMERMEISJE

0 maar... meneer Alfred!

DE JONGE MENEER

Kom... kom nou... hier... zo, ja, zo...

HET KAMERMEISJE

Maar als er nou gebeld wordt...

DE JONGE MENEER

Och, hou nou toch op... dan doe je immers niet open...

Er wordt gebeld.

DE JONGE MENEER

Verdomd... En wat een lawaai maakt die kerel. Misschien is er

al eerder gebeld, en hebben we het niet gemerkt.

HET KAMERMEISJE

0, ik heb wel opgelet.

DE JONGE MENEER

Nou... 'k zou eindelijk maar 'ns gaan kijken Marie, door het kleine ruitje.

HET KAMERMEISJE

Meneer Alfred... maar u bent toch... foei, zó'n ondeugd...

DE JONGE MENEER

Toe zeg, ga nou kijken.

Ze gaat weg. Hij trekt vlug de jaloezieën op

HET KAMERMEISJE

(komt terug)

Als-'t-er iemand geweest is, is-'t-ie weer weggegaan. D'r is nou niemand meer. Misschien was het dokter Schüller.

DE JONGE MENEER

(ontstemd)

't Is goed.

HET KAMERMEISJE

(komt naar hem toe)

Maar...

DE JONGE MENEER

(wijkt van haar weg)

Zeg, Marie, ik ga een poosje naar m'n club.

HET KAMERMEISJE

(teder)

Nu al?... Meneer Alfred?

DE JONGE MENEER

(streng)

Ik ga nu naar m'n club. Wanneer dokter Schüller mocht komen...

HET KAMERMEISJE

Die komt vandaag niet meer.

DE JONGE MENEER

(nog strenger)

Wanneer dokter Schüller mocht komen ... dan zeg je dat ik ... naar ... naar m'n club ben...

(hij gaat naar de andere kamer)

Het kamermeisje neemt een sigaar van het rooktafeltje, steekt die in haar zak en gaat heen.