|
|
|
|
|
Groei van de steden
Projectpakket De Gouden Eeuw
|
Kunstenaar onbekend
Tegels met spelende kinderen
Ca. 1680-1730
Rijksmuseum, Amsterdam |
Dankzij de economische bloei in de Gouden Eeuw groeide het aantal inwoners in de steden zeer snel. Dit was vooral het geval in de handelssteden in de kustprovincies. In het gewest Holland, de tegenwoordige provincies Noord- en Zuid-Holland, lagen de drie grootste steden, Amsterdam, Leiden en Rotterdam. Zij waren onderling te bereiken per trekschuit. Dit was een smalle, overdekte boot, voortgetrokken door paarden. De trekschuiten voeren op vaste tijden langs vaste routes. In 1632 kwam de eerste verbinding tussen Amsterdam en Haarlem tot stand. Daarna volgden andere steden en ontstond een uniek, eenvoudig en goedkoop openbaar vervoersysteem.
De rijkdom die werd verkregen door de handel en nijverheid zorgde voor een enorme toename van de vraag naar kunst. In de steden vestigden zich veel schilders, kunstkopers, schrijvers en boekdrukkers. Er werden universiteiten en hogescholen opgericht. Leiden kreeg al in 1575 een universiteit en wat later volgden andere steden, zoals Utrecht in 1636. De Nederlandse wetenschap stond op een hoog niveau en bracht beroemde namen voort, zoals ingenieur Simon Stevin (1548-1620), jurist Hugo de Groot (1583-1643), natuurkundige Christiaan Huygens (1629-1695), natuurwetenschapper Anthonie van Leeuwenhoek (1632-1723) en filosoof Baruch de Spinoza (1632-1677). |
|
|
|