"Wien komt dan de eere toe?"

In de 17de eeuw werden pas tegen 1675 enkele waarschuwende vingers geheven tegen bepaalde vormen van ontlenen die een gebrek aan originaliteit moesten maskeren. Het ontlenen op zichzelf werd echter nooit afgekeurd, maar men maande wel tot enige behoedzaamheid of men bedacht specifieke redenen om er niet te streng tegen op te hoeven treden.

       

 Rembrandt en Durer: de Christus-figuur werd door Rembrandt overgenomen, compleet met hoekige plooival. 

Philips Angel, schilder en schrijver vond dat men misbruik moest voorkomen, bijvoorbeeld door nooit andermans inventie als eigen vinding te verkopen. Hij voerde hoofdschuddend een schilder op die aan Michelangelo een totaal bij elkaar geraapte compositie liet zien, waarop deze als commentaar gaf:

"Wanneer ick yder Schilder het sijne weder gaf, soo en souder niet dan een leeg Paneel overich sijn".

Hij achtte daarom een gezond verstand in dergelijke dingen noodzakelijk. Hierop inhakend adviseerde Van Hoogstracten in 1678 om niet teveel en vooral voorzichtig te ontlenen. Hij drong aan op originaliteit en was daarmee de eerste theoreticus die dit als eis formuleerde:

 "Poog met al uw kracht, o yverige Schilderjeugt, u te bekwamen tot eygen vindingen."

Wel vond hij het bestuderen van prenten en tekeningen van oude meesters van belang tot meerdere glorie van de kunst en omdat het de visuele verbeelding kon scherpen.

In 1707 nam Gerard de Lairesse het wellicht meest harde standpunt in van de classicistische auteurs en stond daarmee recht tegenover Van Manders raad om armen en benen te stelen. Want als men een gehele kompositie aaneen flanst "Wien komt dan de eere toe?" vroeg hij zich af. Hij wilde hoogstens een uitzondering maken voor ontleningen in de stoffering, zoals bomen, graftombes, fonteinen, vazen, beelden, ruines en ornamenten.

Arnold Houbraken was in 1718 van mening dat de kunstenaar tot dan toe had kunnen profiteren van een veel te grote vrijheid op het punt van ontlenen. Hier moest paal en perk aan gesteld worden. Daarom noemde hij afkeurend de kunstenaar die soms prenten in zijn geheel naschilderde en zich daarbij beriep op een uitspraak van de oude Horatius:

"De Schilder en Poëet ontfingen beide een maght

Van alles te bestaen, wat elk zig dienstig acht".

Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel C & M voor havo en atheneum en tehatex. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.

12/16/2014 last update