Vermeer en een soort mechanisch hulpmiddel

Dit model had een verstelbare lens en een schuinstaande spiegel, die het beeld op een doorzichtig scherm projecteerde. Het beeld kon op het scherm zuiver ingesteld worden door de lens iets naar voren of achteren te schuiven. Vermeer kan een dergelijk model voor een aantal van zijn interieurs gebruikt hebben. Belangwekkend is, dat wanneer een dergelijk apparaat op een tafel uit die tijd geplaatst zou zijn, de hoogte van zijn lens overeengekomen zou zijn met de hoogte van de vensterbanken in Vermeers huis - de hoogte van het gezichtspunt in veel van zijn schilderijen.

video fragment 1 Vermeer (Arthur K Wheelock)

video fragment 2 Vermeer (Arthur K Wheelock)

video fragment 3 Vermeer en de Camera Obscura

video fragment 4 Vermeer en zijn wetenschappelijke belangstelling

video fragment 5 Vermeer en Anton van Leeuwenhoek

video fragment 6 Vermeer en het hulpmiddel van Durer

In 1891, toen het oog nog niet zo gewend was aan de manier waarop het fototoestel de dingen waarneemt, was de Amerikaanse etser en lithograaf Joseph Pennel, een vriend van Whistler, getroffen door het 'fotografisch perspectief' van Vermeers Officier en het lachende meisje. Wat zijn oog getroffen had, was de wanverhouding van de man in vergelijking met het meisje. Dit is het soort vervorming dat door een camera aan de objecten die het dichtst bij zijn lens staan wordt opgelegd en dit komt in veel van Vermeers andere werken, zoals De Luitspeelster, voor. Vakmensen, die dit verschijnsel in de 19de eeuw opmerkten, bekritiseerden de kunstenaar vaak om zijn gebrek de afmetingen van de figuren in een tafereel met elkaar te laten corresponderen en daardoor de drie-dimensionale natuur overtuigend tot een twee-dimensionaal beeld te reduceren.

vermee10.jpg (106742 bytes)  vermeer2.jpg (120039 bytes)  vermeer7.jpg (132757 bytes)

1. Officier en het lachende meisje   2. Het melkmeisje   3. Drinkende dame met heer 

Schrijvend over het fotografisch perspectief van de kunstenaar veronderstelde Pennel dat Vermeer een soort mechanisch hulpmiddel toegepast moet hebben om hem te helpen bij het schilderen van de Officier en het lachende meisje. Sinds die tijd is een groeiend aantal vakmensen ervan overtuigd geraakt, dat Vermeer wèrkelijk een mechaniek gebruikte voor op zijn minst een aantal van zijn schilderijen - een toestel bekend als de camera obscura. In geen enkel opzicht vermindert dit zijn integriteit of zijn kunst. De camera obscura, een soort omgekeerde toverlantaarn, was een wonder voor ieder die hem gedemonstreerd zag. Door een opening of een lens, pakte hij een beeld van de werkelijke wereld en projecteerde dit in een donkere kamer, zoals een fototoestel tegenwoordig een beeld op een film projecteert. De betovering die hiervan voor een kunstenaar als Vermeer in de 17de eeuw, de eeuw van de waarneming, uitging is overduidelijk. Hier was een onaantastbaar oog, dat, zonder enige beinvloedingen, die emotioneel of anderszins het menselijk zien verduisteren, de realiteit weerspiegelde. Daarbij bood hij het perspectief een kortere weg. De drie-dimensionale wereld kon in een ogenblik tot twee dimensies op de camerawand teruggebracht worden.

Wat voor soort camera obseura zou Vermeer gebruikt kunnen hebben? Twee typen waren voor hem bereikbaar.

  • Het kamertype, dat bestond uit een onverlichte kamer met een klein gat of een opening in de muur, waardoor het weerkaatste zonlicht kon vallen en
  • het draagbare type, de cubiculum, of kleine kubus geheten.

De kamer camera obscura was zelfs bij de Antieken bekend en in de 16de eeuw had een Hollandse natuurkundige. en mathematicus al aangetoond, hoe dit apparaat gebruikt kon worden bij het observeren van een zonsverduistering zonder het oog te schaden. (De kijker stond met zijn rug naar de zon en bekeek de eclips op de tegenovergelegen wand). Het is mogelijk dat Vermeer de tweede verdieping van het huis, waarin hij werkte bij het schilderen van zijn Gezicht op Delft  in een camera obscura veranderde, misschien alleen al door het sluiten van de luiken. Hij kan zelfs de noodzakelijke opening van lenzen voorzien hebben, die een ondersteboven gekeerd beeld gecorrigeerd zouden kunnen hebben.

2

Terwijl de kamer camera obscura beperkt was tot gezichten van buiten, en daarvan dan nog een enkel tafereel, kon het draagbare type verplaatst en zowel binnen als buiten gebruikt worden. In een van zijn vroege vormen leek hij op een tafel (2) en had twee openingen - een om door te kijken en een ander om het licht door te laten.
Een aspect kan Vermeers werk dat de vakmensen hielp overtuigen dat hij inderdaad de camera obscura gebruikte is zijn bijna bovennatuurlijke behandeling van het spel van het licht op bepaalde samengestelde vlakken. In het Gezicht op Delft en in het schilderij van het meisje met de kegelvormige hoed heeft hij het licht letterlijk laten glinsteren. Bij een onderzoek van dichtbij kan men zien dat de glinsterende partijen op beide bestaan uit kleine afgeplatte stipjes verf. pointillés geheten. Ze lijken erg veel op de vage half samenvallende 'licht-lovertjes' die op een foto verschijnen. die met een onzuiver ingestelde lens is opgenomen. Als ze dit inderdaad zijn, hoe is het dan mogelijk dat Vermeer ze in het echt gezien heeft als ze een verschijnsel zijn, dat gewoonlijk voor het blote oog niet zichtbaar is? Op één manier kan hij ze alleen gezien hebben en dat is in de camera obscura. op het onzuivere beeld, dat door de primitieve lens werd weergegeven. Als dit zo is. dan is het een teken van Vermeers genialiteit dat hij deze dansende lichtpuntjes kon vastleggen en ze in pointillés kon omzetten, zodat ze zijn doeken zo stralend maken alsof er zonnestralen op zijn gevangen.

Detail van "het melkmeisje" De kleine lichtstipjes lijken door een niet scherpgestelde lens gezien. 

De hypothese dat Vermeer de camera obscura gebruikte is onlangs getest. Men trok parallellen tussen Vermeers schilderijen en de fotografie door bijvoorbeeld aan te tonen hoeveel van de effecten van de kunstenaar door een fototoestel gereproduceerd konden worden. Daarbij nam men een 19de eeuwse camera obscura (er was geen eerder model te vinden) en stelde deze op ongeveer een halve meter afstand op van een paar zorgvuldig gekozen requisieten - een stoel met leeuwekoppen op de rugleuning,. een  stuk gedrapeerd fluweel en-één-wandtapijt als achterdoek. 

Toen deze zichtbaar werden op het scherm van de camera obscura, vertoonden ze eigenschappen die leken op die welke door gelijke materialen op Vermeers Meisje met een rode hoed, het pendant van het Meisje met de fluit   werden weerspiegeld. De kop van de leeuw glinsterde door de onzuivere lichtvlekjes en het wazig karakter van fluweel werd nog waziger weergegeven. zoals alles behalve die voorwerpen waarop de lens zuiver afgesteld was, ' door middel van de z.g. 'softfocus'-lens wazig werd. Zelfs de kwaliteit van het licht en kleurtonen weerspiegelden die van Vermeer zelf. 

02-18-2010   CKV-2