|
Een figuurstuk met een onderwerp uit de
geschiedenis
David was bijna vier jaar bezig met de uitvoering van het
schilderij van de Kroning. Op het laatst liet Napoleon vaak informeren hoe ver
het gevorderd was. Toen de kunstenaar dacht dat hij al zijn talenten tot op de
bodem aangesproken had, ging hij zelf naar de keizer om te vertellen dat zijn
taak volbracht was. Weldra stelde de nieuwe vorst de dag vast waarop hij zich
naar het atelier van zijn Eerste Schilder zou begeven. Toen die dag gekomen
was, begaven keizer Napoleon, keizerin Joséphine en hun hele familie,
vergezeld van hoffunctionarissen en ministers, voorafgegaan en gevolgd door
een grote stoet van muzikanten en cavalerie, zich op weg naar de Rue Saint
Jacques.
In de salons van Parijs werd al enige tijd hevig
gediscussieerd over de manier waarop David de hoofdscène had opgezet. Vooral
de hovelingen hadden kritiek op de weergave van de keizer en verweten de
kunstenaar dat hij de keizerin tot de held van het schilderij had gemaakt. Het
was meer haar kroning dan die van Napoleon. Dat bezwaar was niet helemaal
ongegrond en allen die jaloers waren op Davids roem en gunst hoopten
kwaadaardig dat Napoleon kritiek op deze compositie zou hebben en daardoor het
hele werk zou afkeuren. Je kan je bijna niet voorstellen hoe mensen aan het
hof en kunstenaars uit die tijd hebben kunnen denken dat David
verantwoordelijk is geweest voor de houding die hij Napoleon moest geven
tijdens de ceremonie van zijn wijding. Ze hadden moeten afgaan op de
voorzichtigheid en lichtgeraaktheid van de souverein en zich moeten realiseren
dat hij alles voorzien had, alles te voren berekend en beslist had in
samenspraak met zijn Eerste Schilder. Het ware programma dat David moest
uitvoeren en dat hij nauwgezet volgde, was Napoleon af te beelden als hij al
gekroond is en de kroon op het hoofd van Joséphine zet voor het oog van de
paus die er alleen als getuige bij zit.
Toen het hele hof voor het schilderij opgesteld stond, liep
Napoleon met bedekt hoofd meer dan een half uur heen en weer voor het negen
meter brede schilderij, bestudeerde alle details zo nauwkeurig als maar
mogelijk was, terwijl David en zijn assistenten onbeweeglijk en zwijgend
afwachtten. De plechtigheid van het bezoek en de buitengewone nieuwsgierigheid
die iedereen had naar het oordeel dat de keizer over het werk zou uitspreken
veroorzaakte volgens degenen die er bij waren een diepe emotie. Tenslotte zei
Napoleon, de blik nog op het schilderij gericht: 'Goed, heel goed, David. U
hebt precies mijn bedoelingen geraden door mij als Frans edelman voor te
stellen. Ik ben u dankbaar dat u voor de eeuwen die komen het bewijs hebt
gegeven van mijn genegenheid voor de vrouw met wie ik de last van de regering
deel.' Op dat moment naderde keizerin Joséphine rechts van de keizer terwijl
David links van hem toehoorde. Direct deed Napoleon twee stappen in de
richting van David en nam zijn hoed af terwijl hij zijn hoofd licht boog.
Met luide stem zei hij: 'Hulde, David.' -'Sire,' antwoordde de schilder ontroerd , 'ik neem uw hulde in ontvangst namens alle kunstenaars en prijs mij gelukkig dat gij u verwaardigt die aan mij te brengen.' Terwijl Napoleon weer in het rijtuig stapte, haastten alle hovelingen zich de schilder te feliciteren met zijn werk en iedereen vertrok in de overtuiging dat de kroning van Napoleon niet anders dan zo kon worden weergegeven. Na deze vuurproef kreeg het schilderij van de kroning er nog een, die niet minder belangrijk was, bij de expositie van de Salon in 1810. Eenstemmig werd de geweldige verdienste geprezen die afstraalt van de groep gevormd door Napoleon, de paus en de geestelijken. De breedheid waarmee de hoogwaardigheidsbekleders van het keizerrijk getekend en geschilderd zijn aan de rechterzijde van het schilderij, roept herinnering op aan het beste in het talent van David. Maar de prinsen, de prinsessen en de hoffunctionarissen die links op het schilderij staan, evenals de personen die als toeschouwers op de tribunes in de kerk zitten, werden zowel wat tekening als kleur betreft zwak gevonden. Men was vooral getroffen door het grote oppervlak van het schilderij in verhouding tot de relatieve nietigheid van de figuren. Deze tegenstrijdigheid deed afbreuk aan het belang van de personen |