Schutterijen en  Rederijkerskamers

De nationale beschaving van onze zeventiende eeuw is ontstaan in de stedelijke samenleving. Opvallend is het dat er bij de kunstbeoefening weinig verschil bestond tussen de ‘gestudeerde beroepen’ (rechtsgeleerden,  geneesheren,  predikanten) en de ‘niet gestudeerden’ (handelaars bijvoorbeeld). Zelfs de diepe kloof tussen hervormd en katholiek was hierbij niet van doorslaggevende betekenis.

Gestudeerd of niet-gestudeerd betekende geenszins een tegenstelling tussen beschaafd of onbeschaafd. Twee soorten culturele organisaties waren hierbij belangrijk: de ‘Schutterijen’ en de ‘Rederijkerskamers’. In Italië heetten die ‘Academieën’, in Frankrijk ‘Salon’, in Engeland eerst  ‘koffiehuis’ en daarna: ‘Club’.

video fragment Rederijkers (Relatie toneel en schilderkunst bij Rederijkers opdrachten )

De ‘Schutterij’ en de ‘Rederijkerskamer’ waren in Holland de plekken van ‘gezelligheid’ bij uitstek. Ondanks het feit dat economisch en politiek patriciaat en de gezeten burgerij uit elkaar groeiden bleef tussen hen communicatie bestaan in deze verenigingen. Er bleef een soort homogeniteit van beschaving bestaan, die ook op het materiële gebied terugwerkte en een al te scherpe splitsing in klassen tegenhield. Kleinhandelaar en grote koopman bleven elkaar ontmoeten en men deed er letterkundige vorming op. De aristocraten onderhielden zich met de gegoede burgers op burgerlijke toon. Men stond niet ‘op zijn intellectuele strepen’. Het klassicisme, het idee dat alle echte cultuur uit de Griekse en Romeinse oudheid stamde werkte als katalysator. Het klassicisme maakte geen onderscheid tussen ‘aanzienlijk’, ‘deftig’ en ‘eerzaam’.   

Jan Steen: Rederijkers

Jan Steen (afbeelding onder) Rederijkerskamer [www.1st-art-gallery.com]

De Muiderkring was een treffend voorbeeld hiervan. Wie zich verdiept in de letterkunde of  in de beeldende kunst van de 17de eeuw zal toch altijd weer de indruk krijgen dat het er, ondanks alle gewichtigdoenerij met stand en afstand, ‘gezellig’ en gemeenzaam toeging. Het woord ‘gezellig’ is niet voor niets een van de meest gebruikte woorden in onze omgangstaal geworden. Hoe gering was toch eigenlijk de afstand, zowel sociaal en persoonlijk als intellectueel, tussen lieden als Vondel, Bredero, Hooft, Cats en Huygens. 

Met name Huygens is karakteristiek. Een levenskunstenaar, die tegelijk geestig en ernstig, speels en sterk was. De grote Constantijn, secretaris van twee prinsen van Oranje, was diplomaat, veeltalig man van de wereld, hoogbeschaafd kenner van klassieken en modernen, fijn musicus, diep godsdienstig mens, alles tezamen en nog veel meer. In zijn letterkundig werk evenwel blijft hij de echte Hollandse burger. In zijn ‘satiren’ en in zijn ‘puntdichten’, voert hij ons voortdurend regelrecht onder het volk, zelfs onder de laagste klasse. Gemoedelijk moraliserend, toch rechtuit fris en gezond uit het hart sprekend lijkt hij meer iemand uit het volk dan een patriciër, wat je zou verwachten. Wie onze zeventiende eeuw wil begrijpen, moet naast Vondel (niet bepaald ‘volks’) Huygens altijd bij de hand hebben. Beiden zijn klassiek en bijbels. Huygens schrijft en dicht in het echte, alledaagse Nederland, dat de schilders en graveurs ons hebben afgebeeld.

Samenstelling: Kees Zonneveld [k.zonneveld@chello.nl] Christelijke Scholengemeenschap Buitenveldert (CSB) (Amsterdam)  Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven

02/17/2010 CKV-2 digischool