|
Phalanstère |
Enkele belangrijke
overeenkomsten tussen sociaal utopische plannen:
Ondanks dikwijls mooie overtuigingen is het ook duidelijk dat de werkelijkheid niet altijd overeenkomt met de ideologie. Voorbeelden daarvan zijn dat er meestal wel nog privé-bezit is, dat er wel gezinsleven toegelaten wordt en ook de positie van vrouwen is niet altijd zo drastisch veranderd dan men zou willen geloven. De franse sociaal-utopist Fourier (1772-1837) stelt een uitgestippelde 'sociëtaire', op broederschap berustende, orde voor die bij 'Harmonie' noemt. In deze Harmonie zou de aarde niet meer overdekt worden met dorpen en steden, maar met 'Phalanstère: uitgebreide woonpaleizen die op grote afstand van elkaar moesten staan, temidden van weiden, akkers, bossen, parken en waterpartijen De invloed die dit soort 19e eeuwse bespiegelingen heeft gehad op de steeds hernieuwde pogingen het volk op een fatsoenlijke wijze te huisvesten, is groot. Wezenlijk voor Fouriers plannen is de door hem
voorgestelde 'sociëtaire' orde; een maatschappelijk plan waarop -aan de hand
van tekeningen- een architektonisch plan is gefundeerd. Zijn paleizen worden
volkspaleizen; het volk zou evenals de koningen het best in (volks)paleizen
gehuisvest zijn. |
B wintertuin met kassen, C en D binnenplaatsen met bomen en fonteinen, F schouwburg, G kerk, H, I en J werkplaatsen en schuren, K kippenhokken |
Fourier stond een Phalanstère voor ogen als een weids,
met architektonische zorg gebouwd paleis in drie verdiepingen. Naar analogie van
het paleis in Versailles bestond de Phalanstère uit een groot middenvak waar
vooruit liggende vleugels aan waren gehecht. In het voor rust aangewezen middengebouw waren ruimten ondergebracht voor o.a.
eetzalen, een beurs, een raadzaal, een bibliotheek en studiezalen. Er zou ook
een tempel voor een soort eredienst in worden ondergebracht. Ten behoeve van
allerlei communikatie was er een telegraaf en een duivenpost gepland en een
toren met een observatorium en een klokkenspel; elementen die toendertijd de
zaak waarschijnlijk een zeer modern tintje moesten geven. In de ene vleugel
bevonden zich de lawaaierige werkplaatsen en de kinderzalen, in de andere het
hotel voor de nieuwsgierige bezoekers. |
De gehele Phalanstère bevatte een hoeveelheid kamers en
ruimten voor individueel gebruik (enigszins gescheiden per leeftijdsgroep) en
ruimten voor gemeenschappelijk gebruik. Het geheel was zo gegroepeerd dat het
door elkaar lopen van groepen zoveel mogelijk vermeden werd. |
Voor wat betreft de ideeën over seksualiteit was Charles Fourier (‘Le Nouveau Monde Amoureux’, geschreven in 1818 en pas gepubliceerd in 1967!) zeer vooruitstrevend. Een voorwaarde voor het ontwaken van een nieuwe amoureuze wereld was volgens Fourier het bewustzijn dat seksuele noden enorm kunnen verschillen. Van Newton had hij geleerd dat de aantrekkingskracht het universum bijeen hield. Waarom zou dezelfde wetmatigheid niet ook het sociale leven van de mensheid regeren? En dus sloeg hij aan het rekenen om de twaalf 'fundamentele' passies die hij in de mens had ontdekt zodanig met elkaar te combineren, dat ze onder alle omstandigheden konden worden bevredigd. Hij kwam uit op het getal 1620. Zoveel inwoners zou elke Phalanstère, Fouriers vervanging van stad en dorp, moeten tellen. Uitgaande van het beginsel dat arbeid en genot altijd samen dienden te gaan, ontwierp hij 'series' van hartstochten, waarbij iedereen steeds het werk te doen kreeg dat overeenkwam met zijn of haar passie, net zolang als hij of zij er plezier aan beleefde. Dat dit regelmatig verandering van arbeid, soms zelfs meer keren op één dag, met zich mee zou brengen, achtte hij geen bezwaar, gesteld dat het werkschema afdoende rekening hield met ieders lusten. Hoe dit in de praktijk geregeld zou moeten worden, blijft - in weerwil van Fouriers extreem gedetailleerde calculaties - een raadsel. Maar zelf twijfelde hij geen moment aan het succes van de opzet. |
Rondom Fourier's paleizen moesten zich parken en vijvers
bevinden, en daaromheen weiden en akkers met tuin-huizen en belvédères. Zo
zouden de Phalanstères van Fourier uit het landschap moeten oprijzen "en
bewoners zouden zich laven aan het schone en goede en men zou onder het spelen
van muziek met wuivende banieren naar het werk gaan en huiswaarts keren". Bij
zo'n schildering valt het op hoe de architektuur als dekor kan dienen voor de
één of andere bedachte samenleving.
Later in de 20e eeuw zullen architekten
soortgelijke uitspraken doen over het voor de stedebouw nogal belangrijke
woon-werkverkeer. De architekt J. B. van Lochem bijvoorbeeld, sprak in 1933 over
de grote kollektieve terreinen tussen de woningen, en de weg naar het werk die
door de tuinen der grote woonkom-plexen zou voeren, 'langs de zwem-vijvers, de
open door de zon beschenen crèches, kleuterscholen. Dan kon zo'n wijk een
menselijk organisme worden". |
Samenstelling
van het bronmateriaal voor de vaklokalen uitsluitend en alleen ten behoeve
van de vak ckv-1 uit het algemeen deel voor havo en atheneum en het
vak ckv vmbo en de kunstvakken uit het profiel C&M. (CKV 2/3 en
tehatex) en uit de onderbouw het vak beeldende vorming. Meewerken aan deze
site? Opsturen via e-mail is voldoende. Bron Kunst in zicht.
Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten, afbeeldingen ed? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven. In plaats hiervan geven we onder aan de pagina ruimte voor een eigen invulling of verwijzing naar internetpagina's. 05-06-2005 |