Wanschepsels zonder gunst een bayerd vol gebreken

titelpagina
In 1681 verscheen er nog een geschrift: Gebruik en misbruik des Tooneels van A. Pels. Merkwaardig is dat Pels hierin fel van leer trekt tegen de spelen met kunst- en vliegwerken, die nu juist zoveel succes hadden gebracht. Hij noemt dergelijke spelen 'wanschepsels zonder gunst, een bayerd vol gebreken', ja zelfs.'vodden' in vergelijking met latere stukken. Pels wekt de indruk deze stukken te beschouwen als 'jeugdzonden'; weliswaar was het gelukt 'om volk te lokken van vliegwerken en machienen', maar gemeten naar de criteria van het Frans-classicisme kunnen deze spelen niet meer door de beugel. De 'toneelwetten' ontleend aan Franse auteurs, zouden in de volgende jaren door tot norm verheven worden; deze boden geen plaats meer aan spektakel zonder meer. De voornaamste reden was dat dit spektakel in tegenspraak was met de 'waarschijnlijkheid', een centraal begrip in de Frans-classicistische doctrine.
Het boek van Pels lijkt een kentering te markeren in de populariteit van de kunst- en vliegwerken. Maar - zoals wel vaker ~ er gaapt een kloof tussen toneeltheorie en -praktijk. Het publiek blijft toestromen om spektakelstukken te zien, en ironisch genoeg blijven nu juist de 'jeugdzonden' kassuccessen. Wet wordt de opmerking met betrekking tot de 'fabulen der ouden' van dwingender kracht: vaak werd het onderwerp voor tragedies met kunst- en vliegwerken ontleend aan de klassieke mythologie, omdat de daarin voorkomende 'goden veel mogelijkheden boden de vliegwerken te gebruiken zonder dat dit in botsing kwam met de eis van 'vraisemblance'. Het waren immers geen 'waare historien'. 

Zo vormde de Metamorfosen van Ovidius een onuitputtelijke bron. Ook spelen waarin tovenaars en tovenaressen optraden, gaven de gelegenheid wonderbaarlijke taferelen aan het publiek te tonen. Stukken als Didoos Doot (1668) van A. Pels, De liefde van Diana en Endimion (1669) van D. Lingelbach en bv De Toveres Circe (1670) vielen als het ware buiten de jurisdictie van de classicistische doctrine en werden steeds meer als een apart genre beschouwd. Ook werden soms bestaande stukken van kunst- en vliegwerken voorzien. Govert Bidloo bewerkte Vondels Faëton en Salmoneus, door er noch eenige sieraden bv te voegen'. Ook in allegorische spelen vindt het kunst- en vliegwerk een toevluchtsoord, maar de 'classicistische' tragedie wordt het toneel van nieuwe ontwikkelingen. Hierin zoekt men het spektakel voortaan meer in aparte vertoningen met,gruwelen, dan in het gebruik van toneelmachinerieën.

02/18/2010 last update