zoeken
mail a friend








De wereld een supermarkt: Trijntjes laatste avondmaal

Tijdens de feestdagen breiden de supermarkten hun assortiment uit met de meest exotische etenswaren, en wij laden ons karretje vol. Hoe anders zag de maaltijd eruit van 's Neerlands oudste vrouw Trijntje, meer dan 7500 jaar geleden....... een maaltijd die bovendien aanwijzingen bevat over het tijdstip van haar dood.

Zwemmen, vliegen, lopen?
De droge oude duintoppen(donken) in het moeraslandschap waren een uitvalsbasis voor Trijntje en haar familiegroep, die een rondtrekkend bestaan leidde van jagers-verzamelaars. Ze verbleven enkele maanden per jaar op één plek (seizoensmigratie). Het voedsel liep, vloog, zwom en groeide om hen heen. Kinderen werden er geboren, leden van de groep stierven en werden in de omgeving begraven, zoals ook met Trijntje is gebeurd.
De donk waarin Trijntje werd begraven, kwam in 1997 aan het licht bij archeologisch onderzoek dat vooraf ging aan de aanleg van de Betuweroute. Bij de opgraving van de oude duintop werd ook afval  aangetroffen dat aanwijzingen leverde over de samenstelling van Trijntjes eten. 

Projectorganisatie Betuweroute, fotograaf J. Pauptit Projectorganisatie Betuweroute, fotograaf Gerlo Beernink 
Trijntje, gestorven tussen 5738 - 5588 v. Chr. (Projectorganisatie Betuweroute, fotografen J. Pauptit en Gerlo Beernink)
De vondst van haar skelet baarde opzien in november 1997; ze bleek de oudst bekende begraven vrouw van Nederland. Anders dan bij mummies was haar voedselpatroon niet af te leiden uit de maaginhoud, simpelweg omdat alleen de beenderen over waren. Die beenderen laten zien dat Trijntje gezond was en dat ze niet gestorven zal zijn aan chronische ondervoeding, breuken, verwondingen of infecties.
Haar gebit was wel sterk afgesleten. Misschien at ze vaak hard voedsel, of bevatte het eten veel zand. Het kan ook zijn dat ze haar gebit als gereedschap heeft gebruikt. Eskimovrouwen maken bijvoorbeeld leer soepel door er langdurig op te kauwen.

Enorm aantallen visresten kwamen tevoorschijn, met name van de snoek. Ook voorns, brasems, baarzen en karpers, zalmen, steuren, zeeforellen en houting kwamen voor. Archeologen hebben berekend dat per dag minimaal enkele vissen zijn gevangen en genuttigd, waarmee vis een belangrijk bestanddeel van de maaltijd was. Volgens de onderzoekers was visvangst een bezigheid voor de mannen, net als de jacht op zoogdieren (edelherten, wilde zwijnen, reeën, marters en bunzingen) en (water)vogels: van eenden, ganzen, zwanen, aalscholvers, reigers, meerkoeten en waterhoentjes tot de buizerd en steenarend. Mannen plaatsten ook de vallen voor de pelsjacht (otters en bevers, maar ook de marter en wilde kat). Vrouwen combineerden de zorg voor kinderen met het verzamelen van knollen, bollen, wortels, paddestoelen, bessen, zaden, noten (met name waternoot en hazelnoot), vruchten, bladgroenten en het opsporen van moerasschildpadjes.

  Impressie van Trijntjes dagelijkse bezigheden (illustratie: Kelvin Wilson)

Bakken, braden, koken?
Recepten uit de Midden Steentijd zijn niet bekend. Toch weten we wel iets over bereidingswijzen. Brand- en snijsporen op botten en graten geven aan dat vlees en vis werden geroosterd, net als noten, die zo langer houdbaar bleven. Vloeistoffen konden worden gekookt of gewarmd door er een gloeiende steen in te leggen. Vuurstenen krabbers en messen zijn multifunctioneel, en zijn zeker ook gebruikt als keukengerei. Het design van Trijntjes pannenset en serviesgoed blijven echter een raadsel. Aardewerk was het zeker niet; dat verschijnt op deze plek pas vijf eeuwen na haar dood.

Twee zaken die voor ons dagelijkse kost zijn, gebruikte Trijntje niet: melk en brood. Granen waren tijdens haar leven net in opkomst bij de boeren in het zuiden van ons land. In de opgraving zijn ze niet teruggevonden. Melk van dieren drinken is een gewoonte die pas enkele millennia na Trijntjes dood ontstaat. Zij moest het doen met vrij zure en bittere smaken, gecombineerd met een vette vis en een sappig (of taai?) stuk vlees. Ook haar laatste maal zal hier niet veel vanaf geweken zijn.

Jaargetijde
De samenstelling van de opgegraven voedselresten geeft een hint over het jaargetijde waarin de familiegroep op de donk verbleef. In het najaar waren de noten en vruchten rijp, aan het eind van de winter waren de pelzen van het wild (otter en bever) het dikst en in januari en februari paaiden met name de snoeken in de omgeving en waren ze gemakkelijk te vangen. In die tijd verbleef de groep op de donk. Dit plaatst Trijntjes overlijdenstijdstip dus grofweg tussen oktober en maart. Jammer dat ze nooit heeft kunnen vermoeden dat ze 7500 jaar later in het zelfde jaargetijde aan een nieuwe toekomst zou beginnen.

Monique Ras

Literatuur
L. Verhart, Time detective: De reconstructie van Trijntje, oog in oog met de oudste vrouw van Nederland (Teleac, 2002).

Internet
Lees meer over Trijntje op Cultuurwijzer


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
10 februari 2004