Decoraties aan 17de eeuwse kerken in Holland

Bij de eenvoud van menig protestant kerkinterieur heeft vooral in de eerste periode een rol gespeeld dat men zich wilde afzetten tegen de rooms-katholieke opvatting dat het kerkgebouw de woning is van de Allerhoogste, die er in de geconsacreerde hostie (althans naar de mening van vele katholieken) bestendig aanwezig is. De rooms-katholieke praktijk van het wijden van een nieuw altaar of van een nieuw kerkgebouw met een uitgebreid ritueel werd als bijgelovig gebruik beschouwd evenals de gewoonte van de kerkganger om zich bij het betreden van een kerk met wijwater te besprenkelen. Constantijn Huygens brengt hiertegenover het standpunt van de (gereformeerde) protestant als volgt onder woorden:

'Wij en sijn Godt loff van die slechte (=eenvoudige) luiden niet meer, die de muren oft pilaren eenighe heiligheid toeschrijven.'

Van een 'voorportaal van de hemel' in letterlijke zin is geen sprake. Deze eenvoud was voor velen een wezenlijk aspect van de reformatie. Een 18de eeuwse protestant drukt zich als volgt uit:

'Onze uiterlijke godsdienst is zo eenvoudig als ze van onze wijze Meester is ingesteld. Zonder de minste bijvoegingen van pracht en zwier. Zulks prijs ik ten hoogste, wat anderen ook mogen zeggen ten voordeel van de gevoeglijkheid van zekere praal en luister, die, mijns oordeels, bekwamer werktuigen zijn van aftrekking van gedachten als van opwekking tot eene Godsvrucht die in geest en waarheid moet bestaan.'

De Hervormde Kerk van Uithuizermeeden 

Willem Alberda van Rensema overleed in 1786 en werd als laatste bijgezet in de grafkelder onder het koor van de kerk. Aan hem herinnert het rouwbord op het koor van de kerk.

Om bijbelteksten zo mooi mogelijk te presenteren, kon een beroep worden gedaan op twee categorieën van 'kunstenaars', te weten de letterschilders en de dichters. Er werden gotische letters gebruikt of schrijfletters (getrokken letters). De kleuren waren verschillend. De voornaamste presentatie is die met gouden letters, waarbij meestal zwart als ondergrond werd gekozen. Het berijmen van teksten is een vrijheid die men zich zo af en toe veroorloofde, al werd er dan bij opgegeven om welke passage(s) uit de bijbel het ging. Behalve van borden werd ook gebruik gemaakt van schilderingen met teksten op de muur. Deze kwamen al vroeg voor, op kolommen en tegen de zijmuren, in plaats van altaren en hun sieraden.

De belangrijkste bijdrage op ambachtelijk gebied kwam van de schilder. Van zijn kunst werd het meest verwacht. Het is mogelijk dat er verschillende personen aan het werk zijn geweest voor het in diverse kleuren beschilderen van het bord, het 'schrijven' van de letters en het toevoegen van stillevens, schilderijtjes en ander kunstschilderwerk. Bij de oude borden zijn de letters 'getrokken' (dus in lopend schrift) of het zijn Duitse, gotische letters, staaltjes van calligrafie of schoonschrijfkunst (een van de 'schone kunsten'!). De enige fijnschilders die bij de verrijking van het kerkinterieur betrokken bleven, waren specialisten die zich toelegden op decoratief werk.

Het is een bekend gegeven, dat graven in de protestantse kerken voornamelijk van aanzienlijke personen en families zijn.
Herenbanken met familiewapens, rouwborden, tombes, praalgraven en rijk geornamenteerde stenen laten er geen twijfel over bestaan, dat wie hier liggen het ooit te zeggen hadden. En voor zover het al niet af te lezen zou zijn aan genoemde funeraire stukken, men zorgde ervoor dat er niemand aan zou twijfelen wie opdrachtgever en geldschieter was geweest voor de bouw van de toren (gedenksteen boven de ingang), het orgel (cartouche op de kas van het Hoofdwerk) en ander kerkmeubilair.

Op het koor staat een houten grafmonument, waarop een wit geverfd zandstenen beeld de overledene in wapenrusting voorstelt met een doodskop in de hand en een leeuw aan zijn voeten. Ooit stond dit grafmonument midden op het koor.

Een gewoon graf treffen we aan de noordzijde van de kerk aan. Buiten de kerk dus. Het was immers het graf van een "gewone" sterveling.

Bij de preekstoel vallen twee hoofdtypen te onderscheiden: het model dat kan worden aangeduid met de term 'katheder' en het kuip-type. De strenge doopsgezinden gebruikten liever de term spreekgestoelte dan preekstoel. Als dit spreekgestoelte meer was dan een simpele lezenaar op een voetstuk, was het meestal een variant van het kathedertype. De kuip is een platform, rondom omgeven door een borstwering waarin een deurtje is opgenomen. Hij rust met een voet op de vloer of is vastgemaakt aan de muur of aan een pijler. Hij is toegankelijk via een trapje. Een nuttig, voor de protestanten noodzakelijk te achten toevoeging is het klankbord, een horizontaal vlak dat ter bevordering van de geluidsweerkaatsing erboven is opgehangen of aan de muur bevestigd.

De omtreklijn van het klankbord is veelal gelijk aan die van de kuip, maar nodig is dit niet. De ontwerper houdt rekening met de omvang van de kerkruimte en met de plaats waar de kansel komt te staan. Die zijn ook van invloed op de vorm die men kiest.

Nieuwe Kerk/Amsterdam

Bij de meeste kansels is tussen de kuip en het klankbord, als verbindend element, tegen de muur een rugpaneel aangebracht. Als dit ontbreekt, kan zich op die plaats een zogenaamd baretschild bevinden: een houten schild met een knop voor de fluwelen baret, die samen met mantel of toga en bef de ambtskleding van de dominee uitmaakte. 

saenred1.jpg (50966 bytes)  st_bavo-haarlem.1636.jpg (51772 bytes)

Pieter Saenredam Het interieur van de Grote Kerk dat Pieter Saenredam schilderde, is witter en soberder dan de katholieke kerk vóór de restauratie geweest moet zijn.Opvallende details zijn het grote orgel, de borden met de wapenschilden van Alkmaarse regentenfamilies, de kroonluchters, de kansel en de herenbanken, waar de stadsbestuurders zaten.

Een motief dat vaak aan de preekstoel voorkomt is de nis of de boog op het kuipveld. De boog kon worden benut als omraming van een 'inkijkje'. Opmerkelijk is dat in vele gevallen het beeld werd weggelaten, maar niet de boog of nis. 

Soms werden in de boog een of meer festoenen opgehangen van bladeren, vruchten en bloemen. Met dit sieraad kan wijding tot uitdrukking zijn gebracht, en onderdelen ervan, granaatappel of een zonnebloem, kunnen uitgekozen zijn in verband met een symbolische betekenis, die op de vroomheid betrekking heeft. Dit soort decoratie valt in allerlei variatie te bewonderen, waarbij overigens de rijkste en meest overdadige guirlandes niet altijd de mooiste zijn. De preekstoel in de Nieuwe kerkte Amsterdam maakt duidelijk, dat daar in het midden van de 17de eeuw bij een gereformeerde preekstoel zonder bezwaar het boogveld weer met 'beeld' kon worden ingevuld. Hij is voorzien van een barok getinte versie van het 16de-eeuwse 'inkijkje'.

Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum. Overnemen voor commerciele doeleinden verboden. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Bronnen: C.A. van Swigchem, T. Brouwer en W van Os, Een Huis voor het Woord. Den Haag 1984 C.A. van Swigchem, T. Brouwer, W van Os, Een huis voor het Woord. Den Haag, 1984 en Bronnenbundels Cultuurnetwerk

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.
12/16/2014 last update