Hoe schilder, hoe wilder.....!

Voor de schilders is het van groot belang zich te associëren met vermogende kunstliefhebbers. Niet alleen speelt de afzet van kunstwerken een rol, ook de status van de kunst en de kunstenaar zelf is in het geding. Die status blijkt over het algemeen niet zo hoog. Wanneer Philips Angel in 1641 de Leidse kunstbroeders toespreekt, zegt hij onder meer:

Die Sinte-Lucas-dach eerst geviert te sijn.

Als gij smoor-droneken bent van

ingeswolgen wijn.

Hij noemt de schilders verder

 'nat-grage drinckebroers, die alle Feesten viert met beestich slampampen'.

Philips Angel herhaalt hiermee de vermaningen van Karel van Mander, de Haarlemse schilder en schrijver van onder meer het Schilderboek uit het begin van de zeventiende eeuw. Van Mander zegt dat kunstenaars door hun wangedrag een slechte reputatie hebben. Er is een populair gezegde: 'Hoe schilder, hoe wilder.'

Van Mander en Angel een kleine veertig jaar na hem hopen dat dit gezegde zal verkeren in: 'Hoe schilder, hoe stiller.' Om dat te bereiken moet de schilder zich niet met drank en vrouwen inlaten. Hij dient vlijtig en welgemanierd te zijn, het gezelschap van hooggeplaatsten waardig. Hoewel deze emancipatie ten dele slaagt, treffen we door de eeuwen heen allerlei uitspraken aan die er op wijzen dat het populaire oordeel over de schilder als drinkebroer, als iemand  'die op de rand van de nette burgermaatschappij staat, blijft bestaan. De schilder Jacob Campo Weyerman geeft in zijn

"De Levens-Beschrijvingen der Nederlandsche Konst-Schilders en Konst-Schilderessen"

uit 1729 het volgende gesprek weer:

'Wie is dat, ken je die Persoon? 

Waar op dan wiert geantwoord, 

Ja, het is een Schilder, doch zo dra was dat noodlottig woord niet geuyt, of den Vraager repliceerde met een groote verachting, 

Is 't anders niet.'

Precies een eeuw later, in 1829, schrijft de kunstliefhebber Eduard Asser in zijn dagboek naar aanleiding van een bezoek aan een atelier:

'Ik heb daar compleet de levenswijze bijgewoond, die men gewoonlijk van de schilders verhaalt. De een zit op een ton, de ander op een omgekeerde stoel. Hier staat een kan, daar een flesch, verder weder een mandje. enz.'

Hoe luid de roem van de kunst ook verkondigd wordt, welke eerbewijzen de kunstenaar ook ten deel vallen, dit oordeel over de vulgaire schilder blijft de eeuwen door in allerlei variaties bestaan.

Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel C & M voor havo en atheneum en tehatex. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.

12/16/2014 last update