![]() |
BRONNENBUNDELS |
Citaat en hergebruik Binnen de commerciële beeldcultuur, zoals videoclips, de reclame- en de modefotografie, waren citeren, parafraseren en kopiëren al langer gebruikelijk. Vormgevers draaiden er hun hand niet voor om: ook vóór de digitale revolutie was het voor hen al heel gewoon om zich bestaande beelden toe te eigenen door er iets aan te veranderen. Nu gebeurt het echter ook in toenemende mate in de beeldende kunst. Het originaliteitspricipe, dat beeldende kunstenaars de afgelopen twee eeuwen hoog in het vaandel voerden, begint minder belangrijk te worden. Hoewel hergebruik voor veel kunstenaars, tentoonstellingsmakers en musea nog een behoorlijk taboe is, komt het steeds vaker voor. |
Uit: Ineke Schwartz,
Recycle and restyle. In: Archis 1998/10 |
|
Kunstenaars openen tweedehandswinkels en restylen elkaars werk. (...) De vaders van het twintigste-eeuwse recyclen in de kunst zijn Marcel Duchamp en Pop Art-koning Andy Warhol. Duchamp doopte een uit de gewone wereld geplukt voorwerp, zoals een pisbak of een flessenrek, om tot sculptuur door het in een museum te presenteren. Warhol formuleerde deze filosofie opnieuw door de nadruk te leggen op de reproductie in plaats van op het origineel. De kopieën van Marilyn Monroe en blikken Campbellsoep, ordinaire beelden uit de zogenaamde 'low culture', werden door Warhol getransformeerd tot icoon. De echte omslag voor de kunst kwam met het postmodernisme, dat opriep vrijelijk te putten uit de beelden van de geschiedenis. Behalve dat overal directe referenties aan Duchamp opdoken, raakten citeren en monteren in zwang. |