zoeken
mail a friend








Beerputten als schatkamers

Wie wat te weten wil komen over de eet en drinkgewoontes in het verleden moet zich soms letterlijk in een vieze put wagen. Beerputten zijn ware schatkamers van informatie over het leven in de Middeleeuwen. Er zijn in de Nederlandse binnensteden honderden, zo niet duizenden van deze putten opgegraven. Het afval daarin geeft een helder beeld van wat er gegeten werd, hoe er werd gekookt, en welk serviesgoed er op tafel stond.

 
Het leeghalen van een beerput, foto: Delft Erfgoed Digitaal
Waar laat je als eerzaam burger je ontlasting?
De beerput is een kelder of put die achter de huizen werd aangelegd.  In de tuinen of op de plaatsjes stond een "w.c.", meestal gewoon een gat in de grond. Een goot leidde de uitwerpselen naar de beerput. Deze stond, zeker in het westen van het land, meestal onder het grondwaterniveau, hetgeen de stank iets verminderde. Om de ontbinding te bevorderen werden soms karkassen van huisdieren in de beerput geworpen. Daarnaast werden de putten als vuilnisbak gebruikt. Maaltijdresten, gebroken serviesgoed, glas, tuinafval, kapotte huisraad en andere vuilnis werd tijdens opgravingen aangetroffen.

De beerputten van Delft
In Delft hadden in de 14de eeuw alleen rijke bewoners en kloosters een beerput op hun erf. De overige stadsbewoners deden hun behoefte nog gewoon op straat, vanwaar het uiteindelijk de gracht in spoelde. Toen de bevolking in de 15de eeuw toenam,  werd de stank van deze afvalhopen ondragelijk. Bovendien was de beroemde Delftse bierindustrie ook aangewezen op het grachtenwater, hetgeen de smaak van het bier niet ten goede zal zijn gekomen. Het stadsbestuur verordonneerde daarom rond 1460 dat ieder huis (of groepje huizen) een beerput moest aanleggen. Dit systeem bleef in gebruik tot het eind van de 18de eeuw.

Een gemonteerd skelet van een kater gevonden in een beerput te Venlo-Kerkstraat, 15de eeuw, collectie Limburgs Museum
Eten en drinken
In beerputten gevonden dierenbotten en schelpen geven een goed inzicht in het eetpatroon van de Delftenaren. De meest populaire vleessoort was rundvlees. In de rijkere huishoudens stonden verder schapenvlees, kip en vis op het menu. Ook oesters en mosselen waren populair. De armere mensen moesten zich behelpen met soep, getrokken van de vleesarme onderpoten en teenkoten van het rund. De botten werden overlangs doorgehakt om het merg eruit te halen.
Ook van de beer zelf zijn monsters genomen. Hieruit kan worden afgeleid welke granen, groentes en vruchten men heeft gegeten. Het blijkt dat op het menu van de middeleeuwer dikke soepen, moesgerechten, peulvruchten, uien, pastinaken en veel meelspijzen verschenen. 

En nog veel meer  
Inhoud van een beerput, opgegraven op het terrein van het voormalige St. Barbaraklooster te Delft, foto: Delft Erfgoed Digitaal
De import van glaswerk, de opkomst van Delfts Blauw, de introductie van het fornuis, de rijkdommen van de kloosters, de ontwikkeling van het Gasthuis, veranderingen in het pottenbakkers ambacht. Beerputten leveren de benodigde informatie over het verleden. Een schatkamer van de geschiedenis, diep onder de grond, en soms nog een beetje stinkend.

Margreet Steiner

Internet
Op de website van  Delft Digitaal Erfgoed is veel informatie te vinden over archeologische opgravingen in Delft. Ook beerputten komen hierbij uitvoerig aan bod. Zoek op "beerput".

Literatuur
E.J. Bult e.a., IHE Delft bloeit op een beerput, IHE, Delft, 1992.
M. Bartels,  (red.), Steden in scherven. Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250-1900), SPA Zwolle en ROB Amersfoort, 1999.
H. Sarfatij, Verborgen steden: Stadsarcheologie in Nederland, Meulenhoff, Amsterdam, 1990.

Tentoonstellingen
Haarlem - 25 oktober 2002 t/m 12 mei 2003
Spitten aan het Spaarne: archeologisch onderzoek onder het Gravinnehof in Haarlem
Den Haag 23 oktober 2002 tot 31 december 2002
Achter de scherven

 

 


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland