|
VERZAMELINGEN IN DE 17-DE EEUW een kunstkast als
stilleven 1666 |
In andere West
Europese landen waren verschillende verzamelaars de keizer, de koning,
de hertog, graaf en bisschop. In de Noordelijke Nederlanden waren die
niet aanwezig. Er waren wel verzamelingen.
|
|
Er waren 4
voorwaarden om een verzameling op te bouwen:
Deze voorwerpen werden verkocht aan verzamelaars en aan gespecialiseerde Oost Indische winkels, porseleinwinkels, apothekers en drogisten.
|
|
Er
werd verzameld door twee groepen:
|
|
Nautilusschelpen waren zeer gewilde voorwerpen in een verzameling. |
|
Er zijn 3 typen verzamelingen te onderscheiden:
|
|
Ordening en presentatie van de verzameling Presentatie: in verzamelmeubel of in verzamelruimte. De ordening gebeurde op grond van dier, plant of gesteente; of op grond van de 4 elementen: aarde, water, vuur en lucht; of op grond van het materiaal; of op grond van esthetiek: naar formaat, kleur, symmetrie e.d. Domenico Remps: Kunstkammerschrank, 2. H. 18. Jh., Florenz |
|
Motieven en
beroepen
1. aanzien : aandacht, aanzien en respect van belangrijke mensen. Zo kregen kooplieden, dominees en apothekers hoogleraren op bezoek en regenten. Soms zelfs prinsen en vorsten. 2. winst : er waren verzamelaars die handelden, en handelaars die verzamelden. Dat deed men door advertenties in kranten en door het uitgeven van een catalogus. 3. genoegen, plezier: Vooral de tropische naturalia en artificialia (door mensenhanden gemaakt). Paradijsvogels, schelpen, edelstenen, huiden, pantsers. Porselein en lakwerk. Dit had allemaal invloed op (pronk)-stillevenschilders. 4. religie: de natuur werd beschouwd als een boek (bijbel) van God die alles geschapen heeft. Het was een manier om Gods grootheid te tonen. Alles was geschapen met aanwijsbaar nut. De verzameling had dus zo een zendingskarakter. 5. nieuwsgierigheid : de universele nieuwsgierigheid naar de omgeving is een humanistisch ideaal. De nieuwsgierigheid ging naar alle mogelijke gebieden. Vaak was er een verband tussen de verzamelaar/verzameling en beroep, maar niet altijd. Naturalia: artsen, apothekers, drogisten. Exotisch materiaal had vaak geneeskrachtige werking..Preparaten voor de anatomische lessen. De herbaria voor les en als college materiaal. Voorwerpen als voorbeeld voor goud- en zilversmeden, juwelier. hout- en ivoorsnijder en schilder. De collecties waren dus vaak van belang voor wetenschappelijk werk: empirisch onderzoek en onderwijs. |
|
Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van tehatex 2003/2005, kunstvakken 2 vmbo en het nieuwe vak ckv-2/3 uit het algemeen deel voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven. 11/30/2010 last update |