BRONNENBUNDELS
 


Alberti's De Pictura

Er kwam een dag waarop de kunstenaars in opstand kwamen tegen de hiërarchische orde waar ze deel van uitmaakten. Ze waren de organisatie die hun belangen moest beschermen gaan zien als een gevangenis. De nieuwe ideologie die onverenigbaar was met de gevestigde orde, trad het eerst aan het licht in Florence. (...) Een nieuw type kunstenaar kwam naar voren dat zich, anders dan de handwerksman van voorheen, bewust was van zijn intellectuele en creatieve gaven. Het nieuwe ideaal is bij uitstek verwoord in het korte tractaat van Leon Battista Alberti: 'De Pictura (Over de schilderkunst)', dat hij in 1436 schreeef. Toen de jonge geleerde in 1434 Florence bezocht, was hij verrukt daar ongehoorde kunstuitingen te vinden die nog nooit ergens te zien waren geweest. 1) Geïnspireerd door welwillende kunstenaars en begripvolle opdrachtgevers schreef Alberti zijn tractaat en liet dat rondgaan. Voor hem omvatte de schilderkunst, de hoogste vorm van kunst, een goddelijke kracht. Zij is vrije mannen waardig en geeft aan geleerden en ongeletterden genoegen. Hij beschouwt een grote waardering voor de schilderkunst als de beste aanwijzing voor een volmaakte geest.


1) De werken van Masaccio, Brunelleschi, Ghiberti, Donatello, Luca della Robbia

Uit: R. en M.Wittkower, Bom under Satum. NewYork 1963

De eerste zorg voor iemand die wil uitblinken in de schilderkunst moet zijn om de faam en de erkenning van de kunstenaars uit de oudheid te verwerven, een doel dat alleen bereikt kan worden door al zijn tijd en al zijn gedachten aan de studie te wijden. Behalve het opdoen van de noodzakelijke technische vaardigheden moet de 'moderne kunstenaar' geometrie, optica en perspectief beheersen en de compositieregels kennen; hij moet op de hoogte zijn van het mechaniek van het menselijk lichaam, want de zieleroerselen worden zichtbaar in de lichaamsbewegingen. Maar de hoogste prestatie, een goede inventio, kan hij alleen bereiken door een vertrouwelijke omgang met dichters, redenaars en andere geletterden. Alberti zet ook uiteen dat beleefde manieren en gemakkelijke omgangsvormen meer welwillendheid en klinkende munt zullen opleveren dan alleen vaardigheid en ijver. Het is duidelijk dat het niet langer voldoende was om een uitstekend handwerksman te zijn. De nieuwe kunstenaar moest een man van nobel karakter en grote geleerdheid zijn.

De Renaissancekunstenaar had het Europese toneel betreden. De tijd was rijp voor de schilderkunst, de beeld-houwkunst en de bouwkunst om te worden toegelaten in de rij van de artes liberales, de vrije kunsten. Om de beeldende kunsten op te trekken naar het niveau van de vrije kunsten moesten ze een stevige theoretische basis hebben en de eerste en belangrijkste stap in deze richting was door Alberti gezet. (...) Dit proces werd ingegeven door een volledig verkeerde opvatting over de positie van kunstenaars in de oudheid. Alberti voerde de hoge sociale status van de antieke kunstenaars aan om hun moderne opvolgers meer prestige te geven en hij stond daarin niet alleen. (...) De opheffing van de beschermende band met het gildewezen leidde ook tot de opkomst van een ander type kunstenaar, een type dat weigerde om conventies te aanvaarden en dat in de ogen van het publiek behoorde tot een aparte klasse en dat zich uiteindelijk ontwikkelde tot wat nu als 'bohémien' wordt bestempeld.

Uit: Rudi Fuchs, Het model van de taal. in: NRC Handelsblad 26 januar 1973

De analytische kunsttheorie, zoals wij die nu kennen, - dat wil zeggen de kunsttheorie die een schilderij beschrijft als een actief, verhalend mechanisme dat is samengesteld uit variabele elementen, is ontstaan in de Renaissance, in Italië. Het eerste voorbeeld ervan was Leon Battista Alberti's 'De Pictura', een in het Latijn gesteld tractaat over de schilderkunst, geschreven in 1435 tijdens een verblijf in Florence. Vermoedelijk was Alberti daar in 1428 of kort daarna aangekomen toen de politieke verbanning van zijn familie werd opgeheven; in ieder geval stond hij daar in nauw contact met de toenmalige artistieke avantgarde. In 1436 tenminste, maakte hij ten behoeve van zijn kunstenaarsvrienden die het Latijn niet machtig waren, een Italiaanse vertaling van zijn boek. (...) Het bijzondere van Alberti was, dat hij De Pictura niet schreef als humanist maar als schilder, met een concreet begrip van wat een schilderij maken allemaal inhield. Maar tegelijkertijd beschikte hij ook over de subtiele expressiemogelijkheden van het verfijnde, humanistische Latijn. (...)

Alberti's De Pictura is systematisch ingedeeld in drie hoofdstukken: het eerste over de ruimte-uitbeelding, het perspectief, het tweede over de compositie en het derde over de filosofische aspecten van de schilderkunst, over haar verhouding tot de poëzie bijvoorbeeld. (...) Alberti ziet een schilderij als een mechanisme. Zo analytisch als hij schrijft over de drie hoofdbestanddelen van het schilderen, heeft hij het over alle aspecten: over perspectief, houdingen, gebaren, gelaatsuitdrukking, enzovoort. In feite ontwerpt hij in zijn boek een soort lexicon van formele mogelijkheden en varianten die samen allemaal uitmonden in het centrale concept van de historia - het verhaal, waarover hij zegt: 'Het grote werk van de schilder is de historia: de elementen van de historia zijn de lichamen, een deel van het lichaam is het lid, en een deel van het lid is het vlak.' Die wijze van benaderen loopt parallel met de analytische manier waarop zijn vrienden wilden schilderen; en hij begreep dat omdat hij zelf schilderde.