CKV-2/ Opdracht 3.4.C

Burgerlijke Cultuur van de 17e eeuw.    VWO 5

Gysbreght van Aemstel

Samenstelling: 12-17-2014 SGGroenewald  CKV-2 /Een theatergeschiedenis der Nederlanden. R Erenstein e.a. Amsterdam 1996


Opdracht 1: Lees eerst tekst 3.4.3, 3.4.4 en 3.4.5

Opdracht 2: Lees onderstaande tekst en maak daarna de opdrachten

Toen tragedies aan het eind van de zeventiende eeuw van de Amsterdamse planken verdwenen, bleef één stuk toch glorieus overeind. Dat was de Gysbreght van Aemstel, het vaderlandse drama waarmee op 3 januari 1638 de eerste Schouwburg van Amsterdam werd geopend. Vanaf 1641 tot 1968 zou dit stuk, met slechts enkele onderbrekingen, jaarlijks opnieuw in de Amsterdamse Stadsschouwburg opgevoerd worden - eerst omstreeks Kerstmis en vanaf 1841 altijd op Nieuwjaarsdag: een voor Nederland unieke traditie.

We weten niet of Vondel van de Amsterdamse burgemeesters of de nieuwe 'hoofden' van de Schouwburg opdracht gekregen heeft tot het schrijven van een première-stuk. Bij de plechtige gelegenheid, de inwijding van het nieuwe, prestigieuze theater, hoorde een tragedie - het hoogste dramatische genre - maar dan wel één die de feestelijke stemming niet zou hoeven verstoren. En natuurlijk liefst een stuk over een onderwerp waarbij de Amsterdamse burgers zich zeer betrokken zouden voelen. I-let lag voor de hand dat de mogelijkheden van Van Campens toneel, met zijn draaiende en verwisselbare schermen en zijn waarschijnlijk nieuwe hemelmechaniek, optimaal benut zouden worden en dat ook op het toneel de ogen ruimschoots zouden worden gestreeld.

De Gysbreght voldeed ongetwijfeld aan de verwachtingen. De Amsterdammers werden geconfronteerd met een drama over een episode uit hun eigen geschiedenis: de ondergang van het middeleeuwse, toen nog katholieke Amsterdam, dat tevergeefs door de dappere heer van Aemstel werd verdedigd tegen diens wraakzuchtige vijanden. De stad, met zijn oude stadhuis, zijn religieuze heiligdommen als de prachtige Nieuwe Kerk en het Klarissenklooster, ging op het toneel ten onder; Gijsbreght en zijn gezin moesten als ballingen hun vaderland verlaten. Dit alles gebeurde echter binnen het perspectief van een toekomstige herrijzenis van de machtige koopmansstad, die door de engel Rafaël werd voorspeld. Het publiek in de zaal kon tevreden beamen dat die voorspelling inmiddels ruimschoots was uitgekomen. De geletterden konden herkennend genieten van de parallellie met de figuren en gebeurtenissen in het door de Grieken verwoeste Troje, die zo treffend waren beschreven in het beroemde epos Aeneis van de Romeinse dichter Vergilius en die nu in Amsterdamse gedaante herleefden. Daarbij kon iedereen zich verlustigen in de uitbeelding van situaties op steeds verschillende voorgestelde plaatsen, in bloedstollende beschrijvingen van gruwelen en emotionele conflicten. In afwisseling met de gesproken tekst, die met expressieve gebaren en houdingen werd gereciteerd, speelde ook muziek een belangrijke rol, zowel tussen de bedrijven door als ter begeleiding van de gezongen reien. Behalve een spectaculaire afdaling van Rafaël uit de 'hemel' was er gelegenheid om gevechten uit te beelden, zoals bij het binnendringen van het Kartuizer- en het Klarissen-klooster en bij de uitval uit het slot. Een van de grootste visuele attracties moet echter het tableau vivant van de moord op de nonnen in het Klarissenklooster geweest zijn, dat volgde op het binnenstormen van de vijand. Uit de vermelding van Witte van Haemstee in de lijst van 'Stomme Personagien' blijkt dat Vondel deze vertoning zelf had gepland.

1.- Het stuk voldeed aan de verwachting van alle lagen van de bevolking. Verklaar.

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

2.- In dit stuk maakte men gebruik van alle nieuwe technischemogelijkheden van de schouwburg. Verklaar.

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

3.- Jan Vos wist als geen ander publiek naar de schouwburg te krijgen. Op welke manier lukte dat?

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

"Naauwkeurig Onderwys in de tooneel-poezy"

een verzameling opstellen van leden van het genootschap, voor het eerst gedrukt in 1765, maar waarschijnlijk al daterend uit 1671. Het door Meyer geschreven hoofdstuk 38 gaat over 't Tooneelspel met Konstwerken'. Meyer geeft hierin een aantal criteria, waaraan kunst- en vliegwerken moeten voldoen.

4.- Welk genootschap wordt hier bedoeld?

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

5.- Welke criteria worden genoemd in hoofdstuk 38 van "Naauwkeurig Onderwys in de tooneel-poezy"

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

einde