<

De doorbraak van de burgerlijke toneelspelen

Als tegenwicht tegen het heldenepos dat in de hoofse kunst de toon aangaf, ontstond in navolging van de Vlaamse dichter Jacob van Maerlant een dichtkunst die vooral de burgerlijke waarden propageerde: deugdzaamheid, ijver en godvruchtigheid. Dat gebeurde binnen de muren van de rederijckerskamer; de rederijckers schotelden elkaar daar gedichten en satirische toneelstukken voor, waaraan muziek naar believen werd toegevoegd. De Engelse invloeden die de rederijckers ondergingen, lagen voor de hand; door de rechtstreekse betrekkingen die Hollandse steden met Engeland en (tot 1587)met name met de graaf van Leicester onderhielden, kon men zich hier tot ver in de 17de eeuw regelmatig vergapen aan Engelse gezelschappen. Zodoende heeft men hier spoedig kennis kunnen maken met de stukken van William Shakespeare.
Wat bij de rederijckers vooral tot de verbeelding sprak, was de belangstelling die de muziek werd toebedacht: tijdens de voorstelling werden de voor-, tussen- en naspelen uitgevoerd door een uitgebreid instrumentaal ensemble met violen, fluiten, viola da gamba's, een luit, een cither en een pandora. De liederen die een vast onderdeel van de toneelstukken uitmaakten, waren steeds van een instrumentale begeleiding voorzien. Ook Franse gezelschappen maakten tournees door de Lage Landen en hebben regelmatig steden als Utrecht, Den Haag en Amsterdam aangedaan.

De schouwburg van Jacob van Campen (1595-1657) uit 1637. De decorwand diende voor allerlei speelsituaties: een burcht, een klooster, een paleis; op het centrale balkon kon men zich de hemel voorstellen. Het toneel kon met gordijnen afgesloten worden. In de zaal waren achter de staanplaatsen twee rijen loges en daarachter open banken. Als de voorstelling om vier uur 's middags begon, kwam het daglicht door de grote ramen achterin.

De buitenlandse invloeden op de rederijckerscultuur hadden evenwel twee reacties tot gevolg. 
  • Bij de eerste ging het om een pleidooi van onder andere van Bredero om voortaan weer vooral de 'Nederduitse Taal' te hanteren. Hieruit spruitte in 1617 de oprichting van de Nederduitse Academie van Koster voort; deze academie zou al spoedig uit haar krachten groeien.
  • De andere reactie leidde tot een herwaardering van de muziek die bij deze toneelstuk- ken werd gespeeld, met als gevolg dat in 1634 op initiatief van Jan Hermanz Krul 'de Amsteldamsche Musyck Kamer' werd opgericht. Voor deze kamer heeft Krul verschillende muziekspelen geschreven. 

De academie van Koster was echter geen lang leven beschoren en hetzelfde overkwam de muziekkamer van Krul, want er was inmiddels een nieuwe ontwikkeling aan de gang: de voorstellingen werden steeds vaker openbaar toegankelijk. De oude rederijckerskamer 'de Egelantier' opende sinds 1612 regelmatig de deuren voor publiek, aanvankelijk om inzamelingsacties voor een goed doel te houden. 

Dergelijke voorstellingen voorzagen duidelijk in een behoefte en in 1638 werd als gevolg van wat Koster, Krul en 'de Egelantier' hadden opgezet een nieuwe openbare toneelzaal geopend. Deze zaal werd op voorstel van Joost van den Vondel 'de Schouwburg' genoemd.

02/18/2010   last update