Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Fragment uit Der naturen bloeme

Jacob van Maerlant, ca. 1270, Vlaanderen

Als ons sente Jeronimus leert,

Zoals de heilige Jeronimus ons leert,

So esser erehande volc gevonden

bestaat er een bepaald volk

Gehovet gelijc den honden,

dat een hoofd heeft als een hond;

Met crommen clauwen ende met langhen,

ze hebben lange, kromme klauwen

Ende met beesten vellen behanghen,

en dragen dierenvellen.

Ende voer haer spreken bassen.

In plaats van te spreken blaffen ze.

Ander volc es daer gewassen:

Er leeft een ander volk:

So clene monde hebben die liede,

die mensen hebben zulke kleine monden

Dat si met enen clenen riede

dat ze alles waarvan ze leven

Insuken moeten daer si bi leven.

door een rietje naar binnen moeten zuigen.

Ander volc es daer neven,

Daar in de buurt woont nog een volk,

Die mensche eten, als wijt horen.

dat mensen eet, naar wij vernomen hebben.

Dese volgen den lieden bi sporen,

Ze hebben de gewoonte het spoor van een mens

Bi der roeke, dats haer maniere,

met hun neus te volgen,

Tote dat si comen tere riviere.

totdat ze bij een rivier komen.

Ander liede sijn daer bi,

Er bestaan ook mensen

Die heten Arimaspi,

die Arimaspi heten,

Jof Ciclopen in Latijn,

of cyclopen in het Latijn.

Die maer met enen oghe sijn,

Die hebben maar één oog

Ende staet hem voer thoeft voeren.

en dat zit midden op hun voorhoofd.

Ander volc es daer geboeren,

Er leeft een volk

Die lopen utermaten sere

dat heel hard kan lopen,

Met enen voete ende niet mere;

met maar één enkele voet!

Nochtan es die voet so breet,

Maar die voet is zo groot

Dat si jeghen die sonne heet

dat die mensen zich ermee

Hem bescermen daer mede,

tegen de felle zon beschermen,

Waer dat si rusten in enighe stede.

als ze ergens zitten uit te rusten.

Terug naar het artikel over Der naturen bloeme

 

Instelling:
Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren