CKV-2/ Opdracht 3.3.A

Burgerlijke Cultuur van de 17e eeuw.    VWO 5

SCHILDERKUNST 17-DE EEUW

Samenstelling: 12-17-2014 H v Oirschot. St Janslyceum Den Bosch


De verschillende genres in de schilderkunst.

Een kenmerk van de Hollandse schilderkunst in de 17-de eeuw is het verschijnsel dat er veel genres ontstonden. Zo kennen we o.a.:

  • de historieschilderkunst (in theorie de belangrijkste);
  • het landschap
  • het zeegezicht
  • het portret
  • het stilleven (verschillende soorten, zoals bloemstilleven, vanitasstilleven, ontbijtje)
  • het genrestuk (niet te verwarren met de verschillende genres; het genrestuk is een afbeelding uit het gewone dagelijkse leven);
  • het stadsgezicht
  • het dierstuk

Al deze genres hebben o.a. als kenmerk dat ze realistisch aandoen: het lijkt net echt, zowel in voorstelling als de manier van schilderen (stofuitdrukking, perspectief, licht). Veel Vlaamse schilders waren na 1585 naar het noorden getrokken, vooral naar Haarlem en Amsterdam. Dat waren schilders die zich in grotere Vlaamse ateliers hadden gespecialiseerd in menselijke figuren of landschappen, of gebouwen e.d. Ze schilderden hun specialiteit in grotere schilderijen. Er was een soort werkverdeling. Doordat ze niet meer in grotere ateliers konden werken, gingen ze in het noorden vooral schilderden maken van hun specialiteit. Hun leerlingen die ze kregen, leerden dezelfde specialiteit.

Alle schilderden uit de 17-de eeuw hebben een sterk realistisch karakter: "net echt".

Toch is de voorstelling bedacht vanuit losse elementen. Het geheel is in elkaar gezet, het is geen "foto" van de werkelijkheid, dat lijkt maar zo. Wel is er sprake van een scherpe observatie van de werkelijkheid . De 17-de eeuw is niet voor niets de eeuw van de observatie. De werkelijkheid wordt in kaart gebracht: de cartografie (relatie met de landschappen en het stadsgezicht die aan de randen van veel kaarten werden afgebeeld); de bloemen op de bloemstillevens hebben alles te maken met de opkomst van de botanie: de bestudering van de planten- en bloemenwereld. De eerste botanische tuinen aan de universiteiten o.a. te Leiden. Bestuderen van de planten en bloemen bleek uit het heel nauwkeurig vastleggen van het uiterlijk van die planten en bloemen: tekeningen. Behalve het weergeven van de werkelijkheid gaat het vaak vooral om het lerend karakter, het moraliserende, het waarschuwende.

1. Hoe ontstaat in Noord-Nederland de specialisatie in de schilderkunst?

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

2. Er wordt gesproken over "realistische" schilderkunst.

a. In welk opzicht is dat realistische inderdaad "net echt";

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

b. In welk opzicht is dat "realistische" juist niet realistisch ?

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................

De historieschilderkunst

De historieschilderkunst gold als het belangrijkste genre. De schilder moest kennis hebben van de historie:

  • mythologie
  • bijbel
  • oude Griekse en Romeinse geschiedenis

Verder moest hij op de hoogte zijn van de kleding, architectuur, het menselijk lichaam en dat alles ook goed kunnen schilderen. Het landschap en bepaalde voorwerpen speelden vaak een (kleine) rol in de historieschilderkunst . In dit genre kwamen dus veel kennis en kunde bijelkaar. Om de voorstelling te kunnen begrijpen moest je ook het een en ander weten. Vooral de elite had die kennis. Aangezien de elite (het hof, adel) heel klein was, was er niet veel vraag naar dergelijke schilderijen, die bijna altijd in opdracht gegeven werden. De elite had vooral als voorbeeld Zuid-Nederland, waar de invloed van het, Spaanse hof (en ook het Franse) duidelijk was. (Rubens). Het hoogste wat een bereiken was na het bestuderen van de Italiaanse kunst in Italië was een beroemd historieschilder worden. Dat is maar weinigen gelukt. De belangrijkste opdrachten voor historieschilderkunst kwamen met de bouw van het nieuwe stadhuis in Amsterdam en voor het hof van Frederik Hendrik.

Pieter Lastman was zo'n historieschilder. Die zijn toeschouwers wilde ontroeren door een verhaal te vertellen. Hij vertrok vanuit een tekst die een realistisch verslag van een gebeurtenis gaf. Vooral voorstellingen vol emoties (vaak het moment van ingrijpen in het leven van mensen). Het realisme werd benadrukt door het gegeven zich te laten afspelen op een plaats in die tijd en niet in de eigen tijd. Het ging dus om te ontroeren en te overtuigen door realisme.

Rembrandt wilde ook historieschilder worden. Hij ging niet naar Italië, omdat hij vond, dat er  genoeg Italiaanse schilderijen te zien waren en ook van Rubens. Hij ging van Leiden naar  Amsterdam Daar onderging hij invloed van andere schilders. (o.a- de sterke licht-donker tegenstelling). Ook gebruikte hij in zijn figuren een emotionele gebarentaal. Veel bijbelse stukken schilderde hij vol emotie en met weglating van "overbodige" zaken. Vanaf 1620 gingen veel jonge schilders niet meer naar Italië.

De schilders die vooral historieschilder wilden zijn, werkten ook op een klassieke manier: zij wilden alles mooier maken dan het in werkelijkheid  was: de lichamen, meestal naakten, idealiseerden zij. Wat in het leven lelijk was, "schilderachtig" in de kunst zoals een rimpelige oude vrouw, een bedelaar of een dorre boom vonden zij niet de moeite van het afbeelden waard. Ware kunst, vonden ze, kon je alleen leren door studie van de antieke beeldhouwkunst en het werk van de grote Italiaanse meesters.

Dit standpunt stond lijnrecht tegenover de stijlopvatting van de Hollandse "realistische" schilders. Ook de manier van schilderen was verschillend. Voor de manier waarop Rembrandt histories schilderde, had men weinig waardering.

Opvallend voor veel historieschilders is vaak het monumentale formaat. De schilderijen moesten groots zijn, net als de opdrachtgevers. Omdat ze een groot huis hadden, moesten de formaten ook groot zijn. Ze werden vaak gereserveerd voor een bepaalde plaats in het interieur. Zo leek het schilderij bij het interieur te horen.

3.- De historiesehilderkunst is een genre bij uitstek om als schilder boven het ambachtelijke uit te komen en tot "kunstenaar" te worden. Leg uit hoe

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

4.- Welke relatie is er tussen historieschilderkunst en elite?

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

5.- Noem kenmerken van dit genre.

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

DE ORANJEZAAL IN HUIS TEN BOSCH

Een van de monumenten die het best bewaard zijn gebleven, waarin een heel systeem van allegorieën wordt toegepast is de Oranjezaal in Huis ten Bosch in Den Haag. Dit is de monumentale ruimte middenin het paleis. Dat was bedoeld als buitenverblijf van de vrouw van Frederik Hendrik Omdat Frederik Hendrik voor het gereedkomen van de bouw overleed, heeft zijn vrouw besloten om deze ruimte voor hem in te richten, een "voor hem waardig gedenkteken van haar eeuwig durende rouw en liefde", zoals een gedeelte van de tekst in de koepel luidt. Voor het decoratieprogramma, het geheel van ideeën die in schilderstukken tot uiting moesten komen, vroeg zij hulp aan Constantijn Huygens en Jacob van Campen. Het geheel bestaat uit mythologische en allegorische taferelen, waarin alles met elkaar samenhangt. Alleen de triomftocht kan als een afzonderlijk geheel worden beschouwd, ook al is dat op het eerste gezicht niet altijd duidelijk. Vooral de vaak onbegrijpelijke kleding die men aan "de Ouden" toeschreef maakt de voorstellingen moeilijk leesbaar: het is een pseudo- Romeinse klederdracht of een variant op 16-de eeuwse kleding, die toen ook als "oud" gold. Toch blijft het een klassieke triomftocht. De motieven zijn afkomstig van Plutarchus en Appianus, zoals bijvoorbeeld de muzikanten aan het begin en de priesters die offerdieren meevoeren.

Frederik Hendrik, de "stedendwinger", dankte zijn roem onder meer aan de inname van Den Bosch en Breda. Ook had hij een verdrag gesloten met Frankrijk tegen Spanje, en onder zijn stadhouderschap werd de beroemde zilvervloot veroverd. De decoraties in de Oranjezaal eren hem dan ook als geestelijk vader van de Vrede van Munster in 1648, waarmee de 80-jarige oorlog eindigde, en als grondlegger van de economisch voorspoedige Gouden Eeuw.


De Oranjezaal

De Oranjezaal van Huis ten Bosch is virtueel te bekijken op http://www.koninklijkhuis.nl/tour/tour.html  Neem er even de tijd voor: de zaal is op 3 niveau's te bekijken. 

Tussen 1649 en 1652 hebben twaalf schilders, waaronder Jordaens, aan de schilderingen in de Oranjezaal gewerkt. Jacob van Campen en Christiaan Huygens gaven leiding aan de schilderwerken. Op de grootste schildering is Frederik Hendrik afgebeeld op zijn zegewagen, als vredestichter van de Tachtigjarige oorlog.

tenbosch2.jpg (99530 bytes) 
De Oranjezaal/westwand.Rechts: "vier muzen" van Van Everdingen en "Triomftocht met muzikanten" van De Braij.

tenbosch1.jpg (94747 bytes)  "Vier muzen en Pagasus op de Parnassus" 1648 Ceasar van Everdingen.

tenbosch3.jpg (108373 bytes)  "Triomftocht met vaandeldragers en krijgsbuit" 1648 Pieter de Grebber.


Jacob van Campen, Jan Lievens en Ceasar van Everdingen: wand met zinnebeeldige voorstelling van de geboorte van Frederik Hendrik In Huis ten Bosch 1648 - 1652. 

De prins als baby met de wijze Pallas Athene en de dappere Mars (god van de oorlog) aan zijn zijde. Zijn vader, Willem van Oranje in de schaduw van de dood, die hem kort daarop zal treffen. Negen Muzen, het paard Pegasus (op de twee doeken ernaast) en Apollo op de zonnewagen (in het gewelfvak) kondigen het aanbreken aan van de Gouden Tijd: een nieuwe tijd van vrede en voorspoed. Vanaf de 16-de eeuw werd door hofdichters deze term vaak gebruikt in officiële lofzangen op de vorst. Zij baseerden zich hierbij op Ovidius en Vergilius. Op het gebeeldhouwde fries op de allegorie op de geboorte wordt de vergelijking voortgezet en het aanbreken van de Gouden Tijd nog benadrukt: in het centrum sluiten putti de deuren van de tempel van Janus, een klassiek motief waarmee werd aangegeven dat de oorlog beëindigd was.

6.- Wat bedoeld met een "decoratieprogramma ?

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

7.- Wat was de functie van dit decoratieprogramma ?

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

8.- Wat betreft de kleding is er een probleem in het geheel van schilderingen. Wat is dat probleem ?

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

9.- In de tekst wordt gesproken over het aanbreken van de Gouden Tijd. Waar is dat idee van afkomstig en wat houdt het in ? (Opzoeken bij hofcultuur)

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

10.- Was dat idee niet strijdig met de christelijke geschiedopvatting ? Verklaar.

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

..........................................................................................................................................................

einde