Toneelmuziek in de schouwburg |
||
De schouwburgen vielen zowel zakelijk als artistiek onder verantwoordelijkheid van de plaatselijke regenten die achter zich het wakend oog van de gereformeerde kerk wisten. Kenmerkend voor deze invloed was de opschudding die het drama Lucifer van Joost van den Vondel (1587 - 1679) in 1654 veroorzaakte. Dit stuk verbeeldt de val der engelen voor de wereldlijke macht en oefende op die manier kritiek op de toonaangevende positie die de gereformeerde kerk inmiddels had ingenomen. Vondel mengde zich in een delicate zaak, zo vonden de regenten, daarom werd Lucifer na de tweede voorstelling verboden. | ||
In navolging van wat in Amsterdam gebeurde, ontstonden er in andere steden eveneens podia voor toneelvoorstellingen. Voorbeeld: In Den Haag kwam in 1658 de Haagse Schouwburg tot stand. | ||
De schouwburgen hieven entree, allereerst ten behoeve van weeshuizen of een onderkomen voor oude mannen, maar natuurlijk ook om de toneelspelers te betalen. Het publiek bestond voornamelijk uit middenstanders: handwerklieden, verkopers en ook artsen. De gegoede burgerij, de rijke zakenlieden, de schouwburgregenten en hun families zaten in de loges. De stukken die werden opgevoerd, stonden nog veelal in het teken van het oude rederijckers- ideaal; de teneur was en bleef moralistisch, vandaar dat men ook wel van 'Zinnespelen' sprak. Hoewel deze stukken steeds muzikaal werden ingeleid en uitgeluid, speelde muziek verder geen enkele rol van betekenis. | ||
|
Gijsbrecht van
Aemstel, 4e bedrijf, Ie scène:
Gozewijn en de nonnen, waarschijnlijk de acteur Willem Bartolsz. Ruyter, die
de rol vertolkte. De nonnen worden door jongens gespeeld.
Tekening van Rernbrandt van Rijn. |
|
Toch kende men in die tijd ook een genre toneel waarvan muziek wèl een vast onderdeel was. Illustratief is in dat opzicht het toneelstuk Gijsbrecht van Aemstel van Vondel, waarmee de Amsterdamse schouwburg werd geopend. Naar voorbeeld van de drama's van de Latijnse wijsgeer en schrijver Seneca (4 v. Chr. - 65 n. Chr.) werd elk bedrijf van 'de Gijsbrecht' besloten met een door de acteurs gezongen lied, een rei. Zo'n rei werd meestal instrumentaal ondersteund. Vondel is door zijn vele kwalitatief hoogstaande drama's een van de belangrijkste Nederlandse schrijvers uit de 17de eeuw. Er waren ook anderen die drama's in klassieke stijl schreven, zoals R C. Hooft (1581 - 1647); Geeraerdt van Velsen (1613) is zonder twijfel een van zijn meest geslaagde stukken.
|
||
![]() |
"De rotsen en de woelende zee", één van de decors van de Amsterdamse Schouwburg na 1665. Scène uit " Facton of reuckloze stoutheid" (1663) van Joost van den Vondel; Facton stort na een roekeloze poging om in de wagen van zijn vader de zonnegod Helios te rijden, in zee neer.
|
|
Het onderwerp van Geeraerdt van Velsen heeft Hooft aan een oud volkslied ontleend; ook maakte hij behalve van rei-zangen regelmatig gebruik van koorzang. Dit gezang heeft dezelfde functie als de 'choros' in de opera; in de koorzang wordt de feitelijke handeling van commentaar voorzien. Muziek werd niet alleen in drama's ten tonele gevoerd, ook in blijspelen en tragicomedies speelde ze een belangrijke rol; Griane en Stommen Ridder van Brederode zijn goede voorbeelden. In het blijspel werd de tekst vaak onderbroken door een vrolijk lied of een paar dansjes en in de tragicomedies gebruikte men eveneens reien, net als in de drama's. Hieruit blijkt dat de muziek die bij dergelijke toneelvoorstellingen klonk, meestal niet voor dat doel was gecomponeerd. De dansmuziek kwam uit het gangbare speelmannen-repertoire, terwijl de liederen, geheel in traditie van de rederijckers, behoren tot het genre 'op de wijse van' waarin wordt verwezen naar reeds bekende melodieën. Er waren echter uitzonderingen op die regel, zoals de beroemde rei: 0 kerstnacht, schoner dan de dagen uit de 'Gijsbrecht' Het is niet bekend wie de componist van dit nieuw gecomponeerde lied is, maar men denkt aan Dirck Janszn. Sweelinck (1591 - 1652) of aan Cornelis Thymansz. Padbrué (ca. 1592 - 1670) die de 'huiscomponist' van Vondel was.
|
||
In de schouwburg speelde de toonkunst de meest prominente rol, wanneer het om zangspelen en opera's ging. Daarvoor werd een nieuw libretto geschreven en originele muziek gecomponeerd. Behalve voor muziek was er in de vertoningen in de schouwburg ook meer ruimte voor dans. Daardoor ontstond een in de 17de eeuw nogal controversiële vermenging van toneel, muziek en dans. Vooral muziek en dans moesten het ontgelden, want de gereformeerde kerk vereenzelfdigde deze uitingen met plezier en lol; dat misstond in het ernstige Hollandse toneel, zo vond men. In de toneelwereld zelf was trouwens ook kritiek op deze vermenging. Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven 02-18-2010 |