chiaroscuro

Niet elk schilderij waarin licht en schaduw vallen is een voorbeeld van clair-obscur. Wel een sterk voorbeeld van clair-obscur is George de la Tours Boetvaardige Maria Magdalena. De term is ook van toepassing op Hendrick ter Brugghens Musicerend gezelschap en op bijvoorbeeld De soldaat en het meisje van Gerrit van Honthorst. (zie boven)

George de la Tour Boetvaardige Maria Magdalena

Wat deze voorstellingen gemeen hebben is het feit dat het donker overheerst. In schilderijen zonder clair-obscur is het licht alomtegenwoordig, terwijl de schaduwen zich beperken tot slagschaduw, halfschaduw en contour. In voorstellingen mét ligt de verhouding eerder andersom. Het donker vormt de basis. Daarnaast is er een beperkte lichtbron, soms aanwezig in het schilderij maar niet altijd, die enkele voorwerpen doet oplichten. Deze manier van belichten wordt wel beschreven als een zeventiende-eeuwse uitvinding, met als grote voorloper Caravaggio. Maar hoewel Caravaggio voor zijn tijd een geweldige vondst had gedaan met zijn schaars belichte scènes, was hij er de uitvinder van. Volgens oude bronnen waren er in de oudheid al voorbeelden bekend van dergelijke scènes - Plinius noemt de schilder Antiphilus die er veel succes mee zou hebben gehad.

Hendrick ter Brugghen Musicerend gezelschap

De ontwikkeling van het clair-obscur is te beschrijven als een schilderkunstige truc die steunt op kennis en vindingrijkheid - het vermogen om met lichte en donkere partijen het oog van de toeschouwer te sturen en te verleiden. Maar daarnaast ligt er ook een opvatting aan ten, grondslag over wat een schilderij moet en mag doen. Leonardo da Vinci hield niet van slagschaduwen; hij geeft het advies om ze zo mogelijk te vermijden, met behulp van een soort van versluiering, zoals het licht wordt verstrooid op een bewolkte dag; sfumato.

Een goede reden om schaduw in de kunst te willen vermijden ligt in de eigenaardigheid van schaduwen dat ze in de normale waarneming weliswaar bestaan, maar niet helemaal worden geregistreerd. Schaduwen helpen ons om de dingen te situeren en te distilleren. Maar ze mogen er eigenlijk niet echt zijn. Zodra schaduwen in tweedimensionale afbeeldingen een plaats krijgen die overeenkomt met hun feitelijkheid gebeurt er iets vreemds: in plaats van een tafereel realistischer te maken, maken ze het al gauw een beetje raar, disharmonisch.

Wanneer schaduwen heel groot worden, of heel sterk, is hun aanwezigheid niet meer te negeren. Dat zijn de scènes waar Caravaggio zeventiende-eeuwse volgelingen in grossierden: relatief duistere taferelen, waarin de schaduwen het als het ware overnemen.

Het lichtdonker, clair-obscur of chiaroscuro, als tegenhanger van de techniek van het sfumato, is dus niet alleen een hulpmiddel om tot een groter realisme te komen. Soms werkt het realistischer om de schaduwen wat te dempen, zoals voorgangers van Caravaggio al wisten.

 Wel heeft het, naast een middel om de plasticiteit van dingen te verhogen, een belangrijke tweede functie. Het is een van de meest effectieve schilderkunstige middelen om een sfeer op te roepen - dramatisch of zeer intiem. Een sterke voorbeeld van dat laatste is de befaamde Geboorte van Geertgen tot Sint Jans.

Samenstelling van het bronmateriaal voor de vaklokalen uitsluitend en alleen ten behoeve van de vak ckv-1 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum en het vak ckv vmbo en de kunstvakken uit het profiel C&M. (CKV 2/3 en tehatex) en uit de onderbouw het vak beeldende vorming. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Bron: Kunstschrift 06/3

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten, afbeeldingen ed? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven. In plaats hiervan geven we onder aan de pagina ruimte voor een eigen invulling of verwijzing naar internetpagina's.

19-06-2006