Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

VOC-schepen

De Verenigde Oost-Indische Compagnie was in de eerste plaats een transportonderneming. Veel hing af van de schepen. Dankzij de schepen konden verbindingen gemaakt worden tussen commerciële centra in Azië en Europa. De VOC-vloot vormde de motor van het bedrijf. Bouw, onderhoud, vernieuwing en verbetering van de schepen waren voor het bedrijf een voortdurende zorg. Belangrijk onderdeel van het veelzijdige VOC-bedrijf was scheepsbouwindustrie.

© foto Rijksmuseum Amsterdam 
Model van de 'Prins Willem', 1651 (collectie Rijksmuseum Amsterdam). De Oost-Indiëvaarder Prins Willem werd in 1649 in Middelburg gebouwd.
Eigen beheer
In Nederland beschikte de VOC over eigen scheepswerven. Daar werden - in eigen beheer - schepen gebouwd. In de loop van de 17de en 18de eeuw zijn op die werven door scheepstimmerlieden in dienst van de Compagnie meer dan 1500 schepen gebouwd. Gedurende de hele periode van haar bestaan (1602-1799) heeft de VOC de beschikking gehad over 1772 schepen. De grote retourschepen (de schepen die heen-en-weer voeren tussen Europa en Azië) vormden de kern van de VOC-vloot. Maar daarnaast behoorden ook kleinere scheepstypen als het jacht, de galjoot, de fluit en allerhande schuiten tot het scheepspark van de Compagnie. De gemiddelde levensduur van de grote Oost-Indiëvaarders was 15 tot 20 jaar.

De bouw duurde zo'n anderhalf jaar: een groot deel van die tijd was nodig om het hout in het water te laten uitlogen ter voorkoming van schimmel. De feitelijke bouw op de werf nam drie maanden in beslag.

Charters
De besluitvorming over de bouw van schepen vond plaats op het hoogste niveau: tijdens vergaderingen van de directie (de Heren XVII). Tegen het einde van de 17de eeuw zorgde de centrale leiding ervoor dat er een duidelijke orde werd aangebracht in de bouw van retourschepen. Voortaan zouden er drie standaardklassen of charters worden gebouwd. Hierdoor kon het uitrusten en laden van de schepen efficiënter verlopen dan voorheen toen er allerlei verschillende schepen in de vaart waren. Voor de VOC-kooplieden in Azië was het immers van belang te weten hoeveel vracht een schip kon voeren.

© foto Rijksmuseum Amsterdam
Peter de Grote, tsaar van Rusland, 1ste helft 18de eeuw, kunstenaar onbekend (collectie Rijksmuseum Amsterdam)
Pottenkijkers
Drie eeuwen geleden stond de Nederlandse scheepsbouwindustrie op een hoog niveau. Leergierige buitenlanders brachten graag een bezoek aan de Nederlandse scheepswerven om de kunst af te kijken. Een beroemde pottenkijker was de Russische tsaar Peter de Grote die in 1698 op uitnodiging van een Amsterdamse burgemeester vier maanden stage mocht lopen op de VOC-werf Oostenburg.

Harm Stevens

Zie ook



 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland
 
Publicatiedatum:
22 december 2004