De fraeyicheyt oft schoonheyt der Consten van Italien

De tocht naar het zuiden duurde vaak vele maanden en het afscheid viel velen zwaar. Maar het verlangen om te gaan was té groot schreef Van Mander in een gedichtje voor zijn ouders vlak vôôr zijn vertrek in 1573. Maarten van Heemskerck had als afscheidscadeau voor het Schildersgilde van Haarlem een 'St Lucas schildert de Madonna' vervaardigd. Anderen maakten meteen hun testament op. Men reisde per paard, bij voorkeur in groepen vanwege het voortdurende gevaar van struikrovers. Het meegenomen reisgeld bleek meestal ontoereikend, zodat men onderweg de kost moest zien te verdienen. De reizende kunstenaars boden daarom hun diensten aan als gezel van plaatselijke artiesten en ze kregen soms zelfstandige opdrachten die geruime tijd voor oponthoud zorgden. 

Vaak moest men ook teleurstellingen verwerken, zoals Bartholomeus Spranger bij zijn eerste kennismaking met Italië ondervond. Hij was via Parijs en Lyon in Milaan beland en kon daar geen werk krijgen, vooral omdat hij nooit met lijm- of waterverf had leren schilderen en de fresco-techniek niet beheerste - als noordeling was hij alleen bedreven in olieverf-schilderen. In een herberg was hij bovendien door een landgenoot van zijn jas en wambuis beroofd. Van Mander somde zijn beklagenswaardige toestand op: daar zat hij dan

"in een vreemdt Landt sonder ghelt

sonder mantel

sonder werck

en daer toe in den Winten en niet connende de Italiaensche spraeck!"

Door hard te werken heeft hij het later toch nog gered, al was de concurrentie in Rome zo groot dat jonge kunstenaars bereid waren voor niet veel meer dan een stuk brood schilderwerk uit te voeren in openbare gebouwen. Maar ook toen hielpen relaties, want kardinaal Alessandro Farnese introduceerde hem bij Paus Pius V, die hem in 1570 tot hofschilder benoemde. Hij kreeg een

"heerlijcke wooninghe in Belvideer, recht boven t'beeldt van den Laochon".

De beroemde Laocoon-groep was in 1488 in Nero's Domus Aurea opgegraven en in 1506 naar het Vatkaan overgebracht. Sindsdien dwaalden de nieuwsgierige toeristen door de gangen en zalen van Nero's paleis, dat nog half onder middeleeuws puin en zand lag. Zij schreven er hun namen tussen de Romeinse wandversieringen: "Bartolomeus Spranghers Schilder", staat ergens ingekrast.

Hendrick Goltzius was al een gerijpt en vermaard kunstenaar, toen hij in 1590 naar Italië vertrok. Hij wilde "voor zijnen sterfdagh de fraeyicheyt oft schoonheyt der Consten van Italien" zien maar hij hoopte daar tevens verlichting te vinden voor een ziekte waarvan de doktoren hem niet konden genezen. Hij reisde in eenvoudige kleding en incognito. In Rome waar "zijn Printen te coop hingen" kon hij zo zonder vleierij het oordeel van de kenners vernemen. Uiteindelijk werd hij toch herkend aan zijn door reuma vergroeide rechterhand en het monogram HG op zijn zakdoek, dat hetzelfde was als op zijn prenten. Goltzius maakte in Rome tekeningen naar de meest beroemde antieke beelden: de Apollo van Belvedere en de Farnesische Hercules die ook in prent werden uitgegeven. Hij was een van de laatsten die naar de antieke beeldhouwkunst tekenden. Na hem werden de rulnes en beelden voornamelijk gebruikt als stoffering voor de landschappen.

Carel van Mander, die al in 1574 in Rome was, had niet alleen aandacht voor de oude monumenten, hij verzamelde ook gegevens voor zijn boek over de geschiedenis van de Italiaanse schilders en bestudeerde de monumenten van de Renaissance. Zijn schetsboeken zijn niet bewaard gebleven, een uitzondering is een blad met een staande putto, getekend in zwart krijt Het is een fragment uit een fresco van Rafael met de profeet lsaias op een pijler in de Sant'Agostino te Rome. In de periode na Van Mander werd Italie overspoeld door kunstenaars uit het noorden.

"Het schynt my toe of die Eeuw (=17e eeuw) geen agtinge heeft gehad voor konstenaren, tenzy de zelve Romen gezien hadden"

schreef Houbraken in 1718. Maar niet alleen in Rome kon men Nederlanders aantreffen. Ook in Florence, Venetie, Bologna, Napels en Genua zocht men werk en inspiratie. Natuurlijk bevonden zich onder hen ook veel avonturiers, van wie we de namen wel kennen uit oude rechtbankverslagen en politiedossiers, maar niet van hun schilderijen.

Enkele groepen springen er tussen uit zoals een aantal Amsterdamse historieschilders rond Pieter Lastman. Zij baseerden zich op de grote wanddecoraties van Rafael en zijn navolgers in het Vaticaan, die ze vertaalden in cabinetstukken van klein formaat in de trant van Elsheimer, een Duitse schilder die als trendsetter optrad in het Rome van na 1600.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profieldeel  C&M voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Foto's Rome H Baggen

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. 

02-17-2010 last update digischool CKV-2