Jean-Auguste Dominique Ingres (1780-1867) |
|
Ingres' vader was zelf schilder en beeldhouwer, hoewel hij in talent en roem ver werd voorbijgeschoten door zijn zoon. In 1796 gaat Ingres in de leer bij David in Parijs. Ging het bij David in zijn werken om het politieke engagement, Ingres zocht zijn ideaal in de schoonheid en de absolute harmonie en evenwicht van het classicisme. Enkele jaren later, in 1801, wint hij de Prix de Rome, die hem als beloning een reis naar Rome opleverde. | |
|
|
|
|
Ondertussen hield de jonge belofte zich bezig met het schilderen van portretten van zichzelf en vrienden, maar ook van rijke klanten. Die portretten werden vooral gekenmerkt door hun heldere lijn en hun sensuele schoonheid, wat Ingres' handelsmerk zou worden. Ingres was een uitstekend tekenaar, die vond dat de natuur op een precieze wijze moest worden geobserveerd en afgebeeld. Uit de contouren moet de schoonheid komen, vond hij; hij zei over zijn techniek dat "de verf zacht moet worden opgebracht zodat het lijkt op de huid van een ui." Ook hier straalt de baadster een en al zachtheid uit, vooral door de emailachtige kleuren. (zie 2de afb hieronder van rechts) | |
Tijdens zijn verblijf in
Rome, waar hij ook een tijd les zal geven, begint hij met het
schilderen van badende figuren, zijn favoriete thema. Hoewel hij heel
wat kritiek te verduren kreeg, werd Ingres stilaan geaccepteerd en
beschouwd als de academische tegenhanger van de romantiek. De kritiek
was meestal te wijten aan de misvormingen die hij aanbracht bij
zijn portretten zoals in zijn beroemde werk La Grande Odalisque,
waarvan men dacht dat Ingres de liggende en uitgerekte vrouw had
toebedeeld met drie extra ruggenwervels.
La Grande Odalisque |
|
Ingres
is een van de weinige kunstenaars die zich over een heel lange periode
beperkte tot één, steeds terugkerend thema. Hoewel hij beperkt werd
door zijn burgerlijke mentaliteit, toont hij in zijn werk een haast
ongeëvenaarde sensualiteit. Een andere grote contradictie in zijn
carrière is zijn hang naar de klassieke regels waar hij tegelijk zijn
zeer persoonlijke technieken en obsessies in verwerkte.
Videofragment 1: De schilder David Hockney over het gebruik van "tekenapparaten" (Over Ingres) Videofragment 2: De schilder David Hockney over het gebruik van "tekenapparaten" (Over Ingres en de camera lucida) Videofragment 3: De schilder David Hockney over het gebruik van "tekenapparaten" (Over Jan van Eyck) De manier waarop Ingres tekende, doet de schilder David Hockney denken aan werk van Andy Warhol, waarvan bekend is dat het door overtekenen van geprojecteerde dia's tot stand kwam. Zou ook Ingres een of ander optisch instrument hebben gebruikt? Hockney begint te experimenteren met een camera lucida (van het Latijn: heldere kamer). Met dit eind 1806 door de Engelse natuurkundige William Wollaston uitgevonden instrument (feitelijk niets meer dan een prisma en twee lenzen op een standaard) kan iemand een voorstelling projecteren op een vlak stuk papier, wat het overtekenen ervan aanmerkelijk vereenvoudigt. Hockney komt er echter al snel achter dat het toch niet zo makkelijk gaat: wanneer de kunstenaar zijn hoofd beweegt, verschuift ook het beeld op papier. Maar hij volhardt en ontdekt bijvoorbeeld dat je niet moet proberen een gehele voorstelling in één keer te tekenen, maar alleen snel de plaats van een paar belangrijke kenmerken moet vastleggen. Daarna kan de rest worden ingevuld op de klassieke manier, zoals al eeuwenlang op academies wordt onderwezen. Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van tehatex vwo en het nieuwe vak ckv-3 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Met dank aan http://wout.future.easyspace.com/kk/kk.htm Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven. 10-27-2010 CKV-2 digischool |