zoeken
mail a friend








Paradijs voor de vervalser

Verzamelwoede in de 19de en (vroeg) 20ste eeuw 

Het feit dat bepaalde voorwerpen worden vervalst, wil zeggen dat er een grote vraag naar bestaat, of dat er veel aan verdiend kan worden. Vervalsingen kunnen ons dan ook veel vertellen over de veranderende smaak en wensen van de mens door de tijd heen. In onze tijd gaat de voorkeur bij de grote massa vooral uit naar het kopen van vervalsingen van allerlei voorwerpen met een merknaam. Een nep-Rolex is tenslotte een stuk goedkoper dan een echte, en hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld tassen, sieraden, kleding en parfums van bekende merken. In de negentiende eeuw was het verzamelen van oudheden populair onder verschillende lagen van de bevolking. De verzamelmanie die in die tijd ontstond, betekende een goudmijn voor menig vervalser.

Explosie
De Industriële Revolutie bracht een grotere welvaart, maar bij velen ook de behoefte om het heden te ontvluchten. Deze combinatie veroorzaakte een ware explosie op het gebied van het verzamelen van oudheden. Eerst voorbehouden aan rijken en wetenschappers, werd dit nu ook voor mensen uit andere sociale klassen bereikbaar.

 

Twee vervalste kandelaars, toegeschreven aan Jacob Feeterse, vermoedelijk Amsterdam, vermoedelijk ca. 1900-1923, hoogte 19,3 cm, diameter 14,9 cm, Rijksmuseum Amsterdam (Inv. nr. BK-15707)  

Deze kandelaars werden in het verleden toegeschreven aan de 17de eeuwse zilversmid Thomas Boogaert. Men wilde de stukken graag als echt accepteren, omdat ze een leemte in zijn voornamelijk uit religieuze voorwerpen opgebouwde oeuvre vullen. De keurmerken zijn echter te groot en scherp om echt te zijn. Ze zijn onmiskenbaar door één hand gesneden en wijken in details af van de 17de eeuwse merken.
De kandelaars zijn vermoedelijk gemaakt door de Amsterdamse vervalser Jacob Feeterse. Hij was werkzaam tussen ca. 1900-1923, dezelfde periode als waarin Robert May, de oorspronkelijke bezitter van het stuk, zijn verzameling opbouwde

Daarnaast was in deze tijd sprake van een verandering in de relatie van de westerse cultuur met het verleden. Tot die tijd vond men vooral de overblijfselen uit de Griekse en Romeinse Oudheid en uit de Renaissance, de tijd waarin deze periode een wedergeboorte onderging, de moeite waard om te verzamelen. In de 19de eeuw werd de belangstelling langzaamaan verbreed naar objecten uit andere periodes uit het verleden. Zo strekte de verzamelwoede zich uit van bijvoorbeeld voorwerpen uit de Klassieke Oudheid en schilderijen van oude meesters, tot de objecten uit de Middeleeuwen, de beeldhouwkunst en toegepaste kunst van de Renaissance, 18de-eeuws keramiek en 17de-eeuws zilver.

Andere culturen
Maar bronnen van oudheden werden ook gezocht buiten de Europese cultuur. Die vonden wetenschappers en verzamelaars bijvoorbeeld in de kunst uit India, Centraal en Zuid-Oost-Azië, en in relieken van Azteken en Mayas uit Amerika. Verzamelaars, handelaren en wetenschappers kregen kortom ook oog voor de materiële cultuur van niet-westerse volkeren.

Gat in de markt
Op grote schaal verzamelen, betekent dat er een grote vraag ontstaat naar allerlei objecten. Waar de vraag het aanbod overtreft, komt de vervalser in beeld. Hij sprong in de negentiende eeuw handig in de gaten in de markt die door de verzamelmanie ontstonden. Het resultaat waren vervalsingen van onder andere Egyptische, Etruskische en Romeinse beeldhouwkunst; van vroegmiddeleeuwse sieraden; Gotische gesneden ivoren; Italiaanse majolica (veelkleurig, geglazuurd aardewerk) uit de Renaissance; wapentuig, kasten en servies uit de Renaissance; keramiek uit de 18de eeuw en 17de eeuws zilver. Maar ook vervalsingen van prehistorische en archeologische objecten en (kunst)voorwerpen uit niet-westerse culturen vonden gretig aftrek.

Niet zelden werden zij ook door experts voor echt aangezien en soms zelfs door musea aangekocht. De vervalser, die verbaasd moest toezien hoe oude voorwerpen bij het publiek de voorkeur hadden boven zijn eigen werk, kreeg zo de gelegenheid zich te wreken en daar bovendien een aardige duit aan over te houden.

Hanneke Prins

Literatuur
John Fitz Maurice Mills and John M. Mansfield, The Genuine Article. The making and unmasking of fakes and forgeries, London 1979.
Mark Jones (ed.), Fake? The art of deception, London 1990.
Frank Arnau, Kunst der Fälscher Fälscher der Kunst, Düsseldorf 1959.
Jan Rudolph de Lorm en Dirk Jan Biemond, Amsterdams goud en zilver, zwolle 1999

Internet
Voor toegepaste kunst, zie onder andere:
www.rijksmuseum.nl Kies hier: collectie> 1250 topstukken> catalogus om voorbeelden te zien van kostuums en textiel, meubels en interieur, (kunst)voorwerpen en nog veel meer. 
www.boijmans.nl Kies hier: Kunstnijverheid/vormgeving voor voorbeelden van toegepaste kunst.
Voor objecten uit niet-westerse culturen, zie onder andere:
www.volkenkunde.nl Dit is de site van het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Kies hier: collectie>database, voor fotos en beschrijvingen van de 190.000 voorwerpen in de collectie van het museum. Of kijk bij topstukken naar een selectie van de fraaiste objecten verdeeld naar regio.


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
20 december 2004