|
Strauss baseerde deze opera (1905) op het toneelstuk van Oscar Wilde. Salomé is, volgens velen, zijn meest gedurfde en geruchtmakende compositie. De opera bruist van hartstocht, erotiek en drama. Strauss voorzag het bijbelse verhaal van muziek vol orkestrale pracht, vernieuwende ritmes en vurige harmonieën. Deze combinatie werkt dermate expressief dat de macabere toon en sfeer van het toneelstuk gaan leven. Het verhaal sprak vele kunstenaars in het begin van deze eeuw aan. |
Het speelt zich af aan
het decadente hof van Herodes, koning van Judea. Johannes de Doper wekt de
wrevel op bij de koning en zijn familie. De profeet, die de komst van
Jezus aankondigt is een asceet wiens levenswijze sterk contrasteert met
die van de koning. "En deze Johannes had zijn kleding van kemelshaar,
en een leren gordel om zijn lendenen; en zijn voedsel was sprinkhanen en
wilde honing."
Uiteindelijk is het Salomé, dochter van Herodes' tweede vrouw Herodias, die tijdens een feestmaal als (verjaardags)cadeautje het hoofd van Johannes verlangt, keurig opgediend in een jus van bloed op een gouden schaal. Een soort verhaal dus dat het moderne publiek dat bekend is met films als 'Delicatessen' of 'The Cook, The Thief, The Wife and her Lover' vertrouwd in de oren zal klinken. De koning zwicht voor de buitenissige wens van Salomé en het verwende nest krijgt wat ze verlangt: dat zij eindelijk de mond van Johannes moge kussen.
|