CENTRAL PARK NEW YORK THE GATES |
Frederick Olmsted werd in 1822 geboren in Hartford, Connecticut. Zijn moeder stierf toen Olmsted vier jaar was. Hij genoot van de vrijheid die zijn vader, boer van beroep, hem tijdens zijn jeugd liet. Olmsted liep vast in zijn studie en nadat een zeetocht naar China hem was opgebroken, vroeg hij zijn vader hem te helpen bij het opbouwen van een boerderij in Connecticut. Olmsted wist deze boerderij echter niet rendabel te maken en begon een veel grotere farm. |
Toch bleef reizen hem meer boeien. Onder het voorwendsel dat hij wat zou kunnen opsteken van de Britse landbouwtechnieken, vertrok hij in 1850 naar Engeland. Daar kreeg hij meer en meer oog voor landschapsvormgeving, die er in vergelijking met Amerika veel verder was ontwikkeld. De sociale gelaagdheid van de Britse samenleving, zo merkte Olmsted op, werd mede door de landschapspatronen in stand gehouden. Hij ergerde zich aan de hautaine houding van de aristocratie jegens de boeren en arbeiders die in grote armoede leefden en het doordrong hem van de sociale gelijkheidsidealen die in zijn verdere leven een rol zouden spelen. |
Het idee dat landschapsarchitectuur vooral sociale gelijkheid moest uitdrukken, ontwikkelde Olmsted al tijdens zijn jeugd en vooral gedurende zijn verblijf in Engeland. |
Eenmaal terug in de Verenigde Staten ontbrak het Olmsted aan energie en zin om zijn boerenleven weer actief op te pikken. Hij zette zich aan het schrijven en publiceerde onder meer een artikel over de werksituatie van matrozen waarin hij de barre leefomstandigheden van de arbeidersklasse aan de kaak stelde. Zijn voorstel was om ‘free public parks and gardens, and rational and healthy places of exercise and amusement’ aan te leggen, omdat een dergelijke zuivere omgeving zou resulteren in een zuivere, ontspannen geest. |
|
Niet lang daarna, in 1852, verscheen bij de New Yorkse uitgever Walks and Talks of an American Farmer in England, over zijn ervaringen met landbouwtechnieken in Engeland. Het boek had weinig impact, maar bracht Olmsted wel in contact met diverse schrijvers, onder wie Beecher Stowe. De verschijning van haar Uncle Tom’s Cabin vroeg volgens Olmsted om een onsentimenteel onderzoek naar het effect van slavernij op de landbouw in het Amerikaanse Zuiden. In opdracht van The New York Daily Times schreef Olmsted van 1852 tot 1854 daar een serie artikelen, waarin hij tot de conclusie kwam dat slavernij behalve moreel verwerpelijk ook economisch zeer onrendabel was. De arbeidsproduktiviteit van een slaaf, zo redeneerde hij, lag veel te laag om het systeem winstgevend en dus nuttig te maken. Volgens een berekening van Olmsted zou het veel lonender blijken slaven te vervangen door loonarbeiders. Want loon was precies de prikkel die slaven ontbeerden. |
Een vergelijking met de situatie zoals Olmsted die in Engeland was tegengekomen, lag voor de hand. Slaven leefden net als de Engelse boeren in een aristocratische samenleving, waarin zij werden uitgebuit. Zijn verblijf in het Zuiden bevestigde zijn overtuiging dat een maatschappij met gelijke rechten en gelijke kansen voor iedereen beter zou functioneren. De natuurlijke omgeving, het landschap, zou volgens Olmsted daarbij een belangrijke rol moeten vervullen. |
In 1857 had Olmsted zich teruggetrokken
ergens aan de kust van Connecticut, om zich te wijden aan een nieuw boek,
Back Country. Daar ontmoette hij door puur toeval een lid van de commissie
die zich bezighield met de uitvoering van het New Yorkse plan om midden op
het eiland Manhattan een park aan te leggen. Daarvoor zou iemand worden
aangesteld, die onder meer moest toezien op de regels inzake het publiek
gebruik van het park. Olmsted was gefascineerd door parken en hun functie,
en hoewel hij geen enkele ervaring had met parkbouw en management, meldde
hij zich aan voor de vacature.
Stadsparken waren in die tijd allesbehalve gemeengoed, en het New Yorkse plan was uniek. De stad groeide snel en het werd zo moeilijk voor bewoners om hun volgepakte woon- en werkomgeving te ontvluchten. Vandaar het voorstel om een groot park aan te leggen waar gezinnen op hun vrije dagen konden bijkomen. Tijdens dezelfde vergadering waarin Olmsted tot opzichter werd benoemd, besloot men om een ontwerpwedstrijd uit te schrijven voor het park. Via de commissie had Olmsted de Engelse architect Calvert Vaux ontmoet en samen maakten ze een ontwerp dat het doorgaande verkeer uit het park weerde, zonder het te blokkeren. Bovendien zou het park openstaan voor de gehele bevolking en niet uitsluitend voor de welgestelde klasse - de grote wens van Olmsted. Het werd het winnende ontwerp. |
|
Toen het in de zomer van 1858 officieel
werd geopend, beschreef Olmsted Central Park trots als ‘het eerste echte
park dat in dit land is gemaakt, een democratische ontwikkeling van het
grootste belang’. De ontwerpers zagen het park als een soort
natuurmuseum, een plek voor iedereen. Om het gewone volk geen onbehaaglijk
gevoel te bezorgen, had men de toegang vanaf de drukke straten erg
bescheiden gehouden.
Maar de strenge regels, zoals een verbod op sport en speeches, stootten in eerste instantie mensen af. Het zou nog zo’n veertig jaar duren voordat het park letterlijk centraal kwam te liggen in de snel groeiende stad, en ook een centraal deel ging uitmaken van het leven van de Newyorkers. |
THE GATES |
Na 25 jaar duwen en
trekken hebben de kunstenaar Christo en zijn vrouw Jeanne Claude
toestemming gekregen van het gemeentebestuur van New York om Central Park
‘in te pakken’. Tussen 12 en 27 februari wapperen 7500 doeken als
poorten boven de wandelpaden; een gouden rivier die zich door het immens
grote park slingert. Vanuit hun appartement aan 327 Central Park West in
New York laten Judith Baas en Jan Tromp een paar keer per dag door middel
van foto’s de beweging en de continuïteit van Christo’s Central Park
zien, te beginnen met de opbouw vanaf 6 februari 2005 tot de onttakeling,
aan het eind van de maand. De nieuwste foto's vind je in het begin, de
vroegste foto's staan achteraan. [Kijk
verder........]
Langs de voetpaden, 37 kilometer in totaal, zijn 7500 poorten geplaatst. De oranje rechthoeken van bijna vijf meter hoog staan in groepjes bij elkaar, met steeds twee meter ertussen. Om de horizontale balk waren oranje doeken gerold, die tijdens de opening op zaterdag 14 februari allemaal tegelijk werden losgelaten. Nu wapperen de doeken tot op twee meter boven de grond, bij elkaar ruim 98 vierkante kilometer stof. Tussen de kale bomen biedt het project op talrijke plekken adembenemde vergezichten. Het zomerse oranje verschijnt terwijl kwetterende vogels het gevoel van lente bevestigen. De tijdelijkheid van hun kunst staat
centraal voor Christo en Jean Claude. Het is ‘een esthetische
beslissing’, zei Christo kort geleden. ‘Ons werk is tijdelijk van aard
om de kunstwerken te verrijken met een gevoel van urgentie, en met een
liefde en teergevoeligheid, voortkomend uit het feit dat ze niet blijvend
zijn.’ Rest één vraag: waarom oranje? De woordvoerster van Christo heeft als antwoord: willekeurig. Een lekker felle kleur. Is er echt geen diepere reden? ‘Nee.’ Samenstelling van het bronmateriaal voor de vaklokalen uitsluitend en alleen ten behoeve van de vak ckv-1 uit het algemeen deel voor havo en atheneum en het vak ckv vmbo en de kunstvakken uit het profiel C&M. (CKV 2/3 en tehatex) en uit de onderbouw het vak beeldende vorming. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Foto's van The Gates: J Baggen. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten, afbeeldingen ed? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven. In plaats hiervan geven we onder aan de pagina ruimte voor een eigen invulling of verwijzing naar internetpagina's.17-09-2005 DIGISCHOOL |