zoeken
mail a friend








Een meestervervalser in perspectief

Meng kunsthars met etherische olie, voeg natuurlijke pigmenten toe en schilder een voorstelling op zeventiende-eeuws doek (snijd eventueel eerst het doek op maat). Verhit het doek vervolgens gedurende vier uur op 120°C, totdat de verf keihard is. Breng een vernislaag aan en rol het doek om een stok, zodat er barsten (craquelures) ontstaan. Vul de craquelures met Oost-Indische inkt, neem de overtollige inkt weg en werk het geheel af met een vernislaag. Breng tot slot een signatuur aan (naar keuze).

Van Meegeren
Bovenstaand recept gebruikte schilder en meestervervalser Han van Meegeren (1889-1947) om zijn ingenieuze vervalsingen van onder andere het werk van Johannes Vermeer (1632-1675) te maken. De bekendste vervalsing van zijn hand is waarschijnlijk De Emmausgangers. Tot groot plezier van de vervalser werd dit schilderij door beroemde kunstexperts zoals Bredius als een Vermeer geaccepteerd en door Museum Boijmans Van Beuningen aangekocht. Daar vormde het in 1938 zelfs het hoogtepunt van de tentoonstelling Meesterwerken uit vier eeuwen.

 

Han van Meegeren, Het laatste avondmaal te Emmaus bekend als 'De Emmausgangers' , 1937, Museum Boymans Van Beuningen, Rotterdam

Van Meegeren had handig gebruik gemaakt van het feit dat het gehele oeuvre van Vermeer beperkt is gebleven tot ongeveer veertig werken, en dat uit zijn vroege carrière maar weinig werken zijn overgeleverd. Die zijn bovendien in een heel andere stijl geschilderd. Van Meegeren besloot dan ook een schilderij te maken dat door zou kunnen gaan voor een jeugdwerk van Vermeer. Zoals hierboven te zien is, bestudeerde hij uitvoerig welke materialen kunstenaars in de zeventiende eeuw gebruikten. Hij maakte ook zelf zijn penselen van de haren van scheerkwasten die hij speciaal daarvoor kocht. Maar vooral maakte hij zich de manier van schilderen van de meester eigen. Enthousiast door zijn succes maakte Van Meegeren tijdens de Tweede Wereldoorlog nog een aantal vervalsingen in de trant van Vermeer en van Pieter de Hoogh (1629-1684), die door de experts eveneens als werk van die meesters werden geaccepteerd.

 

 

Johannes Vermeer, Diana en haar nimfen, ca. 1655-1656, Mauritshuis, Den Haag

Bekentenis
In 1945 duikt een schilderij van Vermeer (Christus en de overspelige vrouw) op in kunstcollectie van Rijksmaarschalk Göring, de rechterhand van Hitler. Het spoor leidt terug naar Han van Meegeren, die collaboratie met de vijand ten laste wordt gelegd. Als Van Meegeren moet kiezen tussen collaboratie, waar een zware straf op staat, en schilderijvervalsing, besluit hij zijn bedrog op te biechten. Zijn werk wordt nu ook natuurwetenschappelijk onderzocht. Daarbij blijkt onder meer dat hij kunsthars en in sommige gevallen kobaltblauw gebruikt had; stoffen die in de zeventiende eeuw nog niet bestonden. Hij krijgt een jaar gevangenisstraf, maar overlijdt nog voordat hij zijn straf heeft kunnen uitzitten. Voor de experts die zijn werk zo bewonderd hadden en gretig hadden bestempeld als werk van Vermeer, betekende zijn bekentenis uiteraard enorm gezichtsverlies. Nog jaren twistten zij over de juiste toeschrijving van het werk van Van Meegeren.

Gewin, eer en educatie
Voor Christus en de overspelige vrouw betaalde Goering in 1943 fl 1.650.000,-. Maar ook de andere Vermeers van de hand van Van Meegeren werden tegen grof geld verkocht. Financieel gewin zal dus zeker een rol hebben gespeeld bij Van Meegerens besluit om zijn schilderijen aan te bieden als werk van oude meesters. Maar geld was daarvoor niet de enige reden. Zijn eigen werk werd door de recensenten doorgaans niet bijzonder enthousiast onthaald. De acceptatie van zijn werk als schilderijen van Vermeer betekende voor hem dan ook de ultieme erkenning voor zijn talent. Bovendien had hij de zogenaamde deskundigen met hun overtuigde oordeel over wat echt was en wat niet, mooi op hun nummer gezet.

Het vervalsen van schilderijen gaat terug tot de vijftiende eeuw, maar in die periode was de grens tussen imitaties en vervalsingen nog niet duidelijk vastgesteld. Leonardo da Vinci (1452-1519) was waarschijnlijk de eerste die schreef dat een schilderij origineel en eenmalig moest zijn. Voor die tijd was het gebruikelijk om het werk van grote meesters na te maken; het maakte zelfs onderdeel uit van de opleiding van een schilder. Voor de opdrachtgever betekende dit dat hij kon beschikken over een kopie van een kunstwerk dat hij niet zelf bezat. Het imiteren van werk van beroemde schilders bleef lang onderdeel uitmaken van de educatie van kunstenaars. Met de hang naar originaliteit en het benadrukken van de persoonlijkheid van de kunstenaar in de Renaissance kwam het echter wel in een ander daglicht te staan.

Kopieën en schilderijen in de trant van een andere meester werden vooral gemaakt om de gretigheid van de koper te bevredigen. Voor de kunstenaar was het een manier om geld te verdienen en in het beste geval beroemd te worden. De mode om kunst te verzamelen, het stijgen van de prijzen en het krapper worden van de markt van oude meesters werken vervalsen nog verder in de hand. Tot de meest vervalste stromingen en kunstenaars behoren de Italiaanse primitieven, Frans Hals en Johannes Vermeer, El Greco en de grote Franse schilders van de negentiende eeuw. De Vlaamse primitieven volgen op grote afstand. Van Meegeren staat dus in een rijke historische traditie.

Hanneke Prins

Internet
Over Van Meegeren:
'Meegeren, Henricus Antonius van (1889-1947)', in: Biografisch Woordenboek van Nederland

Over De Emmausgangers:
Eerherstel voor Abraham Bredius?
Artikel in het webarchief van NRC Handelsblad, Dossier Oorlogskunst, Voor de bloei van Rotterdam van Mark Duursma (om in het archief te komen is registratie verplicht).

In de schilderijencollectie van het Rijksmuseum zijn 5 schilderijen van de hand van Van Meegeren opgenomen. Vier ervan hebben een justitiële herkomst. Ze werden bij Van Meegeren in beslag genomen, en hebben als bewijsstukken gediend in het proces tegen hem.  Zie verder de Rijksmuseum website

Literatuur 
Frank Arnau, Kunst der Fälscher Fälscher der Kunst, Düsseldorf, 1959 
Marijke van den Brandhof, Een vroege Vermeer uit 1937. Achtergronden en werken van de schilder/vervalser Han van Meegeren, Utrecht / Antwerpen, 1979 
P.B. Coremans, Van Meegerens Faked Vermeers and De Hooghs, Amsterdam, 1949 
Nadine Duerinck, Het spoor van de vervalser, Hilversum, 1984 
Otto Kurz, Fakes. A handbook for collectors and students, London, 1968 
J. Bernlef, De Maker (roman), 1972


Zie ook:
  • Johannes Vermeer

Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
5 april 2005