CKV-2/ Opdracht 3.3.C

Burgerlijke Cultuur van de 17e eeuw.    VWO 5

SCHILDERKUNST 17-DE EEUW: Liederlijke braspartijen

Samenstelling: 12-17-2014 SGGroenewald  CKV-2 


Opdracht 1: Lees les 3.3.1

Opdracht 2: Bekijk (indien mogelijk) het videofragment over een schuttersstuk van Frans Hals 

Opdracht 3: Lees onderstaande tekst en maak de vragen

In de 17de  eeuw hadden schutterijen een belangrijke maatschappelijke functie. Zij zorgden voor alles wat met de verdediging van de stad en de openbare orde binnen de muren te maken had. Taken van het leger, de politie en de vreemdelingendienst werden door hen gecoördineerd en uitgevoerd. Schutters waakten over de handhaving van de stedelijke republieken die in Nederland waren ontstaan. 

037pic1schutters.jpg (70410 bytes)

Frans Halsmuseum Haarlem schuttersstuk 1630 Hendrick Pot

In principe bestond er een soort dienstplicht, maar in de praktijk bleek dat niet nodig. Er waren mensen te over die bij een schutterijvereniging wilden horen. Dat ging niet zomaar: je moest bijvoorbeeld over een aardig kapitaal beschikken. Alle leden dienden zelf hun wapenrusting aan te schaffen en er werd geen soldij betaald. Lidmaatschap van de schutterij gaf echter veel maatschappelijk aanzien en was nuttig voor het leggen van zowel sociale als zakelijke contacten. 

037pic2.jpg (62567 bytes)

Frans Hals/Haarlemse Cluveniersschutterij 

Eens in de drie jaar werd door de stad een nieuw bestuur voor de schutterij benoemd. De meeste officieren vierden hun afscheid met een feestmaal waarbij zij zich door een kunstenaar lieten vereeuwigen. Toch geven schilderijen als dit van Hals niet echt een getrouw beeld van dergelijke gelegenheden. Uit eigentijdse bronnen weten we namelijk dat die schuttersmaaltijden vrijwel altijd in liederlijke braspartijen ontaardden.

Het schuttersstuk staat tegenwoordig weer volop in de belangstelling. De 'Nachtwacht' hangt als een hoofdaltaarstuk in onze nationale kunstkathedraal. Het is een dermate oer-beeld dat sommige groepen het leuk vinden zich in precies dezelfde opstelling te laten vereeuwigen.Zie het voorbeeld hierboven.

1.- Men was graag lid van een schutterijvereniging. Waarom?

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

2.- Wanneer werden schuttersstukken vervaardigd?

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

3.- Een schuttersstuk gaf geen beeld van de realiteit. Verklaar.

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

In het familie-album van Frans Banning Cocq staat een tekening van Rembrandts groepsportret en daarbij staat precies beschreven wat er op het schilderij gebeurt: "de jonge heer van Purmerlant (= Banning Cocq) als kapitein geeft last aan zijn luitenant de heer van Vlaerdingen (= Van Ruytenburch) om zijn compagnie schutters te doen marcheren". Actie dus, want dat wilde Rembrandt, geen stijve rij poserende schutters, zoals zo vaak werd gemaakt, maar een groep mannen die bezig is, in actie is.
Rembrandt maakt zijn schilderij donker, want daar waar het donker is kan licht aangebracht worden: op het goudgele kostuum van de luitenant, het kleine meisje op de tweede rij. En juist van die donkerte heeft dit meesterstuk zijn bijnaam te danken, in de 18de eeuw eraan gegeven.
Op het schild boven de poort staan de namen geschreven van de schutters, negentien in totaal, want de tamboer mocht erop zonder te betalen. Twee ervan staan er niet meer op. Zij stonden links en dat stuk van het schilderij is er in het begin van de 18de eeuw afgesneden, toen de Nachtwacht met de andere schuttersstukken van de Doelen verplaatst werd naar het Amsterdamse stadhuis, waar het een kleinere plaats toebedeeld kreeg. Er wordt wel gesuggereerd dat het Rembrandt zelf is die net achter de linkerschouder van de vaandeldrager ons aangluurt.

4.- De zogenoemde schuttersstukken waren een geliefd genre in de 17de eeuwse Hollandse schilderkunst. Waarin onderscheidt zich De Nachtwacht nadrukkelijk van de andere schutterstukken, bijvoorbeeld dat van Hendrick Pot en Hals en maakt het tot een uniek schilderij in zijn soort?

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................