zoeken
mail a friend








De oudste boeren van Nederland

Meer dan 7000 jaar geleden wandelden de eerste boeren vanuit het oosten ons land binnen en stichtten hun dorpen op de rijke lössgrond van Zuid-Limburg. Zij woonden in grote, houten huizen en maakten fraai aardewerk, versierd met een ingekraste band. Aan deze manier van decoreren hebben ze hun naam te danken. Archeologen spreken van de Bandceramische cultuur.

In Elsloo is een bandceramisch dorp met een grafveld opgegraven. Het dorp heeft zo'n 400 jaar bestaan, van 5300 4900 v.Chr. In de eerste fase werden er 5 huizen gebouwd. Later breidde de bevolking zich uit, en in de laatste fase stonden er 17 huizen tegelijk. Daarin woonden zo'n 120 mensen. De huizen waren gebouwd van hout, met dikke eikenhouten staanders en kleinere binnenpalen die het dak ondersteunden. De wanden waren gemaakt van planken of gevlochten twijgen met leem besmeerd, het dak van kleinere balken en stro, met daarover dakspanten. De vloeren waren van leem. Zo'n huis, hoe stevig ook, ging niet langer dan een jaar of 25 mee, waarna een nieuw huis gebouwd werd op een lege plek in het dorp. De huizen waren bijna allemaal even groot, maar in elke bewoningsfase van het dorp was er één huis dat groter was dan de rest. Waarschijnlijk was dit huis van  de belangrijkste familie, die leiding gaf aan de gemeenschap.

Gereconstrueerd Bandkeramisch aardewerk, Archeologie Museum Stein, foto © Archeologiestichting "Dokter Beckers - Pater Munsters"

Aan de hand van verkoolde zaden kan gereconstrueerd worden wat de boeren verbouwden. Van de tarwesoorten emmer en eenkoorn werd brood gebakken en pap gekookt, terwijl peulvruchten als erwten en linzen in de soep gingen. Maanzaad werd verbouwd voor de olie. Vlas leverde lijnzaad waaruit lijnolie werd gewonnen. Deze gewassen waren niet inheems. Ooit waren ze met de voorouders van de boeren meegekomen uit het Midden-Oosten en het zuidmediterrane gebied. Vlees was een andere belangrijke voedselbron. Men hield runderen, naast schapen, geiten, en varkens, en er werd gejaagd op wild en vogels.

 
Gereconstrueerd Bandkeramisch aardewerk, Archeologie Museum Stein, foto © Archeologiestichting "Dokter Beckers - Pater Munsters"

In het grafveld van Elsloo zijn 113 graven blootgelegd, waarin 125 doden waren begraven. 47 overledenen werden gecremeerd, de rest was begraven. Vaak werden aan de doden grafgiften meegegeven, meestal een aardewerken pot, een stenen bijl of dissel, of wat pijlpunten. Soms was rode oker over de dode uitgestrooid. In het rijkste graf, vermoedelijk van een vrouw, zijn een versierd potje, een grote maalsteen, een brokje rode oker, 3 dissels, en een vuurstenen mes aangetroffen. Maalstenen en rode oker kwamen vaak voor bij de resten van vrouwen, dissels vooral bij mannen. Mannen kregen vaker onversierde potten als bijgift mee, vrouwen vaker versierde. De helft van de doden kreeg helemaal niets mee. Dit kan te maken hebben met een verschil in werkverdeling en status van de gestorvene. Grafgiften gemaakt van organisch materiaal (textiel, schelpen, vlechtwerk) zijn  vergaan.  Een volledig beeld van wat aan een dode werd meegegeven is daarom niet mogelijk.

Maalstenen, Archeologie Museum Stein, foto © Archeologiestichting "Dokter Beckers - Pater Munsters"

Het dorp in Elsloo verdween even plotseling als het ontstond. Nederland werd weer het domein van de jagers / verzamelaars. Het zou nog meer dan 2000 jaar duren voordat nieuwe boeren zich in ons land vestigden.

Margreet Steiner

Internet
Archeologie Museum Stein in Elslo bezit een omvangrijke collectie bandkeramisch aardenwerk, opgegraven in de jaren '20 van de vorige eeuw. 
Meer informatie over prehistorische boeren kun je ook vinden op de Archeos website.

Literatuur
 J.H.F. Bloemers. L.P.Louwe Kooijmans, H. Sarfatij, Verleden Land, Archeolgische opgravingen in Nederland, Meulenhof Informatief, Amsterdam 1981


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
26 juli 2004