zoeken
mail a friend








Geestelijke boeren

Kloosterlingen hielden zich in de Middeleeuwen niet alleen bezig met het geestelijk leven. Ook het land moest worden bebouwd. Soms waren dit kleine moestuintjes, alleen bedoeld voor eigen gebruik. Vaak waren dit echter ook complete agrarische complexen, gerund door professionele semi-monniken.

Het noorden van Nederland was in de Middeleeuwen dicht bevolkt met kloosters van alle denkbare orden. Zo vond je er Benedictijnen, Praemonstratenzers, Kruisheren, Johannieters, en Cisterciënzers. Al deze orden hadden hun basis op het platteland.

De Abdijkerk van Aduard.
Deze kapel, hoogst waarschijnlijk de ziekenzaal van het voormalige Cisterciënzer klooster Aduard, is één van de weinig overgebleven resten van Middeleeuwse kloosters in Groningen. Foto: © www.aduard.com, J. Dik 

De meeste kloosters werden gebouwd in het begin van de 12de eeuw, door schenkingen van de lokale elite. In de daarop volgende eeuwen groeide hun aantal in de noordelijke provincies uit tot wel 150 stuks. Hoewel ze een naar binnen gekeerd karakter hadden waren ze wel nadrukkelijk aanwezig. Naast de kloostercomplexen zelf, die vaak al meerdere hectaren besloegen, bezaten veel kloosters eigen boerenhoeven en landerijen. Dit grondbezit was zeer omvangrijk: rond de reformatie (eind 16de eeuw) was bijna een kwart van de Groningse cultuurgrond in handen van de verschillende kloosters.
Het grootste deel hiervan werd lange tijd verbouwd door de kloosterlingen zelf, ingegeven door het zelfvoorzienend karakter van de orden. Dit hield in dat zij in hun eigen levensonderhoud moesten voorzien. In de praktijk werd dit principe echter niet zo streng gehandhaafd. Overschotten werden vaak verhandeld op de regionale markten of geruild voor goederen die de monniken niet zelf konden produceren.
Wanneer de landerijen te uitgestrekt raakten en het beheer vanuit één plaats niet meer goed mogelijk was, stichtte men speciale agrarische dependances. Deze geestelijke boerderijen, vaak voorzien van een kapel, werden ook wel monnikshuizen, voorwerken of uithoven (grangiae) genoemd. Het dagelijks werk werd hier uitgevoerd door conversen of lekebroeders.  Zij waren kloosterlingen die wel de gelofte aflegden maar niet alle verplichtingen van een monnik hoefden te vervullen. Zij hielden zich voornamelijk met handwerk bezig. Het uithoven-systeem bleek een groot succes te zijn in het noorden. Vaak werd een klooster  bewoond door  meer lekebroeders dan door echte monniken. Zo woonden er in het Cisterciënzer klooster Aduard rond 1350 ongeveer 100 monniken en wel 200 conversen.

 
Model van de Sint Bernardus Abdij Aduard op de kaart van  het huidig dorp.  Bron: www.aduard.com, © Jakob Loer, Aduard

Onder invloed van religieuze hervormingsbewegingen in de 15de eeuw wordt het systeem van uithoven langzaam afgeschaft. Lekebroeders hadden geen plaats meer binnen de strengere religieuze regels die in de meeste kloosters ontstonden. In plaats van het land zelf te bewerken werd de grond verpacht aan boeren. Met de opbrengsten daarvan konden de kloosterlingen ruimschoots in hun eigen onderhoud voorzien.
Na de reformatie aan het eind van de 16de eeuw zijn alle kloosters opgeheven. Alle goederen vervielen aan de staat en de meeste kloostergebouwen werden afgebroken. Uit de resten ontstonden vaak weer dorpen en buurtschappen, die letterlijk gebouwd werden met de bakstenen van een klooster. Soms zijn de contouren van zo'n complex nog zichtbaar in het stratenplan. Verder herinneren alleen de dorpsnamen nog aan het religieuze verleden.

Frank Meijer

Internet
Voor de middeleeuwse geschiedenis van het noorden kun je terecht bij het Groninger Museum en het Fries Museum. Het Kruisheren klooster in Ter Apel is grotendeels bewaard gebleven en herbergt nu een museum.  

Literatuur
C. Tromp, Groninger Kloosters (Assen, Van Grocum, 1989)
Johannes A. Mol, 'Bemiddelaars voor het hiernamaals. Kloosterlingen in middeleeuws Frisia', in: E. Knol e.a. e.d., Hel en Hemel. De Middeleeuwen in het noorden, Tentoonstellingscatalogus Groninger Museum (Groningen 2001)


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland