Het schilderen van bloemen in de 17de eeuw

Een vaas met lelietjes-van-dalen, een enkele lelie, een takje rozemarijn, de betekenis van dit soort bloemmotieven op schilderijen heeft een lange traditie die ver voor de 17de eeuw begint. Associaties met zuiverheid, vergankelijkheid en sterfelijkheid liggen voor de hand. Door de komst van nieuwe, exotische gewassen wordt in de 17de eeuw dit repertoire aan betekenissen nog uitgebreid. Waar bloemen het overheersend motief vormen, in het bloemstilleven, gaat het echter vooral om het vermogen van de schilder de beschouwer in de ban te brengen van de kleurrijke en gevarieerde schoonheid van de natuur.
In de 17de-eeuwse kunsttheoretici stond het stilleven niet hoog aangeschreven. In de hiërarchie van onderwerpen, met figuurschilderkunst aan de top, was het stilleven een beperkt specialisme, dat bovendien meer te maken had met het werken 'naar het leven' dan 'uit den geest'.
Toch kan zonder meer worden aangetoond dat stillevens, en vooral de bloemschilderkunst, al vanaf het begin van de eeuw tot in de hoogste kringen werden gewaardeerd.' Zo kreeg Jacques de Gheyn de Jonge in 1606 een opdracht van de Staten-Generaal om voor het bedrag van zeshonderd gulden een bloemstilleven te schilderen voor Maria de Medici. (Dit stuk is verloren gegaan.) In 1621 vroeg Ambrosius Bosschoert duizend gulden voor een grote 'blompot' die hij had gemaakt voor een lid van de hofhouding van prins Maurits. (Ter vergelijking: Rembrandt ontving in 1653, nog op het toppunt van zijn roem, van Don Antonio Ruffo vijfhonderd gulden voorzijn 'Aristoteles met de buste van Homerus'.

Aan het eind van de ]7de eeuw werd de bloemschilderkunst zelfs nog hoger gewaardeerd, getuige Constantijn Netschers 'Portret van Rachel Ruysch in het atelier' Dit schilderij is niet alleen opmerkelijk als voorstelling van een schilderes aan haar ezel, maar ook als verheerlijking van de bloemschilderkunst.

Rachel Ruysch (1664-1750), dochter van Frederik Ruysch, de vermaarde Arnsterdamse professor in de anatomie en botanie, verwierf internationale bekendheid met haar weelderige, soms dramatische bloemstillevens, zoals bijvoorbeeld het prachtige stuk in het Mauritshuis. Ruysch is afgebeeld op een verhoging onder een personificatie van de faam, die de loftrompet steekt, terwijl een putte aanstalten maakt haar met lauweren te kronen. Achter haar rechterhand met het penseel staat een beeld van Athene, godin van de wijsheid en patrones van de kunsten. De twee aapjes aan de voet van de ezel verwijzen hoogstwaarschijnlijk naar het begrip 'imitatie': in dit genre van de schilderkunst is succes immers in hoge mate afhankelijk van het vermogen van de kunstenaar de natuur na te bootsen. Op een tafel naast de schilderes zijn symbolen voor de verschillende kunsten bijeengebracht (schilder- en beeldhouwkunst, literatuur en muziek), waarmee Netscher wilde aangeven dat het stilleven als genre volkomen gelijkwaardig is aan alle andere vormen van kunst.

De ontwikkeling van het bloemstilleven kan, meer nog dan de andere soorten 17de-eeuwse Hollandse stillevens (het vanitasstilleven en het ontbijtje of banketje), rechtstreeks in verband worden gebracht met de ontwikkelingen in de wetenschap vanaf de tweede helft van de 16de eeuw, toen er in Europa belangrijke botanische tuinen werden aangelegd en een stroom van publikaties over botonie, zoölogie en entomologie loskwam, veel ervan uitgegeven bij Plantijn in Antwerpen.

Ook in de 17de eeuw werden er herbaria en florilegiën (verzamelingen van bloemillustraties) gepubliceerd, bijvoorbeeld 'Den Blomhof' van Crispijn van de Passe uit 1614 Verder werden er zorgvuldig geschilderde portretten van tulpen gemaakt, onder andere door Judith Leyster

Bladzijde uit 'Den Blombof' door Crispijn van de Passe. Dit florilegium is vooral bedoeld als bloemenboek voor plantenliefhebbers. Van de Posse voegde er een handleiding aan toe hoe de bloemen ingekleurd konden worden.

    

Handgekleurde grovures door Crispijn von de Passe en zoon.

De precisie waarmee Ambrosius Bosschaert zijn kleurrijke 'Vaas met bloemen' heeft geschilderd, moet worden toegeschreven aan een nauwgezette bestudering van bloemen. Maar hij heeft zijn compositie kennelijk met opzet symmetrisch gearrangeerd, waardoor de bloemen zijn losgemaakt en geisoleerd uit hun oorspronkelijke context: de natuur, die wordt gesuggereerd door het vage landschap op de achtergrond.

bloem5.jpg (58196 bytes) Ambrosius Bosschaert 'Vaas met bloemen' 1618   

Bosschaert zal zich hebben laten inspireren door de bloemen die hij kende uit zijn geboorteplaats Middelburg, een oord vol enthousiaste amateurhoveniers en bloemen-verzamelaars. Zo'n bloemenliefhebber kon een stillevenschilder de opdracht geven een interessante of zeldzame bloem vast te leggen, zoals blijkt uit een brief van 5 mei 1597 van Johan Somer aan Carolus Clusius, de leidse professor in de botanie: 

' ... lck sende uwe E. de contrefeytsel van de gelluwe fritelaria die dit jaar in dier vougen in mynen hof heeft gebloyt.' 

Bosschaert zou zelf dit bloemportret voor Somer geschilderd kunnen hebben; in ieder geval komt deze breed-bladige gele fritillaria regelmatig in zijn bloemstillevens voor. 

Anders dan de planten die in herbaria stonden afgebeeld en die werden gekweekt als kruiden of medicijn, hadden de bloemen op de stillevens geen nuttige functie. Deze schilderijen moesten daarentegen het kwetsbare, vergankelijke karakter van de bloem benadrukken. Daarom liet Bosschaert op de rozeblaadjes rechts zien dat ze zijn aangevreten door insecten. 
bloem6.jpg (49665 bytes)  Willem van Aelst 'Bloemstilleven' 1663

Dit proces van sluipend verval is nog duidelijker zichtbaar in het 'Bloemstilleven' van Willem van Aelst, waar de bloemen vrijer, over een diagonaal, zijn gegroepeerd in de atmosferische belichting die in de tweede helft van de eeuw in zwang kwam. Bij Van Aelst wordt de beschouwer door de uitgevallen bloemen, de verschrompelde, verkleurde rozeblaadjes en het geopende zakhorloge rechts erop gewezen dat hij het geheel moet opvatten als metafoor voor de vergankelijkheid van de schoonheid, het leven zelf.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde literatuur: Openbaar Kunstbezit 87/3

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven

12-16-2014