![]() |
BRONNENBUNDELS |
De regels van het Nieuwe Bouwen Het nieuwe bouwen legde de nadruk op regelmatige geometrische volumes, niet alleen kubusvormig en rechthoekig maar ook cilinders en halfcilinders. Deze laatste zijn in de architectuur bijvoorbeeld handig voor trappenhuizen. Waar enigszins mogelijk, werden deze vormen volstrekt zuiver toegepast. Architectonische details als kroonlijsten, uitspringende deklijsten, venster-banken, drempels, druipstenen werden streng onderdrukt. Zelfs de feitelijke texturen van muren werden van pleisterwerk voorzien en glad gemaakt om een homogeen oppervlak te verkrijgen en de ononderbroken zuiverheid van de vorm te behouden. Deze praktijk maakte van strijdkreten als 'eerlijk materiaalgebruik' grote onzin. Het publiek wordt hierdoor zo misleid dat het gelooft dat deze gepleisterde oppervlakken werkelijk van gewapend beton zijn. Vooral Le Corbusier en de Franse tak van het modernisme maakten gebruik van dit pleisterwerk. |
Uit: Reyner Banham,
Age of the masters, Londen 1975 |
|||||||||||
Uit: Eric de Lange, Geen officiële, maar levende schoonheid. Het internationale Nieuwe Bouwen tot 1990. 's Gravenhage 1983 |
Siedlung Weissenhof De Deutsche Werkbund organiseerde in 1927 in Stuttgart de tentoonstelling Die Wohnung, waarvoor aan de rand van de stad de 'Siedlung Weissenhof' werd gebouwd door architecten van internationale faam die te zamen 33 woningbouwprojecten realiseerden. De Werkbund was in 1907 opgericht. Hermann Muthesius, een functionaris van het Duitse ministerie van handel, had het initiatief tot de oprichting genomen. Het doel van de Werkbund was het bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van industriële producten. Dat zou bereikt moeten worden door samenwerking van architecten, kunstenaars en ondernemers. Gropius was al voor de oorlog van 1914 een vooraanstaand lid van de Werkbund, de elektriciteitsmaatschappij AEG, waar zijn leermeester Behrens werkte, was een onderneming die de Werkbund veel steun gaf. De 'Siedlung Weissenhof' had het karakter van een architectuurdemonstratie, vele duizenden bezoekers maakten kennis met het Nieuwe Bouwen. |
|||||||||||
In oktober 1927 werd een bijeenkomst belegd voor de deelnemende archi-tecten, waarop het vraagstuk van organisatie aan de orde kwam, maar tot een internationale organisatie van het Nieuwe Bouwen kwam het nog niet. Onder de architecten die huizen voor de 'Siedlung Weissenhof' realiseerden waren Walter Gropius, Ludwig Mies van der Rohe, Le Corbusier, J. J. P Oud en Mart Stam. Doelmatig bouwen, wonen, leven, waren de eisen waarop de ontwerpen waren gebaseerd. Le Corbusier bouwde met zijn neef Pierre Jeanneret twee huizen. De ontwerpen stoelden op vijf principes die hij als de verworvenheden van de nieuwe manier van bouwen beschouwd:s
|
||||||||||||
Overzicht van de Siedlung Weissenhof |
|
|||||||||||
![]() |
Plattegrond |
|||||||||||
J.J.F Oud, Huizenrij in Weissenhof |
![]() |
|||||||||||
Volgens Le Corbusier vormden de genoemde punten te zamen
de nieuwe esthetica van het bouwen. Oud leverde vijf geheel dezelfde huizen
in een rij. Zijn project was bedoeld als een illustratie van een nieuw
type woning. Om de bouwkosten te drukken had hij gebruik gemaakt van standaardisatie
en een snelbouwsysteem. De architect moest volgens Oud de organisator
van het gebruik van de woning zijn. Juist een klein huis moest praktisch
worden ingedeeld en ingericht, het moest gemakkelijk schoon te houden
zijn. Oud had speciaal meubilair voor de woningen ontworpen. Vooral aan
de keuken was bijzondere aandacht besteed. Erna Meyer, voortrekster van
de keukenbeweging en de schrijfster van het boek Der Neue Haushalt, had
de tekeningen van Oud bekeken en hem een lovende brief geschreven, waarin
zij enige voorstellen voor verbetering deed. De keuken van Oud was ruim
en overzichtelijk ingedeeld en was zeer praktisch: de afvalemmer kon van
buiten worden geleegd, het doorgeefluik had een glazen deurtje waardoor
de kinderen in de gaten gehouden konden worden, er was een geventileerd
kastje. Rationeel bouwen, wonen en leven, waren de uitgangspunten bij
de 'Siedlung Weissenhof'. Maar over de interpretatie van het begrip rationaliteit
liepen de meningen uiteen.
|
|
|||||||||||
|
Le Corbusier had ooit in het avantgarde-tijdschrift 'L'esprit nouveau' geschreven dat een huis een machine moest zijn om in te wonen. Die bewering was door vriend en vijand veelvuldig geciteerd. Maar, zo lichtte hij later toe, men kon uit die bewering niet concluderen dat hij op een extreem functionalistisch standpunt stond: een huis moest zo mooi zijn als een machine en daardoor geestelijke behoeften kunnen bevredigen. Naar aanleiding van zijn experimenten met prefabricatie op de 'Siedlung Weissenhof' had Gropius de architect gedefinieerd als de rigide organisator van functies, terwijl de directeur van de 'Siedlung', Mies van der Rohe, had beweerd dat bouwen veel meer was dan een technisch en economisch probleem: de nieuwe woning zou slechts kunnen ontstaan via het toepassen van creatieve vermogens en niet door middel van louter berekening of organisatie. Oud relativeerde de rationele basis van zijn ontwerp in een brief die hij kort na de architectuurdemonstratie in Stuttgart schreef: 'Voor mij is het rationele alleen uitgangspunt (...) ik heb maling aan pure functie zonder vorm: ook aan de woonmachine'. |
|||||||||||
De 'Siedlung Weissenhof' had in de republiek van Weimar
en internationaal een belangrijke symboolwaarde. Progressieven beschouwden
het project als een doorbraak van culturele vernieuwing. Volgens vele
conservatieven en de nationaal-socialisten echter illustreerde de 'Siedlung'
culturele ontaarding. J. Willet, die een standaardwerk schreef over kunst
en politiek tijdens de republiek van Weimar, vermeldt in zijn boek hoe
een vriend van hem in 1938, vijf jaar na de machtsovername door de nazi's,
een bezoek bracht aan de 'Siedlung Weissenhof'. Zijn vriend luisterde
in een van de huizen die Mart Stam daar had gebouwd naar verboden muziek:
grammofoonplaten van de Dreigroschenoper van Bertold Brecht en Kurt Weill.
Hij nam voor Willet een prentbriefkaart mee die door de nazi's was uitgegeven.
Men had onder andere kamelen gemonteerd tussen de huizen, met hun platte
daken en witte muren. De nazi's bespotten de 'Siedlung Weissenhof', eens
de parade van het internationale Nieuwe Bouwen, als een minderwaardige
nederzetting van een minderwaardig Arabisch volk.
|
|
|||||||||||
Uit: Gerd Hatje, Elseviers Encyclopedie van de moderne architectuur.
Amsterdam/ Brussel 1967
|
De CIAM CIAM staat voor Congrès Internationaux d'Architecture Moderne. Het ontstaan van de CIAM in 1928 kan men zien als de academische fase der moderne architectuur. De omstandigheden waren gunstig, zoals bleek op de Weissenhoftenoonstelling van 1927, waar een grote internationale overeenstemming aan de dag trad in stijl en vormgeving. Men had dan ook reeds gedurende deze tentoonstelling getracht de nog geïsoleerde pogingen tot een moderne architectuur te bundelen in een internationale organisatie. De beslissende impuls tot de vorming vand de CIAM ging uit van Hélène de Mandrot. Op haar slot te La Sarraz in Zwitserland belegde zij een romantische bijeenkomst van scheppende kunstenaars. (...) In het exposé dat aan de afgevaardigden naar het congres werd verstrekt, staat te lezen 'Ons verenigt de dringende en onvermijdelijke opgave verschillende elementen van de huidige architectuur in harmonie tot elkaar te brengen en de bouwkunst terug te voeren naar haar werkelijke, dat wil zeggen haar econo-mische en maatschappelijke doelstellingen. De architectuur moet bevrijd worden van de steriliserende invloed der academies en hun verouderde formules'. (...) |
|||||||||||
De historische ironie van de vele aanvallen op de academies
wordt onderstreept door de droge formalistische wijze waarop de doelstellingen
van de CIAM in de inleiding tot de zogenaamde Statuten van Frankfurt (CIAM
II 1929) worden uiteengezet.
|
|