zoeken
mail a friend








Onzichtbare tekeningen zichtbaar gemaakt

In onze visuele cultuur worden schilderijen regelmatig gereproduceerd op papier of op tv getoond waardoor ze zijn teruggebracht tot tweedimensionale afbeeldingen. Zelfs bij een bezoek aan een museum kan het verleidelijk zijn om kunstwerken te zien als platen aan de muur. Een schilderij is echter een object dat is vervaardigd uit diverse materialen zoals hout, doek of metaal, plamuur, verf en vernis. Het is bovendien het eindproduct van een werkproces dat uit verschillende stappen heeft bestaan.

 

Afbeelding 1
Cornelis Engelbrechtsz. en atelier, Drieluik met de profeet Eliseus die de Syrische veldheer Naaman in de Jordaan reinigt, ca. 1520, paneel, 59 x 38 cm, zijluiken 59 x 17 cm, Wenen, Kunsthistorisches Museum (inv. nr. 1007, 1009), © Kunsthistorisches Museum Wien

 

Afbeelding 1a
De ondertekening in dit schilderij is zeer uitvoerig, zoals is te zien op IRR-opnamen van een detail uit dit drieluik. Niet alleen zijn de contouren voor de vormen zorgvuldig aangegeven, tevens is met een uitgebreid netwerk aan arceringen parallel en kruiswijs geplaatst de verdeling tussen lichte en donkere gedeelten aangeduid. IRR © Stichting RKD, met toestemming van het Kunsthistorisches Museum Wien

 

 

Afbeelding 2
Rogier van der Weyden en atelier, De bewening van Christus, ca. 1460, paneel, 80,5 x 129,5 cm, Den Haag, Mauritshuis (inv. nr. 264), © Mauritshuis

 

Afbeelding 2a
In deze Bewening komen veel veranderingen voor. De man op het detail, Nicodemus, heeft in de ondertekening uit droefenis over de dood van Christus zijn hand voor de ogen geslagen. Tijdens het schilderen is dit veranderd en uiteindelijk is hij weergegeven met zijn hand tegen het hoofd. IRR © MolArt/NWO met toestemming van het Mauritshuis

 

 

Afbeelding 3
Kopie naar Jheronimus Bosch, Verzoeking van de Heilige Antonius, waarschijnlijk eind 16de eeuw, paneel, 69 x 87 cm, Den Bosch, Noordbrabants Museum (inv. nr. 15801), © Noordbrabants Museum

 

Afbeelding 3a
Op de IRR-opnamen van een detail uit deze kopie naar Jheronimus Bosch is te zien dat de lijnen bestaan uit allemaal kleine puntjes. Deze zijn ontstaan door het gebruik van de ponstechniek. IRR © Stichting RKD met toestemming van het Noordbrabants Museum

Om dit werkproces te ontrafelen en inzicht te krijgen in de manier waarop een schilderij werd gemaakt, bestaan er binnen de kunstgeschiedenis diverse onderzoeksmethoden. Een ervan is infraroodreflectografie (IRR). Met behulp van speciale apparatuur, die gevoelig is voor infrarode straling, kunnen de verflagen van een schilderij optisch worden doordrongen en kan de ondertekening zichtbaar worden gemaakt. Dit is de eerste tekening of schets van de voorstelling die schilders veelal op het paneel of doek aanbrachten alvorens in verf te gaan werken. Om een ondertekening met IRR goed te kunnen zien, dient deze te zijn uitgevoerd in een zwart, koolstofhoudend materiaal op een lichte ondergrond. IRR-onderzoek wordt meestal toegepast op schilderijen van oude meesters, maar ook werken van modernere kunstenaars bijvoorbeeld Mondriaan zijn ermee onderzocht.

Door schilderijen met IRR te bestuderen kan inzicht worden verkregen in de aard van de ondertekening, die zeer uitgewerkt kan zijn (afbeelding 1 en 1a), maar ook los en schetsmatig of zelfs heel summier. Tevens kan worden bestudeerd hoe de ondertekening functioneerde bij het aanbrengen van de verflagen. Deze kan vrij letterlijk zijn gevolgd, maar het is ook mogelijk dat gedurende het schilderen nog veranderingen worden aangebracht ten opzichte van de ondertekening (afbeelding 2 en 2a). Hieruit blijkt dat met de eerste opzet de voorstelling nog niet definitief was vastgelegd. Met IRR zijn soms ook veranderingen in de verflagen zelf waar te nemen, die wijzen op een verder aanpassen van de vormen, een doorgaand creatief proces.

De ondertekening werd niet altijd uit de hand opgezet, er konden ook hulpmiddelen worden toegepast. Een voorbeeld daarvan is de zogenoemde ponstechniek. Hierbij werd een model op papier of karton gebruikt waarvan de lijnen waren doorgeprikt. Dit karton werd vervolgens op het te beschilderen doek of paneel geplaatst, waarna koolstofhoudend poeder door de gaatjes werd verstoven. De zo ontstane stippellijnen vormden dan de basis voor de schildering (afbeelding 3 en 3a). Door het karton opnieuw te gebruiken is het tevens mogelijk dezelfde voorstelling als een soort massaproductie keer op keer te herhalen.

In een schildersatelier konden naast de meester ook assistenten of leerlingen werkzaam zijn die meewerkten bij het vervaardigen van schilderijen. Sporen van een dergelijke arbeidsverdeling kunnen in de ondertekening eveneens worden ontdekt, in de vorm van verschillen in tekenstijl of aanwijzingen voor een andere schilder.

Onderzoek met IRR biedt dus inzicht in de werkwijze van schilders en hun ateliers bij de totstandkoming van schilderijen. Bovendien komt voor het eerst na eeuwen weer de ondertekening aan het licht, die oorspronkelijk alleen bedoeld was voor de maker(s) van het kunstwerk. Door dit onderzoek kan dus een dimensie worden toegevoegd aan de kennis van een schilderij of een groep schilderijen.

Margreet Wolters

 

Literatuur
K. Nicolaus, Het schilderij: materiaal-techniek-behoud, De Bilt 1981
J.R.J. van Asperen de Boer, J.P. Filedt Kok [red.], Scientific Examination of Early Netherlandish Painting, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 26 (1975), Bussum 1976
J.R.J. van Asperen de Boer, M. Faries, J.P. Filedt Kok, Schildertechniek en atelierpraktijk in de zestiende-eeuwse Noordnederlandse kunst, in: cat. tent. Kunst voor de Beeldenstorm, Amsterdam (Rijksmuseum) 1986, p. 85-105
J.R.J. van Asperen de Boer e.a., Underdrawings in paintings of the Rogier van der Weyden and Master of Flémalle Groups, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 41 (1990), Zwolle 1992
J.P. Filedt Kok, The workshop practice of Cornelis Engebrechtsz: some preliminary remarks, in: H. Verougstraete, R. van Schoute [red.], La peinture dans les Pays-Bas au 16e siècle. Pratiques datelier infrarouges et autres méthodes dinvestigation, Le dessin sous-jacent et la technologie dans la peinture. Colloque XII 11-13 septembre 1997, Leuven 1999, p. 19-28


Instelling:
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie