|
|
|
|
|
Haarlem
Projectpakket De Gouden Eeuw
|
Jan Verspronck
Portret van een meisje in het blauw
1641
Rijksmuseum, Amsterdam |
In Haarlem vestigden zich veel Vlaamse immigranten. Zij brachten kennis en geld mee en zorgden ervoor dat de stad een belangrijke handelscentrum werd. Haarlem was beroemd om zijn bierbrouwerijen. Ze produceerden niet alleen voor gebruik in de eigen stad, maar exporteerden tevens naar andere steden in de Republiek. Bier was in de de 17de eeuw volksdrank nummer een. Het water in de grachten in steden was sterk vervuild doordat het riool erin uit kwam en de was erin werd gedaan. Het was dus erg onbetrouwbaar en vormde een bron van ziekten. Bier was door het brouwen en de alcohol vrij van ziektekiemen.
Naast de brouwerijen bracht de textielindustrie welvaart in Haarlem. Duizenden mensen werkten mee aan het weven van de stoffen linnen, gemaakt van vlas, en laken, gemaakt van wol. Vooral het gebleekte linnen was een belangrijk exportproduct. Tot in Spanje en Denemarken werd deze spierwitte stof besteld. Het linnen werd zo wit na een proces van wassen en bleken, het in de zon leggen en logen met zure melk. De stof die Frans Hals gebruikte voor zijn kunstwerken, was ongebleekt huishoudlinnen. Dit hoefde niet spierwit te zijn, omdat hij er overheen schilderde.
De schilderkunst in Haarlem bloeide door de grote welvaart. De rijkdom zorgde voor een toename van opdrachten van onder meer kooplieden. Bekend waren de portretten van Frans Hals, Judith Leyster, de stillevens van Jan Verspronck, Pieter Claeszoon en Willem Heda en de kerkinterieurs van Pieter Saenredam. Aan het einde van de 17de eeuw was Haarlem economisch gezien op haar retour. De handel en industrie leden onder een toenemende concurrentie uit het buitenland. |
|
|
|