CKV-1 De onmogelijke liefde: Afscheid !
Opdracht: Natuurlijk voor 2 personen. Print de gehele dialoog uit en gebruik deze om je grondig voor te bereiden. In de les en voor de klas zijn er de volgende mogelijkheden:
- vanaf je plaats oplezen van de dialoog,
- voor de klas oplezen, (al een stuk moeilijker!)
- je maakt er een toneelstukje van; je maakt gebruik van de schuingedrukte toneelaanwijzigingen.
[uitprinten voordat je aan je voorbereiding begint]
HAMLET Shakespeare
Hamlet is hét familiedrama bij uitstek, misschien wel het beroemdste toneelstuk ter wereld. Prins Hamlet heeft zijn vader, Koning Hamlet, niet opgevolgd toen deze stierf, maar is opzij geschoven door zijn oom Claudius die daarop is getrouwd met Koningin Gertrude, Hamlets moeder. De geest van Koning Hamlet vertelt Hamlet dat hij vermoord is door zijn broer Claudius en smeekt hem wraak te nemen. Hamlet weet niet zeker of hij de geest kan geloven, en wendt waanzin voor om er achter te komen of die de waarheid sprak. Koning Claudius geeft zijn raadsheer Polonius opdracht uit te zoeken of Hamlets waanzin echt of gespeeld is. Polonius gebruikt hiervoor zijn dochter Ophelia als lokaas, omdat zij de geliefde van Hamlet is.
In de volgende scène heeft Hamlet net zijn beroemde monoloog 'to be or not to be' uitgesproken als hij Ophelia ziet opkomen met haar gebedenboek. Zij moet Hamlet zijn geschenken teruggeven in opdracht van haar vader Polonius, die zich samen met Claudius achter een wandtapijt verscholen heeft om hen te bespieden. Ophelia weet dat, Hamlet vermoedt het.
in de hal van kasteel Elseneur.
HAMLET
Stil nu! De schone Ophelia!
- Nimf, gedenk in uw gebeden al mijn zonden.
OPHELIA
Edele heer, hoe gaat het u de laatste tijd?
HAMLET
ik dank u; heel goed.
OPHELIA
Ik heb nog souvenirs van u, die ik al lang terug had willen geven.
Hier... neemt u ze.
HAMLET
Nee, nee, ik niet; ik heb u nimmer iets gegeven.
OPHELIA
U weet heel goed, heer, dat u 't wel gedaan hebt,
en met zó zoete woorden dat hun waarde
nog groter werd. Hun geur is nu vervlogen,
neem ze dus terug; want voor een edele geest
verbleekt de rijkste gift wanneer de gever
zich arm aan liefde toont. Hier zijn ze, heer.
HAMIET
Aha! ben je kuis?
OPHELIA
Heer!
HAMLET
Ben je mooi?
OPHELIA
Wat bedoelt uwe hoogheid?
HAMLET
Dat als je kuis en mooi bent, je kuisheid geen omgang met je schoonheid zou mogen toestaan.
OPHELIA
Maar, heer, kan schoonheid ooit beter omgang hebben dan met kuisheid?
HAMIET
jazeker; want de macht van de schoonheid zal de kuisheid eer
der in een koppelaarster veranderen, dan dat kuisheid de
schoonheid dwingen kan haar te gelijken. Dit was vroeger een
paradox, maar nu wordt het door de tijd bewezen. Ik heb je
eens liefgehad.
OPHELIA
ja, heer, dat hebt u me doen geloven.
HAMIET
je had me niet moeten geloven, want de deugd kan niet zó
geënt worden op onze oude stam, dat er geen zweem van
overblijft. Ik heb je niet liefgehad.
OPHELIA
Dan ben ik des te meer bedrogen.
HAMIET
Ga in een klooster! Waarom zou je zondaars fokken? Ik mag
wel zeggen dat ik vrij deugdzaam ben, maar toch zou ik me
kunnen beschuldigen van dingen waarom mijn moeder me
beter niet had kunnen baren. ik ben erg hoogmoedig, wraak
zuchtig en eergierig, en ik heb meer wandaden voor 't grijpen
dan gedachten om ze uit te drukken, verbeelding om ze vorm
te geven of tijd om ze te begaan. Wat moeten kerels als ik ook
rond kruipen tussen hemel en aarde? Wij zijn aartsschavuiten;
geloof niemand van ons. Maak dat je in een klooster komt!
Waar is je vader?
OPHELIA
Thuis, heer.
HAMLET
Laat dan de deuren achter hem dichtdoen, opdat hij nergens
anders voor gek kan spelen dan in zijn eigen huis. Vaarwel.
OFHELIA
0 hemelse goedheid, help hem!
HAMLET
Mocht je trouwen, dan geef ik je deze vloek als bruidsschat
mee: je kunt zo kuis als ijs, zo zuiver als sneeuw zijn, tóch
ontkom je niet aan de laster. Ga in een klooster! Vaarwel. Of
als je met alle geweld trouwen wilt, trouw dan een idioot,
want mannen met hersens weten te goed wat voor monsters je
van hen maakt. Naar een klooster; en gauw! Vaarwel.
OPHELIA
Hemelse machten, genees hem!
HAMLET
ik weet maar al te goed hoe jullie je beschildert. God heeft je
een gezicht gegeven, maar jullie maakt je een ander. je huppelt
en trippelt, je geeft Gods schepselen bijnamen en laat je
wulpsheid doorgaan voor argeloosheid. Ga weg, ik wil er niets
meer van weten; het heeft me gek gemaakt. Ik zeg je, dat er
geen huwelijken meer moeten komen. De getrouwden mogen
blijven leven -op één na - en de ongetrouwden moeten blijven
zoals ze zijn. Naar een klooster! Ga! (hij gaat af)
OPHELIA
0, wat een edele geest is hier verscheurd!
Oog, tong en zwaard van hoveling, geleerde
en krijgsman, hoop en bloem van onze staat,
spiegel der zeden, toonbeeld van beschaving,
door eerbetoon omringd... voorgoed verloren.
En ik, rampzaligste van alle vrouwen,
die honing zoog uit zijn welluidend woord,
hoor nu de tonen van dat helder brein
verward en schril als een ontstemde beiaard,
en zie het ongeëvenaarde beeld
van bloesemende jeugd, verdord door waanzin.
0, wee mij, die gezien heeft wat ik zag,
zie wat ik zie!