CKV-2/Opdracht 3.3.D

Burgerlijke Cultuur van de 17e eeuw.    VWO 5

Stadhuis op de Dam (1648/65), thans Koninklijk Paleis

Samenstelling: 12-17-2014  H v Oirschot. St Janslyceum Den Bosch


DSC00017.JPG (60980 bytes)

Interieur

Plattegrond hoofdverdieping (Hotspots: klik op nummers 1, 2, 4 en 5 van de plattegrond voor verder lesmateriaal)

Het gebouw is een rechthoek bestaande uit twee kleinere rechthoeken met elk een binnenplaats. In het midden van het gebouw ligt een gigantische ruimte, de Burgerzaal (1), precies in de spiegelas van het gebouw. De Burgerzaal ligt tussen de vooruitspringende middenpartijen van de voor- en achtergevel.

De indeling is functioneel. Rondom de binnenplaatsen liggen de galerijen (2), waarop de deuren naar de vertrekken uitkomen. Alle belangrijke vertrekken zijn op de eerste verdieping (de hoofdverdieping): de Burgemeesterskamer (3), de Oud-Raadzaal (4), de Vroedschapszaal (5) en de Schepenzaal (6). De Vierschaar (7), waar doodvonnissen werden uitgesproken, ligt echter op de begane grond. Daar zijn ook de stadsboeien (de gevangenis).

De 80-jarige oorlog eindigde in 1648. Later in dat jaar werd met de bouw van het nieuwe stadhuis begonnen. De redenen om tot nieuwbouw over te gaan:

  • Amsterdam was de laatste 100 jaar sterk gegroeid.
  • Het oude stadhuis was te klein
  • Na de oorlog kwam er geld vrij voor een dergelijk kostbaar project. De vrede was gunstig voor de handel.

Het nieuwe gebouw moest rijkdom en aanzien weerspiegelen. Het moest teruggrijpen op beroemde voorbeelden. Architectuur is heel geschikt om a. politieke, economische en culturele macht uit te drukken. De 4 burgemeesters zagen zich als opvolgers van Romeinse Republikeinse consuls. Het kapitool was voor hun het voorbeeld. Vondel noemde de 4 burgemeesters "Gods stoel- en stedehouders". Er was dus een mengvorm van christelijke en Grieks-Romeinse metaforen en geschiedenissen.

Amsterdam was het economisch middelpunt van de Republiek. De Amsterdamse regentenfamilies wilden dat de stad zelfstandig bestuurd werd, want de stad had het grootste deel betaald van de defensie in de oorlog. Het nieuwe stadhuis moest uiting geven aan:

  • Vrede
  • Voorspoed
  • Eigenwaarde
  • Zelfbewustzijn.

Jacob van Campen, schilder en architect, kreeg de opdracht het stadhuis te ontwerpen. Hij ontwierp niet alleen het gebo , maar ook het decoratieprogramma. Dat was klassiek georiënteerd. Er zaten filosofische en allegorische betekenissen in. Jacob van Campen verzamelde om zich heen beeldende kunstenaars, dichters, handwerkslieden. Het geheel van ideeën dat in de symboliek en allegorieën verwerkt is, is voor een 21-ste eeuwer niet makkelijk te begrijpen.

Het universum en zijn ontwerper. God.

Welke ideeën beïnvloedde J.v. Campen ? Welk ideaal had hij voor ogen ?

Uitgangspunt is de schepping van God: orde en harmonie. De wetenschappen moeten de regels achterhalen die God toegepast moet hebben. Men ging er van uit, dat God in al het geschapene aanwezig is. Er moet dus een systematisch onderzoek gedaan worden naar de natuur. Dit onderzoek is dus eigenlijk religieus. Dit onderzoek blijkt ook uit de verzamelingen die veel rijkeren hadden: naturalia,  artificialia, antiquiteiten, etnografica.

De mens is de maat van alle dingen.

De mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.. Er zijn dus in de mens aanwezig:

  • juiste proporties
  • volmaakte afmetintingen
  • symmetrie.

Men onderscheidde de

  • microkosmos = mens (en wat daarbij hoort)
  • macrokosmos = universum - planeten.

De mens heeft een plaats in het universum. Het universum (macrokosmos) weerspiegelt zich in de mens (de microkosmos). In beide zitten dezelfde wetmatigheden. Het stadhuis als afspiegeling van Gods schepping. De volmaaktheid van de schepping kon op aarde getoond worden. Dit kon vooral door de goddelijke verhoudingen in een gebouw. Vitruvius heeft daar in de Romeinse Oudheid over geschreven. De kern van de volmaaktheid is de mens die in een cirkel en een vierkant past. De cirkel en het vierkant waren de ideale, goddelijke vormen, evenals de rechthoek, maar dan met bepaalde verhoudingen van lengte en breedte. De ideale gebouwen worden dus afgeleid van deze drie wiskundige vormen. J. v. Campen baseerde zich op Vitruvius.

Het gebouw moest verder voldoen aan 3 voorwaarden:

  • duurzaam
  • nuttig
  • mooi.

De Republiek werd door de gereformeerde predikanten graag vergeleken met het Israel uit het Oude Testament.

Amsterdam = Jeruzalem

Nieuw stadhuis = Tempel van Salomon.

Het stadhuis was in de visie van Van Campen:

  • de "vertegenwoordiger" van het Goddelijke op aarde,
  • de zetel van het goede gezag / bestuur
  • middelpunt van een harmonische gemeenschap.

In het stadhuis staat het universum centraal.

1.- Welke redenen had men om het nieuwe stadhuis te bouwen?

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

Het gebouw van buiten

Bekijk de plattegrond van het stadhuis. Die heeft bepaalde kenmerken. Op de eerste plaats de symmetrie.

De voorkant van het gebouw bestaat uit 5 onderdelen. Ze zijn achtereenvolgens van lengte:

40 voet 60 voet 80 voet 60 voet 40 voet
2 3 4 3 2

Voet is een oude lengtermat.

De zijkant van het gebouw bestaat uit 3 delen:

40 voet 120 voet 40 voet
1 3 1

Op de plattegrond zie je, dat de Burgerzaal bestaat uit 2 vierkanten (die weer onderverdeeld zijn. De breedte : lengte = 1 : 2)

In de Oudheid golden de verhoudingen als 1 : 2  2 : 3 3 : 4 1 : V2 als de meest ideale,"schone" verhoudingen. (Die zijn ook gebaseerd op de muziekintervaflen).

De leer van de verhoudingen komt dus terug in de plattegrond. Als je de plattegrond goed bestudeert, zul je nog meer ideale verhoudingen zien in andere delen. De opbouw in vierkanten en rechthoeken zegt al veel.

De architect herschept op deze manier de universele harmonie. Door te ontwerpen op basis van de wiskunde, wordt het bouwen bouwkunst, en de architect een wetenschapper. Bovendien moet de architect bekwaam zijn op terreinen als meetkunde, perspectief, schilderkunst en beeldhouwkunst. Bij een groot bouwproject moest hij die in de juiste maat, vorm en aantal en op de juiste plaats hebben. Winst maken mocht niet tellen. Alles moest in dienst staan van de juiste verhoudingen. De architect was dus een vrij kunstenaar met een duidelijk ideaal: een afspiegeling van de goddelijke ordening tot stand brengen, de absolute schoonheid.

2.- Van Campen baseerde zich op Vitruvius. Leg dit uit aan de hand van onderstaande plattegrond.

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

 

 

 

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

3.- Naast klassieke is er ook christelijke symboliek aanwezig in het gebouw. Leg dit uit.

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

einde