BRONNENBUNDELS
 


Friedrich Hundertwasser

Over de Oostenrijkse schilder Friederich Hundertwasser zijn de meningen zeer verdeeld. Zelf schreef hij in een Duitse catalogus: 'Hundertwasser ist ein Geschenk fur Deutschland'. In encyclopedieën staat hij te boek als een opstandige en provocerende kunstenaar.

Hundertwasser, De regen is sterker dan de zon, 1955

Hundertwasser, een retrospectief

Tijdens zijn bezoek aan Berkeley in 1968 klaagde Friedrich Hundertwasser dat alle oude dames hem vroegen naar de betekenis van zijn schilderijen en dat alle studenten vroegen naar technische details van de gebruikte materialen. Hij had niet alleen genoeg van die vragen, maar hij kon ze ook niet beantwoorden omdat hij beweert dat zijn schilderijen niets betekenen en omdat hij staande houdt niets te weten van de diverse materialen en methodes. Wat dit betreft kan Hundertwasser beschouwd worden als een van de echte 'primitieven' en dan ook nog als een schilder van wie het werk niet beter begrepen kan worden met behulp van de gebruikelijke kunstkritiek. Zijn schilderijen staan los van de artistieke uitdrukkingswijze van zijn tijd en kunnen niet op overtuigende wijze besproken worden in het gangbare vocabulaire van de doorsnee waarden in de kunst. Zijn werk wordt dikwijls hartstochtelijk bewonderd door duizenden kijkers en voor eenmaal lijkt de dooddoener: 'ik weet niets over kunst, maar ik weet wat ik mooi vind' op te gaan voor een schilderij van Hundertwasser. Mensen, inclusief de critici, schijnen instinctief te reageren. Beargumenteerde kritiek of interpretatie lijkt, althans op het eerste gezicht, niet ter zake te doen. (...)

Uit: Brenda Richardson. A Hundertwasser Retrospective. in: Art Journal, herfst 1970

Minstens 90 % van zijn werk is op vaak niet eens geprepareerd papier geschilderd; meestal neemt hij het eerste het beste dat hem voor de hand komt en dat kan pakpapier zijn of posters of papieren zakken, gewoonlijk verkreukeld, gescheurd, gevouwen of anderszins beschadigd. Hij beschildert het papier met wat hij toevallig bij zich heeft. Beschrijvingen van zijn materialen zijn verbijsterend ingewikkeld en omvatten waterverf, ei, olie, lakverf, houtskool, polyvinyl, goud en bronspoeder, zilver en aluminium-folie, Afrikaanse aardverven enzovoort. Hij zegt dat hij bij technische problemen een handboek gebruikt, maar gemeten aan zijn schilderijen is dit maar een beperkte bron van wijsheid.(...) Hij gebruikte in 1953 voor het eerst de spiraal in zijn schilderijen. Sindsdien zijn zijn motieven dezelfde gebleven. Behalve de onvermijdelijke spiraal omvatten ze huizen en ramen, gezichten en ogen, bomen, boten, hekwerken en regendruppels of tranen. De kunstenaar heeft vaak gesproken over de betekenis van de spiraal: hij zegt dat deze voor hem dingen weergeeft als geboorte, beweging, het begin en einde. Soms is het gewoon een vorm die het beste uitkomt als hij niks anders weet. Dat hij de spiraal zou hebben 'uitgevonden' is net zo belachelijk als wanneer Mondriaan zou beweren het vierkant te hebben uitgevonden.

Er is al veel te veel gezegd over deze spiraal terwijl hooguit zijn gebruik van dit motief veel succes had en hem blijkbaar beviel en daarom werd voortgezet. Nog minder zin heeft het om de bronnen voor de vormen van Hundertwassers non-stijl te achterhalen. Desgevraagd zal hij heftig elke invloed ontkennen, wat trouwens alle jonge kunstenaars doen (jong hoeft niet op leeftijd te slaan). Je moet wel als een kluizenaar geleefd hebben om zo weinig van de moderne kunst te weten als Hundertwasser voorgeeft. Sinds 1948 heeft hij juist veel en bijna zonder onderbreking gereisd en hij heeft heel wat tijd doorgebracht in belangrijke hoofdsteden als Parijs, Munchen, Venetië, Wenen en Tokio. Hij reisde door Italië om de beroemde mozaïeken van Ravenna te zien en de fresco's in Siena. Omdat hij in Wenen geboren is, hebben critici hem als erfgenaam van Klimt en Schiele 1) beschouwd. Hundertwasser houdt wel van het werk van Klimt, Schiele enzovoort, maar dat doen er meer, in Wenen en elders. Hundertwasser zegt dat hij houdt van de 'kleurige vierkanten' van Klimt - maar ook van die van Klee. Bij gelegenheid gebruikt hij de afgeschrapte oppervlakken en de aardkleuren die het werk van Schiele kenmerken - maar deze zijn nèt zo karakteristiek voor de 'art brut' van Dubuffet. Sommige vroege tekeningen zijn wel vergeleken met tekeningen van Schiele, maar zij zijn eigenlijk niet te vergelijken.

1) Weens schilder en tijdgenoot van Klimt


 
Schiele was een briljante tekenaar en Hundertwasser niet. Wat de schilderkunst betreft was Schiele een tweemaal beter schilder dan Hundertwasser ooit zal worden en Klimts kleurige vierkanten lijken maar een mager bewijs van verbondenheid, als ze verder letterlijk niets gemeen hebben.(...) Het is echt zinloos om de bronnen van Hundertwassers werk te achterhalen. Hij schildert wat hij is en wat hij heeft gezien - en in een tijdperk van grote beweeglijkheid en massacommunicatie via de media is dat heel wat. Als veel kunstenaars is Hundertwasser een eclecticus - en wellicht te zijnen nadele nog een beetje meer dan de meeste. (...) Volgens zijn eigen zeggen is zijn favoriete kunstvorm een samensmelting van collage en mozaïek. Hij bracht twintig jaar door temidden van de Weense architectuur en Art Nouveau design, waar met mozaïek beklede wanden een veel voorkomende vorm van decoratie waren. Niemand lijkt echter te vermelden dat hij de jaren die hem uiteindelijk vormden (in die zin dat hij in die tijd zijn beroep had gekozen), doorbracht in Parijs in de vroege jaren vijftig. (...) In Wenen geboren te zijn maakt niet door een of ander bepalend noodlot een Weense schilder van Hundertwasser. (...) Tegenwoordig is Hundertwassers belangstelling voor architectuur zo intensief dat hij meer tijd en energie stopt in milieukritiek dan in zijn schilderwerk.

Het kleurengedicht

Ik koop niet graag verf in tubes en blokjes, bolletjes en korrels, omdat ik het blik en het porselein moet weggooien. Ik schilder niet graag met verf uit papieren zakken, omdat het schilderij dan de verpakking niet verwerkt. Ik schilder wel graag met echte, dure en zuivere kleuren die men, vaak al vergruisd, per tien gram koopt. Ik schilder wel graag met verfrondjes van Gunther Wagner. (De kleine papiertjes van de achterkant kan men er af halen en opeten). Ik verschilder alle verf tot op de laatste korrel. Ik schilder alle kleuren naast elkaar, want het zou jammer zijn ze wederzijds
af te dekken door ze over elkaar te schilderen, nog afgezien dat men er zeer goed doorheen kan zien. Het water, waarmee ik het palet schoonwas, gooi ik niet weg maar strijk ik uit over het schilderij, waarop ik ook de penselen afveeg. Zo ben ik er zeker van dat geen verf verloren gaat.


Uit: Hundertwasser, Het kleurengedicht, 1957

Uit: Hundertwasser, Uitspraken. in: Connaissance des Arts, april '87

Uitspraken

De rechte lijn is goddeloos en immoreel. De rechte lijn is geen scheppende maar een reproducerende lijn. Hierin is God evenmin aanwezig als de menselijke geest, wel dat kleine, hersenloze en gemakzuchtige miertje uit de massa. Voor mij is de spiraal een symbool van het leven. Ik geloof dat de spiraal daar is waar de statische materie ophoudt en iets levendigs begint. Mijn spiraal is niet geometrisch, het is een biologische spiraal die niet kan worden nagemeten. Ze bevat uitstulpingen, obstakels en losse deeltjes in het midden en aan de randen. Mijn spiraal groeit als een plant.

De produkten die door de mens vervaardigd worden zijn niet meer in harmonie met de natuur. Dikwijls blijft een muziekstuk ernstig in gebreke ten opzichte van het ruisen van een waterval of het tsjirpen van de vogels. Mijn beelden houden slechts dan stand als ze een vergelijking met bijvoorbeeld een stuk gras of boom kunnen weerstaan.

Niet alleen staan Hundertwassers denkbeelden over architectuur lijnrecht tegenover de opvattingen van zijn stadgenoot Loos, ook de verbindingen die hij legt tussen architectuur en natuur zijn nogal ongewoon.

Decennia lang had Wenen weinig op met stadgenoot Hundertwasser. Als Friedrich Stowasser in december 1928 geboren deed de schilder ook ongeveer alles om zijn Weense omgeving te ergeren. Na het gymnasium bezocht hij de kunstacademie, maar hij liep daar na korte tijd weg. Met de kunstrichtingen van zijn tijd wilde hij niets te maken hebben. Surrealisten, abstract expressionisme, minimalisme bevielen hem niet. Vooral diep onder de indruk van Egon Schiele, Paul Klee en Gustav Klimt ging hij zijn eigen weg in techniek, kleurgebruik en verfbehandeling. Wenen, waar hij als half joodse jongen de nazitijd met moeite overleefd had, keerde hij steeds meer de rug toe. Zijn eerste successen boekte hij bovendien in Parijs, New York en Tokio. Hij had zichzelf inmiddels een nieuwe naam gegeven: Friedensreich Hundertwasser. De meeste ergernis wekte hij in Wenen met zijn denkbeelden over architectuur. Het bouwen van het Bauhaus, de Nieuwe Zakelijkheid, architecten als Adolf Loos, hij zag het allemaal als misdadig.

Uit André Spoor, De Hundertwasser-totaalervaring. in: NRC Handelsblad 14 juni 1991

Hundertwasser, De rechte lijn bestaat niet in de natuur


De rechte lijn was volgens hem een door de mens bedacht dodelijk gevaar, de architectenliniaal een moordwapen. De moderne woningbouw, die hij in schilderijen als 'Blutende Häuser' aan de kaak stelde, noemde hij 'gevoelloos, dictatoriaal, harteloos, agressief, glad, steriel, onopgesierd, koud, onpoëtisch, onromantisch, anoniem en gapend leeg. Een drogbeeld van functionaliteit'. Met manifesten en oproepen tot bekering richtte Hundertwasser zich tot de openbaarheid. Soms ook met naakte actie: in Wenen en München trad hij bloot op om extra aandacht te vestigen op zijn denkbeelden over de rechte lijn, over Adolf Loos' schandelijke manifest Ornament und Verbrechen, op de onmenselijkheid van de wolkenkrabber en het moderne flatgebouw en over het maar al te goed te begrijpen verschijnsel dat de moderne mens in zulke behuizingen zelfmoord pleegt of gek wordt. Zelf presenteert Hundertwasser zich steeds meer als 'architectuurdokter', die zieke gebouwen gezond kan maken door met ronde lijnen de rechte hun ziekmakende kracht te ontnemen en door het planten van bomen en struiken naast, in en op de gebouwen het organische karakter van architectuur te herstellen.

 


Hundertwasser,
Baummieter
Hundertwasser,

Tekeningen van het Hunderwasserhaus
  In deze tijd ontwikkelt Hundertwasser ook het idee van een 'boom als huurder'. In daartoe geschikte kamers zou men een boom als huurder moeten toelaten. Aarde moet daarvoor worden gestort, een bewaterings-syteem worden uitgedokterd, etc. Door het open raam zou de boom naar buiten moeten groeien in de vorm van lucht- en waterzuivering met zijn schoonheid en schaduw. In 1973 in de Via Manzoni in Milaan plantte Hundertwasser zijn eerste 'Baummieter'. Een ander Hundertwasser-idee: het raamrecht. Elke huurder zou het recht moeten krijgen het stuk muur te versieren, dat hij met zijn arm rondom de ramen van zijn appartement kan bereiken. Als de huurder niets aan het uiterlijk van zijn woonomgeving zou mogen doen zou hij niets meer dan een slaaf zijn, vindt Friedensreich Hundertwasser. Was het getikt of juist heel dapper van de stad Wenen om een kunstenaar met dergelijke denkbeelden over architectuur de ruimte te geven om één van haar woningbouwprojecten vorm te geven?
Het was in elk geval geen onomstreden beslissing. Wenens architecten rebelleerden en de stad moest een door haar bezoldigde stadsarchitect een marsorder geven om Hundertwasser te kunnen voorzien van de nodige bouwkundige expertise. Maar toen begon het project ook in hoog tempo te rollen: tussen augustus 1983 en herfst 1985 kwam de toeristische trekpleister aan de Löwengasse tot stand. Het gebouw met 50 flats kostte 12 miljoen gulden. Het heeft tien terrassen, waarop 900 ton aarde is gestort. Daarin groeien 530 bomen en struiken, waarin duiven, mezen, mussen, merels, kraaien en vinken zouden zitten te kwinkeleren. Het gebouw heeft centrale verwarming, maar ook schoorstenen ('kinderen tekenen toch ook altijd huizen met rokende schoorstenen?') Van keldergarage tot dakterrassen loopt een paar kilometer lange mozaïekstrip, die 'het huis beschermt als een bolwerk'. ('So wird es zur freundlichen Festung', zegt Hundertwasser.) Het alles overheersende principe bij de bouw: onregelmatigheid.
 
Hundertwasserhuis, Dakterras
Hundertwasserhuis, Zuilen als bomen
  Helemaal heeft de schilder zijn idealen niet kunnen verwezenlijken. Geldgebrek maakte het onmogelijk ronde ramen, gebogen daken te realiseren. Er moest gebruik gemaakt worden van voorgefabriceerde standaardelementen. Maar wel bereikte Hundertwasser dat uit het fabrieksaanbod een veelvoud aan vormen werd toegepast. (...) Wie voor het huis staat ziet eerder een naar de Spaanse architect Gaudi verwijzend, aan de kindertekening herinnerend gebouw met kleurige scheve zuiltjes en kleurvlekken op de muren, met uit terrassen puilende bomen en struiken, die onweerstaanbaar aan haargroei uit oor en neus doen denken. Wel onderscheidt het huis zich weldadig van de grijze utiliteitsbouw, waarmee de stad Wenen verder haar straten heeft versomberd, maar als medicijn voor de kwalen van onze tijd kan het nauwelijks dienen. (...) Ontdaan van zijn begroeiing, beschildering en mozaïekdecoraties zou een grotendeels onopmerkelijk gebouw met rechte ramen en deuren overblijven. (...) Wenens 3. Bezirk is architectonisch toch nog niet in de greep van wat, niet eens met kwade wil, Hundertwassers 'kabouterstijl' zou kunnen worden genoemd. (De tuinkabouter zou volgens hem een vruchtbaarheidsgod van klein formaat zijn, die het slechte geweten van de mens tegenover de natuur symboliseert).

Wie voorbij het Hundertwasserhuis loopt naar de Kundman-gasse, staat voor het tussen 1926 en 1928 gebouwde Stonborough-paleis, ontworpen door Paul Engelman en Ludwig Wittgenstein in opdracht van Ludwigs zuster Margaret Stonborough-Wittgenstein. Engelmann was een leerling van Adolf Loos en het huis is dan ook het absolute tegendeel van alles waar Hundertwasser voor staat. Het is een produkt van de liniaal, kaal, wit en rationeel, met hoge slanke ramen, gedeeld door verticale lijnen, ornamentloos, streng en zwijgend. Deze indruk wordt nog versterkt omdat het huis niet langer, zoals in 1928, in een park ligt. Een deel van het terrein dat Margaret Stonborouh bezat, wordt nu in beslag genomen door een hoog nadrukkelijk kantoorgebouw. Op oudere foto's is nog te zien hoe bomen en een groene rand langs de het terrein afsluitende muur het ontwerp van zijn al te kille gestrengheid ontdeden.

 
Uit: An Salomonson, Oostenrijks schilder Hundertwasser bouwt vrolijk sprookjeskasteel voor de gewone man. in: NRC Handelsblad 9 aug. 1986
Dat hier geen architect maar een schilder aan het bouwen is geweest en dat hier dus eigenlijk de ruimte met glas en steen is beschilderd, wat zou het? Als men kritisch wil zijn, zou men kunnen aanmerken dat het individuele van de woningen slechts een geplande individualiteit is, dat hier met de vormgeving een verscheidenheid en een romantiek worden gesuggereerd die tot de werkelijkheid van het Weense arbeidersbestaan in schrille tegenstelling staan en dat hier dus van de architectuur een oneigenlijk gebruik is gemaakt. Kortom, dat dit kakelbonte sprookjehuis niks anders is dan superkitsch. Nou en? Natuurlijk is het kitsch. Maar kitsch is beter dan niets. Zolang een eigen bungalow voor de doorsnee-Wener een onbereikbaar paradijs blijft, kan hij zich tenminste behelpen met het quasi-paradijs van Friendensreich Hundertwasser. Het mensenleven is vol met kitsch. Wat zouden we arm zijn als we dat zouden moeten missen!