Picasso's ontdekking van de negerkunst

Het kubisme betekende een totale omwenteling van de uitbeelding van de realiteit, een revolutie die eigenlijk pas in 1909 begon, toen Picasso en Braque de voorstellingen van hun schilderijen fragmenteerden en in ‘scherven” lieten vallen.

Picasso was degene die deze revolutie voorbereidde en inleidde met zijn grote schilderij ‘Les Demoiselles d’Avignon’ uit 1907, dat van doorslaggevende betekenis is geweest voor de ontwikkeling van de kunst. Het werk van Cézanne, die in 1906 overleed en aan wie in die jaren veel tentoonstellingen werden gewijd, en de negersculptuur waren van essentiële invloed op dit schilderij, dat brak met de tradities van de westerse schilderkunst. De vervorming van de menselijke figuur en het ontbreken van een ruimtelijke, perspectivische illusie waren de belangrijkste elementen in die breuk. Picasso heeft vaak ontkend dat hij al bekend was met de Afrikaanse sculptuur, toen hij dit schilderij maakte. Waarschijnlijk vond hij dat men daar te veel waarde aan hechtte, maar het is het schilderij zelf dat die invloed aangeeft.

In 1907 kocht Picasso zelf onder meer twee beeldjes uit de Marquesas-eilanden, die ook op foto’s van Picasso’s atelier uit die jaren te zien zijn. In datzelfde jaar maakte Picasso zelf ook twee houten beeldjes, die bijna imitaties van negersculpturen lijken. Maar het ging Picasso juist helemaal niet om de imitatie, maar om de inspiratie. Hij richtte zich vooral op de vormen, die deze beeldjes en vooral de Dan-maskers hem lieten zien, de naieve, ruwe, vaak gedecoreerde sculpturen, die slechts een korte tijd in Picasso’s werk een rol hebben gespeeld Tenminste op een directe manier, want de vreemde vervormingen van de menselijke figuur, de fetisj-achtige kenmerken en meer in het algemeen het vormgevoel van deze primitieve kunst, zijn in veel van Picasso’s eigen sculpturen terug te vinden zoals in de bekende stierekop uit 1943, een werk dat bestaat uit een fietsstuur en een zadel.
Het was ook niet alleen de negersculptuur, die Picasso tot zijn ontwikkeling naar het kubisme heeft geleid. Ook de voorbeelden van vroege Iberische en Catalaanse beeldhouwkunst, die hij in Spanje had gezien speelden daarin een rol. En Picasso’s bewondering voor de “naieve” schilder Rousseau le Douanier paste eveneens in zijn streven naar schematische, gestileerde en ‘conceptuele’ vormen. In dat geheel bleef de invloed van de Afrikaanse sculptuur op Picasso’s werk tussen 1906 en 1909 beperkt tot enkele kenmerken, die telkens weer worden herhaald of verder worden uitgewerkt. Het waren maar enkele beeldjes en maskers die Picasso daarvoor nodig had.

De tekening van het ‘staand naakt’ is ontstaan in 1908, ongeveer een half jaar na de ‘Demoiselles d’Avignon’. De tekening zou een op zich staande studie kunnen zijn om de elementen, waaruit het menselijk lichaam is opgebouwd, zo schematisch mogelijk weer te geven. Het is overduidelijk dat ook hier de Afrikaanse sculptuur een rol heeft gespeeld en vooral vanwege de vormen. Maar de grijzen en bruinrode tinten van de figuur en van de achtergrond zijn ook waarschijnlijk bepaald door de bruinige, donkere kleuren, die eigen zijn aan de Afrikaanse houten beeldjes. In de figuur en de kop van dit naakt zit een vreemde spanning tussen het twee- en driedimensionale. Door de arceringen, die sterk lijken op de inkervingen, die men vaak op maskers aantreft, krijgen sommige vormen volume, andere blijven heel vlak, zoals de linkerarm die bestaat uit twee in elkaar geschoven vlakke vormen. Ook het linkerbeen heeft nauwelijks enig volume. Hoewel sommige delen uit hout gesneden lijken te zijn, heeft deze vrouwenfiguur ook iets immateriëels, dat wil zeggen abstracte eigenschappen.
Een bijna intellectuele benadering van de werkelijkheid (de natuur, het menselijk lichaam) paste Picasso ook toe in zijn analyse van de Afrikaanse beeldjes. Vandaar dat dit staand naakt ook een heel eigen vorm gekregen heeft, die men nergens in de primitieve kunst zal kunnen aantreffen.

De belangstelling die Picasso voor deze uitheemse kunst had was daarom alleen maar gericht op de vorm en het is begrijpelijk dat de negersculptuur geen directe rol meer speelde toen Picasso en Braque het analytisch kubisme ontwikkelden, de in duizenden vlakjes gefragmenteerde schilderijen.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van kunstvakken voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde literatuur: Openbaar Kunstbezit 82/juli

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven

02-02-2010