DE INTERPRETATIE VAN STILLEVENS

De ene schedel rolt bijna letterlijk over de andere. Stuk voor stuk willen die ons in herinnering roepen: Gedenk te sterven. De bijna opgebrande kaars en de zandloper dragen weer dezelfde wijsheid uit. De boeken geven aan dat ook vergaarde kennis en wetenschap uiteindelijk tot niets leidt. Het doek is zo topzwaar van betekenis.

Een van de kenmerken van de Nederlandse cultuur van de zeventiende eeuw is de neiging diepzinnigheden (‘moralisaties’) te verbinden aan gewone en alledaagse gebeurtenissen. Ook omgekeerd: Dingen uit het dagelijkse leven worden een diepere betekenis toegeschreven. Er is zelfs een speciale naam verzonnen voor de plaatjes die in letterkundige teksten moesten verfraaien: ‘emblematiek’.

Voorbeeld: Een fles die met de opening naar beneden onder water wordt gedompeld maar niet volloopt doordat zij lucht bevat, wordt de gedachte toegelicht dat alles door God wordt vervuld. 'Nihil est in rebus inane  (‘Daer is niet ledighs of ydels in de dinghen').

Een ander veel voorkomend voorbeeld: De vogel die zichzelf verbrandde om verjongd uit zijn as te herrijzen (Feniks). Vaak betekent dit iets als : de vader sterft, maar de zoon leeft voort.

Deze wijze van associëren was in de zeventiende eeuw niet revolutionair. In de middeleeuwen is dat al begonnen. Wat dit  aangaat, zou men kunnen zeggen dat de zeventiende-eeuwse kunst in feite eerder aan het einde dan aan het begin van een traditie stond.

Versluiering

De visuele metafoor (figuurlijke uitdrukking: ‘schip der woestijn’), de moralisatie (zedenles) in allegorische (allegorie: voortgezette vergelijking: beeld van een grijsaard met een zeis = de tijd) vermomming, kortom elke versluiering van een boodschap, dienen we bovendien te begrijpen als uiting van een didactisch beginsel met een ingebouwd verrassingselement. Jacob Cats, maatgevend was voor het zeventiende-eeuwse denken zei: 'dat veel dingen beter aert hebben alsse niet ten vollen ghesien, maer eenigher-maten bewimpelt en over-schaduwet ons voorkomen'.

Door sommigen werd ook het feit dat Christus in parabelen had gesproken als argument ten gunste van de indirecte manier van communiceren aangegrepen. Geleidelijk aan is de symbolische beeldtaal van de zeventiende-eeuwse kunst aan slijtage onderhevig geraakt. Soms zelfs voor het grootste deel onbegrijpelijk geworden. Kunsthistorici hebben de taak die oude betekenissen weer op te duiken (Iconografie). In de schilderkunst gaat het om: Allegorieën, genrevoorstellingen, stillevens en landschappen.

stilleven1a.jpg (40133 bytes) [vergroten]

Jan Jansz. van de Velde, 'Glazen, rookgerei en speelkaarten', 1653, doek, 43 x 40 cm

stilleven2a.jpg (39156 bytes) [vergroten]

Jan Davidsz de Heem, 'Boeken op een tafel', 1628, paneel, 31,2 x 40,2 cm 

stilleven3a.jpg (34155 bytes) [vergroten]

Willem Claesz Heda, 'Gedekte tafel met ham en broodje', 1635, paneel, 53,4 x 71,8 cm

stilleven4.jpg (61411 bytes) [vergroten]

Willem van Aelst, 'Jachtgerei en geschoten wild', 1664, olieverf op doek, 68 x 54 cm

Stillevens:

Het gaat meestal om de ‘vanitas’. Schedel, zandloper en uitgebrande kaars zijn gemakkelijk te duiden. Anders ligt het met bloemstillevens, ontbijtjes, banketjes, pronkstillevens of jachtstukken. Natuurlijk, het is weinig zinvol je bij elke bloem of homp kaas, of bij elk omgevallen glas, aan wijsgerige bespiegelingen over te geven. Hoewel  zeventiende-eeuwers heel lenig associaties konden leggen mag je nu ook weer niet van alles en nog wat interpreteren. Wat echter als een paal boven water staat is dat wat men schilderde een diepere betekenis had. De kunstenaar die louter en alleen kunst om de kunst maakte, zou nog twee eeuwen op zich laten wachten.

Iconografie

De iconografie (wat betekenen de elementen in een voorstelling) houdt zich vooral bezig met de onderlinge samenhang tussen de elementen. Voorbeeld: Rozen  horen bij Venus (de liefde) of bij lente of reuk. Echter in samenhang met een doodshoofd dienen ze zonder enige twijfel als toespeling op de dood. Ze vormen een vergelijkingsbeeld: zoals bloemen spoedig verwelken, zo is ook het leven van de mens kort en vluchtig.

Boeketten:

Echter hoe zit het toch met al die portretten van boeketten? Welke waarde dienen we te hechten aan de vaas met bloemen, die door een meisje wordt vastgehouden?

a.    Waarschijnlijk symboliseren deze boeketten vergankelijkheid. Een goed bewijs zou kunnen zijn de prent van  Claes Jansz. Visscher (1635) Naast een  vaas met bloemen staat  afgedrukt: 'Alle vleesch is hoy (Mensch) draacht geen roem, en u heerlycheyt is als een bloem'

b.    Wat ook gewoon mogelijk is: belangstelling voor botanie, verwijzingen naar de schepping, zinspeling op tulpomanie. Reuk dus, daar komt het ongeveer op neer.

Willem Claesz Heda (1594/1595-ca 1680), Stilleven met vergulde bokaal, 1635, paneel, 88 x 113 cm.

Op het eerste gezicht de restanten van een luxueuze maaltijd: halfgevulde glazen, een omgevallen drinkschaal, stukken brood, oesterschelpen, gekreukte servetten en een aangesneden citroen. Maar de kostbare voorwerpen werden door Heda bewust zo gekozen en gerangschikt im zijn techniek optimaal te kunnen demostreren.
Meesterlijk is de lichtreflectie op de verschillende materialen: zilver, verguld zilver, tin en glas.
Dit is een hoogtepunt in het oeuvre van Heda, die zo'n zeventig stillevens op zijn naam heeft staan.

Etenswaar:

Steken er moraliserende betekenissen in de uitstallingen van etenswaren en kostbaar vaatwerk op de zogenaamde banketjes en pronkstillevens? Sommigen zeggen: Aansporingen tot matigheid. Het lijkt wat paradoxaal (mooi, veel en duur moet aanspoeren tot matigheid), maar het hangt samen met veel moraliserende geschriften in die tijd. (‘retoriek’)

Echter het blijft een beetje koffiedik kijken. De signaalwerking van pronkstillevens en banketjes is beduidend minder dan die van vanitas-stillevens. Vaatwerk en etenswaren hebben nu eenmaal een zwakker semantisch (semantiek=leer van betekenissen) vermogen dan schedels.

Floris Claesz van Dijck (1575-1651), Stilleven met kazen, ca. 1615-1620, paneel, 82,2 x 111,2 cm. Rijksmuseum, Amsterdam.



Wat een fenomenale stofuitdrukking en virtuoze fijnschildertechniek! Die dauwglans op de druiven, en dat damasten tafellaken! Gewone en exotische etenswaren liggen uitgestald op schalen van het beroemde Wanli porselein, geďmporteerd door de V.O.C..Verder zijn hier de vier elementen gesymboliseerd: aarde (fruit), vuur (porseleinen schaal), lucht (gevleugelde insecten), water (schelpen).

Bijbelverhalen.

Regelmatig worden verbanden gelegd tussen ‘gewone’elementen als dode vogels en zandlopers en passages uit e bijbel. Denk aan Maria-symbolen: rozenkrans, kroon, wierookvat, een rode roos en een tak van roosmarijn. En  parabel van de rijke man en de arme Lazarus. In de meeste gevallen is hier sprake van het vanitaskarakter. Een tekst staat er vaak naast:   'GelijckdenVis/ het net, /enden Vogel den Strick; / Also overvalt den / Mensch /den doot, / Op een / ongelegen tijt'.  Of: ‘ Alle dinck verslijt, met den tijt'.

Het Laatste Oordeel doet het ook goed:

Ghy die naer u welbehagen

Os en Swijn en Kalf doet slaen;

Denckt hoe ghy ten Jongsten Dage

Voor Godts Oordeel sult bestaen.

Zuivel en visserij: de conjunctuur.

Soms moet je niet te diep zoeken. Uitbeeldingen van etenswaren waaronder vis zullen in de zeventiende eeuw stellig ook vatbaar zijn geweest voor associaties met belangrijke bronnen van inkomsten: jagen, vissen.

De vijf zintuigen:

Vader en zoon Brueghel legden zelf al  een relatie legt tussen de zintuigen en de wereld.

De zintuigen zijn te zien als bemiddelaars tussen microcosmos en macrocosmos, tussen mens en wereld Zo ook ging dat met  de vier elementen (aarde, water, lucht en vuur), de vier temperamenten en de vier jaargetijden. Denk ook aan de astrologie.

In de huidige tijd worden er niet veel stillevens meer geschilderd, zeker niet om daarmee op de vergankelijkheid te wijzen. Die gedachte is echter nog steeds diep geworteld in onze Nederlandse mentaliteit en manifesteert zich hevig in uitspraken als: Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Als je erop let, hoor je dat relativistische gemoraliseer te pas en te onpas in kroegconversaties. Voor mij persoonlijk is de mooiste hedendaagse vanitas bezongen door Ramses Shaffy in ‘De ene wil een ander’ uit 1966:

De liefde doet pijn, De liefde slaat wonden,

De liefde is fijn en het is geen zonde,

De ene wil een ander, maar die ander wil die ene niet.

Die ander wil een ander en die ene heeft verdriet.

Zo ging het en zo gaat het en zo gaat het altijd aan.

Zo gaat het altijd uit en zo zal het altijd gaan.

Ach gossie, ach gossie, ach gossie, ach gossie.....

Samenstelling: Kees Zonneveld [k.zonneveld@chello.nl] Christelijke Scholengemeenschap Buitenveldert (CSB) (Amsterdam) Geraadpleegde literatuur oa: Avro's Beeldenstorm.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven

02/17/2010 CKV-2