CKV-2/ Opdracht 3.4.D

Burgerlijke Cultuur van de 17e eeuw.    VWO 5

0 Kersnacht schooner dan de daegen

Samenstelling: 12-17-2014 SGGroenewald  CKV-2 


Ter gelegenheid van de opening van de nieuwe schouwburg te Amsterdam in 1637 schreef Joost van den Vondel, die in de negentiende eeuw graag als ‘Nederlandse Shakespeare’ werd aangeduid, zijn Gijsbreght van Aemstel. Het stuk, dat geïnspireerd is door Vergilius' epos over de ondergang van Troje, geeft een beeld van de verwoesting van Amsterdam in 1302, een gevolg van de twisten die uitbraken na de moord op graaf Floris V. Omdat in het stuk de katholieke religie een prominente rol vervult - er vindt zelfs een mis in plaats - wisten de predikanten de eerste opvoering die in de kersttijd was gepland, uitgesteld te krijgen tot 3 januari 1638. Sinds 1641 wordt het stuk als nieuwjaarsspel in de Amsterdamse schouwburg opgevoerd, een traditie die zich - met enige onderbrekingen - tot op heden heeft weten te handhaven. Mede daardoor is de Gijsbreght Vondels meest bekende en herdrukte toneelstuk geworden.

Opdracht 1: Lees eerst onderstaande tekst

De rei is een van de meest karakteristieke elementen uit het ernstige Nederlandse toneel van de eerste helft van de 17de eeuw. De functie ervan kan zeer veelvormig zijn:

  • een groep die elk bedrijf afsluit met een beschouwende tekst. Deze reien interpelleren de dialogen van de hoofdrolspelers en becommentariëren de gebeurtenissen
  • een groep in de handeling meespelende personages. Zij gaan op hun beurt een dialoog aan met de hoofdrolspelers

Er zijn reien van edelen, priesters, maagden, straatjoffers, kollen, benevens van allerhande nationaliteiten; ook zijn er ongespecificeerde reien en stomme reien. 

De muzikale aspecten van de rol van de rei.

In feite was de rei in de jaren rondom 1650 al op zijn retour. De betekenis ervan is in de nieuwe spelen van na 1638 in het algemeen geringer dan in die van daarvoor. 

  • Sommige reien zijn strofisch, van een wijsaanduiding voorzien en van een aanwijzing dat er gezongen moet worden.
  • Andere reien zijn strofisch zonder wijs-en/of zangaanduiding, maar geven de mogelijkheid een geschikte melodie te vinden. 
  • Daarnaast zijn er reien in gewone alexandrijnen, die niet de indruk wekken gezongen te zijn of te kunnen worden. 
  • Datzelfde geldt voor de meeste reien die verdeeld zijn in Zang, Tegenzang en Toezang. Als deze bepaalde metrische schemata vertonen (waarbij dikwijls Zang en Tegenzang hetzelfde schema hebben en Toezang een andere, korter schema), dan nog maken ze niet de indruk als liedteksten te kunnen fungeren.

De toneelstukken van Joost van den Vondel van voor 1640 bevatten nog vaak reien van het gezongen of tenminste strofische type. Na 1640 overheerst het Zang-Tegenzang-Toezang-type. 

De rei der reien, het 0 Kersnacht schooner dan de daegen, de rei van Klarissen uit Vondels Gysbrecht van Aemstel (1637; première 3 januari 1638). 

Dat deze rei gezongen is, lijdt nauwelijks twijfel. De melodie wordt reeds in 1639 als wijsaanduiding gebruikt (door Krul) en is vanaf 1645 regelmatig in liedboeken afgedrukt, ook met de tekst van de rei. Over de componist van de melodie zijn al de nodige gissingen gedaan: Dirck Janszoon Sweelinck en Cornelis Thymanszoon Padbrué zijn daarbij de vaakst genoemde namen. Een anonieme vierstemmige bewerking is te vinden het Livre septième uit 1644, maar het is onzeker of deze zetting ook op het toneel is gebruikt. Voor zover bekend werd de rei van Klarissen door twee personen vertolkt. In de jaren 1648-1651 (een tijd dat vrouwenrollen nog geheel door mannen werden gespeeld) trok de schouwburg speciaal twee (niet bij name genoemde) vrouwen aan voor de Gysbrecht, terwijl in 1658 (toen er wel toneel-speelsters waren) juist twee mannen de rol van rei van Klarissen vervulden: Jeuriaen Baet en Jacob Schilperoort (die regelmatig in vrouwenrollen optraden).

Een tweestemmige instrumentale bewerking van o Kersnacht door B. F. de Bruin is te vinden in Der Gooden Fluit-hemel (1644; herdrukt in 't Uitnement Kabinet, Tweede deel, 1649). Deze kan ook in de schouwburg gebruikt zijn. De eerste stem volgt namelijk de melodie, terwijl de tweede stem een typisch instrumentale tegenstem is. Deze kan heel goed door één of meer van de musici in het zijkamertje zijn meegespeeld.

1.- Geef functies van een rei.

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

2.- Welke vorm / presentatie kan een rei hebben?

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

3.- Men vermoedt, dat de rei van Klarissen musicaal vertolkt werd. Welke 2 bewerkingen treft men aan?

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

4.- De Gysbrecht bevat nog meer reien. Noem ze  en geef de eerste 3 regels weer. Maak ook een klein overzichtje van de indeling van het stuk. (bedrijven ed)

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

.............................................................................................................................................

einde