BRONNENBUNDELS
 



Le Brun en de Gobelins

Het onderstaande fragment is ontleend aan een van de door de academie georganiseerde 'conferenties'

De tent van Darius: De koninginnen van Perzië aan de voeten van Alexander.

Men moet de vaardigheid van de ambachtsman bewonderen in het feit dat hij voor het ontwerp van dit onderhoud van Alexander met de koninginnen precies het moment heeft gekozen waarop Sysigambis, na zich eerst per abuis tot Hephestion te hebben gewend, zich aan de voeten van Alexander werpt en hem om vergeving vraagt. Want hij geeft dit moment op zo'n elegante wijze weer dat hij in dit schilderij een oneindig aantal fraaie gelaatsuitdrukkingen laat zien die het onvergelijkelijk maken. De schilder volstond er niet mee in het gezicht van Alexander zijn jeugd, de mildheid van zijn gemoedstoestand, zijn moed en al die andere hoedanigheden tot uitdrukking te brengen, die de geschiedenis die grote vorst toedicht. Maar wij zien bovendien in zijn beweging vier verschillende handelingen. Het mededogen jegens de vorstinnen komt zichtbaar naar voren, in blik en gedrag; zijn geopende hand toont zijn clementie en drukt volmaakt zijn welwillendheid uit ten opzichte van dat hof.

Uit: André Félibien, Conférences. 1663

Charles Le Brun, Schets voor Alexander en de Perzische koninginnen

Zijn andere hand, die hij op Hephestion laat rusten, toont duidelijk dat deze zijn gunsteling is of liever zijn alter ego. Dat hij zijn linkerbeen een stap terug laat doen, is een teken van wellevendheid ten opzichte van deze vorstinnen. De schilder heeft hem niet meer gebogen afgebeeld, omdat hij hem weergeeft op het moment dat hij deze vrouwen aanspreekt, omdat het geen gebruik bij de Grieken was en bovendien kon hij niet erg bukken, omdat hij in de laatste slag een dijwond had opgelopen. Desalniettemin doet een zo grote afwisseling aan zaken niet in het minst afbreuk aan de eenheid van het onderwerp, maar dragen daarentegen juist al die variaties in de uitdrukking en al die verschillende bewegingen bij aan het weergeven van die ene handeling. Maar al is de eenheid van handeling met zoveel kennis en oordeel in acht genomen, de eenheid van licht en de eenheid van kleur zijn met niet minder kunst en schoonheid behandeld.

Charles Le Brun, Alexander en de Perzische koninginnen, schilderij

Charles Le Brun, Alexander in de tent van Darius, detail wandtapijt
Uit: Daniel Meyer. L'Histoire du Roy, Parijs 1980.

Het bezoek aan de Gobelinwerkplaats

Op 15 oktober 1667, na de werkzaamheden aan de Tuilerieën te hebben geïnspecteerd, begaf de koning zich naar de Gobelinwerkplaats om, zo meldt de Gazette van 1667: 'te zien wat de werkplaatsen zoal vervaardigen en in het bijzonder de werkzaamheden aan een serie waartoe Zijne Majesteit, voor zijn veldtocht naar Vlaanderen, opdracht had gegeven. (...) De ingang van het voorplein waar het paviljoen is, was versierd met schilderijen, beelden, trofeeën en inscripties die een soort prachtige triomfboog vormden. De grote binnenplaats was volgehangen met schitterende wandtapijten die waren opgesteld met een tafel van zo'n 17 m lang en 12 treden hoog, waarop op een even ingenieuze als magnifieke wijze kostbaar smeedwerk dat hier ook wordt vervaardigd was uitgestald.' Van dit bezoek, waarop hij terecht trots kon zijn, heeft Le Brun met plezier een zo nauwkeurig mogelijk verslag gemaakt. Allereerst heeft hij de groep rond de koning weergegeven. Op een verhoging verschijnt de koning vergezeld van zijn broer en diens zoon. Hier bevindt zich ook Colbert (en profil), die ook de verantwoordelijkheid had over de gebouwen van de koning.

Charles Le Brun, Lodewijk XIV bezoekt de werkplaats van de Gobelins

 

Le Brun zelf, als hofschilder van zijne majesteit in het bijzonder belast met ontwerp en uitvoering van wandtapijten voor de Gobelinwerkplaats, staat er met zijn hoed in de hand. De scène probeert een goed beeld te geven van de daar gemaakte werken. De koning en zijn gevolg bevinden zich, zoals de Gazette aangeeft, op het voorplein waar men op de achtergrond de triomfboog die voor deze gelegenheid is opgericht kan herkennen. Bovenop de boog is een carton aangebracht uit de Geschiedenis van Alexander 'De slag aan de Granikos' waarvan de eerste serie werd geweven in 'haute lisse' met goud tussen 1664 en 1680. (...) Veel kunstenaars die voor de Gobelins werkten zijn herkenbaar, net als de werken die zij aandragen. Claude de Villiers en een van zijn zonen presenteren een grote gouden vaas. Rechts hebben ongetwijfeld Dominico Cucci en Caffieri zojuist een van de kabinettten geïnstalleerd.

Geschilderde eerste ontwerpen

Hiervan bestonden twee soorten: enerzijds voorbereidende portretstudies, die ongetwijfeld naar het leven gemaakt zijn en detailstudies van vaatwerk, tuigage en koetsen en dergelijke. Anderzijds schilderijen op klein formaat die het tafereel laten zien zoals het uiteindelijk moet worden.

Het vervaardigen van wandtapijten

Voor de serie 'De Geschiedenis van de Koning' kwam het initiatief van Charles Le Brun die een groot aantal tekeningen maakte en composities nauwkeurig samenvoegde. Veel landschappen en veldslagen, op de achtergrond van de wandtapijten, zijn van de hand van Francois-Adam Van der Meulen, die ook hofschilder van Lodewijk XIV was. Vanaf deze voorbereidende tekeningen, die zowel van Le Brun als van Van der Meulen waren gaan twee series werk gelijk op. Enerzijds het schilderen van schetsen op klein formaat als hulpmiddel voor de kartonschilders bij het maken van hun composities op het formaat van de uiteindelijke wandtapijten. Ongetwijfeld werden deze schilderingen aan de koning getoond. Ook werkte men naar model aan portretten van personen die voorkomen op de wandtapijten.

 


Werkplaats met weefgetouwen van het type hautte-lisse. De wevers zitten achter de gespannen kettingdraden. Het laatste getouw wordt opgespannen.


Werkplaats met weefgetouwen van het type basse-lisse. Verscheidene personen werken aan één getouw.

 

Anderzijds maakte men grote tekeningen op het definitieve formaat, verdeeld in vierkanten, zodat men zich kon richten naar de oorspronkelijke tekeningen. Vervolgens diende dit als schetsontwerp voor de kartons die de wevers als geheugensteun gebruikten. Als de tekeningen op ware grootte eenmaal klaar waren, was het de beurt aan de kartonschilders die belast waren met de definitieve compositie. Bij een karton voor een wandtapijt met staande ketting (haute lisse) diende de gekwadrateerde tekening als nauwkeurige kopie voor de kunstenaar en gaf het wandtapijt weer zoals het zou worden. Als het karton moest dienen voor een wandtapijt met liggende ketting (basse lisse), werd de tekening op transparant papier overgetrokken, zodat het karton als spiegelbeeld van het uiteindelijke tapijt werd geschilderd. Er is een belangrijk verschil in werkwijze tussen 'haute lisse' en 'basse lisse'. Bij een getouw met een staande ketting heeft de wever het werk verticaal voor zich.

Het karton bevindt zich achter het werk of achter de wever, die het met behulp van een spiegel kan zien; dit verklaart waarom bij deze techniek het karton gelijk is aan het tapijt dat wordt uitgevoerd. Bij een tapijt met liggende ketting is het werk horizontaal geplaatst. Het karton ligt direct onder de ketting; het wandtapijt wordt geweven met de achterkant naar boven. Om een tapijt te krijgen dat overeenstemt met de voorgestelde schets is het dus van belang dat de compositie spiegelbeeldig is. De serie met 'De Geschiedenis van de Koning' is zowel in 'haute lisse' als in 'basse lisse' geweven; er werden daarom steeds twee soorten kartons geschilderd. Tegenwoordig worden deze tekeningen als kunstwerken beschouwd; ze dienden oorspronkelijk slechts als werkmateriaal. Om het gebruik te vergemakkelijken, werden deze kartons in repen gesneden, wat hun huidige slechte conditie verklaart.
 
Uit: Historische Schlachten auf Tapisserien. Catalogus: Kunsthistorisches Museum Wien / Schloss Halbtum 1976.
De serie met voorstellingen uit het leven van Alexander de Grote bestaat uit elf tapijten, die geweven zijn met een inslag van wol, zijde, goud- en zilverdraad, op een ketting van negen draden per centimeter. De wandtapijten zijn in 1687-1688 vervaardigd in het 'haute lisse' atelier van de Parijse Gobelinwerkplaats. De kartons zijn door verschillende kunstenaars gemaakt naar vijf kolossale schilderingen van Charles Le Brun uit de jaren 1661-1668. Le Brun en de Gobelinmanufactuur zijn begrippen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hij was de eerste directeur van de in 1662 gestichte 'Manufacture Royale des tapisseries et des meubles de la Couronne'. Kunstenaars en ambachtslieden zoals wevers, goud- en zilversmeden meubelmakers, mozaïekwerkers en bronsgieters, waren in een door de overheid opgezette ondernemening samengebracht. (...)

Een van de eerste opdrachten van Lodewijk XIV aan Le Brun dateert van 1661. Hij moest een schilderij maken, dat een voorval uit het leven van Alexander de Grote toonde. Le Brun koos het thema Alexander en de Perzische Koninginnen. Dit schilderij beviel de koning buitengewoon goed en Le Brun besloot nog meer taferelen bij dit thema te schilderen. Zo ontstonden tot 1665 'De slag aan de Granikos' en 'De triomfale intocht van Alexander in Babylon' en tot 1668 'De slag bij Gaugamela (Arbela)' en 'Koning Porus wordt gewond bij Alexander gebracht'. Met deze vijf schilderingen, die de deugden van een heerser verheerlijkten en die in verband konden worden gebracht met Lodewijk XIV, legde Le Brun een iconografie vast die zeer geliefd werd. In de Gobelinwerkplaats werden acht series wandtapijten van 'De Geschiedenis van Alexander' vervaardigd, waarvan vier in de 'basse lisse' en vier in de 'haute lisse' ateliers. Maar ook in Brussel, Oudenaerde, Felletin en Aubusson weefde men naar Le Bruns Alexanderschilderingen. De afzonderlijke voorstellingen zijn omgeven door een smalle, schilderij-achtige lijst.

 
Charles Le Brun, Schetsen voor De slag bij de Granicus

Links en rechts zijn pilasterachtige stroken toegevoegd. Bovenop bevinden zich meestal vrouwelijke Hermen, wapens en oorlogstrofeeën, soms ook mannelijke Hermen of Putti. Een schild, met het gekroonde monogram van Lodewijk XIV, siert het midden van de pilasters. Midden boven de voorstelling bevindt zich meestal het gekroonde koningswapen met het devies 'Ne pluribus impar' 1) . (...) Als een van de briljantste krijgslieden uit de geschiedenis, als slimme staatsman en als beschermer van de kunsten was Alexander de Grote steeds weer een voorbeeld voor vorsten en heersers. Ook koning Lodewijk XIV van Frankrijk zag hem als zijn leidsman, ja hij zag zichzelf graag als de nieuwe Alexander, als 'le noubeau (sic) Alexandre'.

1) Dit devies is te beschouwen als een vervolg op het oude Frankische koningsdevies 'de koning is de eerste onder zijn gelijken (primus inter pares)'. Het vervolg luidt dan: en zelfs niet ongelijk aan zijn meerderen (bijvoorbeeld Alexander de Grote)

 
Charles Le Brun, Detail uit het tapijt De slag bij de Granicus