Het aards paradijs van

Ernst Ludwig Kirchner

‘Die Brücke’ was een revolutionaire kunstenaarsgemeenschap met een duidelijke visie: geloof in de toekomst, in de jeugd. Jonge kunstenaars moesten zich verenigen tegen de krachten van de oude generatie, tegen het academisme. Zij zouden in alle vrijheid moeten kunnen doen en maken wat het gevoel hen ingaf. Deze ideeën waren zichtbaar in Kirchner’s vitale, krachtige, brutale schilderijen en primitieve houten beelden.

Kirchner had de primitieve kunst ‘ontdekt’ in het Volkenkundig Museum van Dresden in dezelfde tijd dat de fauvisten in Parijs negersculptuur gingen verzamelen. Kirchner maakte van de beelden en voorwerpen die hij in het museum van Dresden zag vele tekeningen, die hem waarschijnlijk als voorbeelden hebben gediend.

In de ‘Chronik der Brücke’ schrijft Kirchner in 1913, dat hij en zijn vrienden geïnspireerd werden door de Duits middeleeuwse houtsneden, door Afrikaanse en Oceanische sculptuur, door de beelden van de Etrusken en door andere ‘primitieve’ uitingen, die hen in hun eigen anti-academische, barbaarse en expressionistische werk stimuleerden. Kirchner noemt speciaal de Afrikaanse negersculptuur en de bewerkte (ingekerfde er beschilderde) balken boven de ingangen van de mannenverblijven op de Palau-eilanden in de Stille Oceaan, toen nog Duits bezit.

De figuratie op deze balken bracht Kirchner over in zijn atelier, in schilderingen en door zijn vriendin Erna geborduurde kleden. De Palau-stijl heeft grote invloed gehad op Kirchners werk rond 1910. De op de balken geschilderde of gebeeldhouwde vrouwenfiguren, in vaak sexueel uitnodigende houdingen, waren in hoekige, hieroglyfachtige vormen uitgebeeld, een stijl, die ook door de andere leden van de Brücke werd overgenomen (Heckel, Pechstein), toen zij in de zomer van 1909 en 1910 aan de Moritzburger See bij Dresden verbleven om daar het naakt in de vrije natuur te schilderen.

Daarbij ging het ook om de leefwijze, om het oorspronkelijke, primitieve bestaan, dat de Palau-balken illustreerden. Het was het verlangen naar het aardse paradijs, naar het zuivere leven, een gevoel dat in de West Europese cultuur steeds weer opleefde, wanneer de decadentie de overhand kreeg. Rousseau’s ‘terug naar de natuur’ werkte in de 19de eeuw door in de romantiek, in het natuurgevoel dat vooral in Duitsland kunsten bepaalde. Rond 1900 werd dit gevoel sterker door de waardering van het barbaarse, het instinctieve en het primitieve. De dreiging van de industrialisatie, van economische machten, de decadentie van het stadsleven, de angsten die onderhuids in het uiterlijk zo rustige en welvarende Europa aanwezig waren, riepen reacties op.

’De Brücke’ zocht naar een zinnelijke harmonie tussen kunst en leven. Kirchner en zijn vrienden vonden die aan de Moritzburger See; Pechstem en Nolde vertrokken in 1913, in navolging van Gauguin, naar het eilandenrijk van Oceanië om daar het aardse paradijs te ervaren en kennis te nemen van de primitieve kunst van nog (door de westerse cultuur) onbesmette volkeren.

Hoewel Kirchner’s beeld van de ’dansende vrouw’ gemaakt in 1911 te Dresden, op het eerste gezicht nog te maken lijkt te hebben met de negersculptuur, is de bron een totaal andere. In 1912 schrijft Kirchner: ‘‘Al gauw vond ik geen bevrediging meer in de eenvoudige kunst van de Palau-balken; ik begon te zoeken naar warmere, volmaaktere vormen. Door toeval vond ik Griffith’s ‘Indische Wandmalereien’ in de bibliotheek van Dresden. Deze schilderingen maakten me bijna hulpeloos opgewonden. Ik tekende vele van de illustraties na om zo daaruit een eigen stijl te ontwikkelen- ik begon grote schilderijen van 150 x 200 cm te maken, maar ik vond ze erg leeg en slecht".

o-element-anchor-vertical: page; mso-element-anchor-horizontal: page; mso-element-left: 177.45pt; mso-element-top: 496.95pt; mso-height-rule: exactly">

 

 

 

 

fresco Ajanta India

Kirchner las het boek van Griffith over de Noordoost-indiase tempelfresco’s in Ajanta (5de 6de eeuw) rond 1910/11 De hoekige, snel neergezette figuren van zijn Palau-stijl maakten plaats voor ronde en volle vormen, waarmee Kirchner zijn ‘Badende vrouwen’ schilderde, een stijl die hij in Berlijn ook niet doorzette. De dansende vrouw’ hoort bij de Ajanta-reeks van werken, die ook vanuit een sterk erotisch gevoel zijn gemaakt en waarin Kirchner de zinnelijke harmonie tussen kunst en leven weergeeft.

Kirchner was in 1917 inZwitserland gaan wonen, lichamelijk en geestelijk uitgeput door zijn oorlogservaringen en door de alcohol en drugs, waarmee hij al vanaf 1911 in Berlijn, toen hij de neurosen van de grote stad in beeld bracht, zijn emoties wilde stimuleren. Hij bleef in Zwitserland wonen, eerst in Davos, later in Frauenkirch, waar hij in 1938 een eind aan zijn leven maakte.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van kunstvakken voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde literatuur: Openbaar Kunstbezit 82/juli PHefting

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven

01-02-2010